Celia Groothedde

‘De sociale sloophamer in de Vlaamse startnota’

Celia Groothedde Vlaams Parlementslid voor Groen

De maatregelen in de startnota voor een nieuwe Vlaamse regering zijn gedrenkt in een normen-en-waardensausje, zegt Celia Groothedde. ‘Ze doen zich voor alsof ze sociale zekerheid eerlijker maken met voorwaarden, dreigementen en stokken achter de deur. Maar hoe eerlijk is het om het ene klasgenootje kindergeld te gunnen en het andere niet?’

De startnota voor de vorming van een nieuwe Vlaamse regering deed al heel wat stof opwaaien. Veel van dat stof ging op aan de ideologische rode lap: de nieuwe Vlaamse canon. Vaak vergeten werden de ingrijpende sociale gevolgen van de nota en de machotaal tegenover nieuwkomers. Omdat de startnota zich voordoet als een sociaal document en bol staat van retoriek en woorden zoals warm en sociaal, ontging zelfs politieke commentatoren de ijskoude inhoud.

Het is niet verwonderlijk dat de nota sociaal wil overkomen. Elke Belg beseft hoe bijzonder goed ons sociale vangnet in mekaar zat. Het werkte als een trampoline, gaf kinderen een gelijkere start in het leven, drong kinderarmoede terug en maakte mensen gelijker voor de wet. Die trampoline maakte Vlaanderen na de oorlog groot. Maar er zijn de laatste jaren steeds grotere gaatjes geknipt in onze sociale zekerheid. Dat voel je. Mensen snakken naar betere bescherming en dat is goed te merken aan hun stemgedrag. De nota zegt dus op die verzuchting in te gaan, maar doet dat in geen velden of wegen. Onder het mom van ‘warm, sociaal en niemand achterlaten’, takelt hij het vangnet nog meer toe en wil hij grote groepen mensen uitsluiten, onze sociale zekerheid voorwaardelijk maken en op losse schroeven zetten. Maar in de praktijk creëert de praat rond inclusiviteit en ‘iedereen hoort erbij’ feitelijk tweederangsburgers. Een heel opvallende paragraaf is deze, rond zorg, welzijn en gelijke kansen:

‘Wie aanspraak wil maken op de Vlaamse sociale bescherming en andere sociale voordelen, moet eerst vijf jaar ononderbroken, wettig en werkelijk in het land verbleven hebben en moet zich ten volle bekennen tot en inschakelen in onze Vlaamse gemeenschap. Om als nieuwkomer in aanmerking te komen voor kinderbijslag geldt voortaan een wachtperiode van zes maanden. Wanneer kinderen die niet in België wonen toch recht hebben op kinderbijslag, stellen we die waar mogelijk bij om rekening te houden met de levensduurte in het land van verblijf.’

Elke nieuwkomer moet dus vijf jaar wachten om van een sociaal vangnet te genieten. Vijf jaar lang draagt iemand bij, zonder enige bescherming. Bovendien moet je je ’ten volle bekennen en inschakelen’ in de Vlaamse gemeenschap – wat die vreemde zin ook precies moge betekenen.

Het is natuurlijk ethisch verwerpelijk om mensen te laten bijdragen terwijl je hen rechten ontzegt, maar de vraag is ook of dat zomaar kan. Juridisch zijn daaraan immers veel haken en ogen – en dat geldt evengoed voor het ‘bekennen en inschakelen in de Vlaamse gemeenschap’.

Juridische haken en ogen overal

Zo is daar artikel 23 van onze eigen grondwet. Dat garandeert het recht op sociale zekerheid en kinderbijslag en brengt een standstillverklaring met zich mee. Dat houdt in dat je de bestaande rechten moet behouden en niet zomaar restricties of voorwaarden kan opleggen. Met andere woorden: artikel 23 garandeert het recht op sociale zekerheid (en dat op kinderbijslag), én zorgt ervoor dat die rechten niet kunnen worden teruggeschroefd. Dat punt werd aangehaald door professoren Yves Jorens en Hendrik Vuye. Maar de sociale paragraaf in de startnota negeert ook andere wetgeving en spreekt Europees recht op verschillende punten tegen. Richtlijn 2004/38 art 24 geeft aan dat EU-burgers die werken in een ander land en hun familieleden gelijk behandeld moeten worden aan de burgers van dat land zelf. Ook als je kan aantonen dat je werkzoekend bent, heb je recht op volledig dezelfde sociale rechten als een onderdaan.

Artikel 45 van het Verdrag van Rome behoedt EU-burgers tegen discriminatie op het werk. Niet alleen wat sociale rechten betreft, ook tegen indirecte discriminatie zoals discriminatie bij het recht op wonen.

Dat brengt een ander voornemen van de startnota in het gedrang: het recht op sociale woningen beperken via voorrang aan mensen ‘die een voldoende sterke en duurzame band met de gemeente of streek kunnen aantonen’. Vlaanderen is hiermee trouwens niet aan haar proefstuk toe: in 2009 probeerde men zo in het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid al een ‘voldoende band’ tussen aspirant-kopers of -langdurige inwoners en bepaalde gemeenten als voorrangscriterium te forceren. Die bepaling werd vernietigd door het Hof van Justitie omdat ze afbreuk deed aan ’tal van fundamentele vrijheden’.

Natuurlijk zag N-VA de bui al hangen. Hilde Crevits gaf in naam van CD&V aan dat het allemaal wel moest kunnen volgens de Europese wetgeving. Een zeer voorzichtige lezing in vergelijking met de duidelijke woorden van haar partijgenoot eurocommissaris Marianne Thyssen toen Oostenrijk de kinderbijslag selectief wilde maken: ‘Er zijn geen tweederangsburgers in de EU en geen tweederangskinderen.’

Na de veel voorzichtigere reactie van Hilde Crevits haastte Bart De Wever zich die avond al om in Terzake te vermelden dat het natuurlijk niet over EU-burgers ging, ook al was dat in de startnota nergens te lezen.

Maar de EU beschermt meer mensen dan EU-burgers. Ook derdelanders worden beschermd, al naar gelang hun statuut soms verregaand en op heel uiteenlopende manieren. Zo genieten langdurig ingezetenen via richtlijn 2003/109/EC quasi dezelfde rechten als EU-burgers, van moederschapsrust tot arbeidsongevallen, ouderdom en werkloosheid. Ook derdelanders met langdurige verblijfsstatus in andere EU-landen kan je bij verhuizen naar Vlaanderen niet zomaar de toegang tot sociale bescherming ontzeggen.

Vluchtelingen, een groep die vaak wordt geviseerd door de uiterst rechtse politieke flank in ons land, krijgt door art 24 van de Conventie van Genève inzake sociale zekerheid dezelfde behandeling als onderdaden toebedeeld. Na alle retoriek en geblaas blijft dat over: wij hebben ons via het internationaal recht ingeschreven in gelijke behandeling van erkende vluchtelingen. Dat internationaal recht wilde vroeger alleen extreemrechts inperken.

Daarbovenop zijn er dan nog eens elvendertig uitzonderingen op andere statuten van blauwe kaarthouders over seizoenswerkers tot familie van gastarbeiders die overkwam in het kader van associatieverdragen tot studenten en onderzoekers met telkens weer andere statuten, beschermingsregels en uitzonderingen.

De aspiraties van de startnota openen een autosnelweg aan mogelijke rechtszaken die een uitbreiding van de Brusselse Ring op de verharding van een veldweggetje doen lijken.

Kroniek van een hoop aangekondigde EU-boetes

De N-VA begeeft zich dus, alleen al met deze ene paragraaf van de startnota, op zulk glad juridisch ijs dat Europese veroordelingen, boetes en andere zeer dure straffen om de hoek loeren. Dat krijg je, als je grondrechten en internationaal recht in vraag stelt.

Een tendens die Bart De Wever zelf lang veroordeelde. Een paar jaar geleden sprak hij in De Zevende Dag zijn respect uit voor internationaal recht en het vrijwaren van de Conventie van Genève, als het grote verschil tussen N-VA en Vlaams Belang. Twee jaar geleden echter lanceerde hij de stelling dat de Conventie van Genève een verouderd blok aan het been zou zijn. Eerder probeerde N-VA al in zowel het grond- en pandendecreet en de besluitvorming rond sociale woningen belemmeringen van het vrije verkeer van EU-burgers te introduceren.

Productief zijn dat soort maatregelen niet. Soms zijn ze duur, efficiënt al helemaal niet. Zo haalde Bogdan Vanden Berghe deze week aan dat de kinderbijslag van vluchtelingen amper 0,23 procent van het totale bedrag bedraagt. Ook de elders aangekondigde straffe maatregelen over fraude bij uitkeringen zouden volgens berekeningen slechts peanuts opleveren.

Uitkeringen zijn gewoon karig, net genoeg om op te overleven. Eén fraudeur klissen op de Kaaimaneilanden levert een veelvoud staatsinkomen op van zo’n klein visje. Maar daarbuiten toont onderzoek ook telkens weer aan dat er behoorlijk weinig gefraudeerd wordt.

Waarom wordt zulke straffe taal dan toch steeds weer door N-VA van zolder gehaald?Om de symboolpolitiek en omdat het mode is. Met de recente ruk naar rechts en extreemrechts in verschillende Europese landen probeerde men al vaker om rechten drastisch in te perken, vaak beginnend bij de nieuwkomers. Denemarken spant met een extreem flinks beleid de kroon, en kan zich dat juridisch vaak enkel permitteren omdat het binnen de EU een opt-outprocedure heeft wat migratie en asiel betreft, net als het Verenigd Koninkrijk en Ierland.

Was de jubelzang op het Scandinavische model in de startnota codetaal voor ‘wij willen de kant van Denemarken uit’? Dat kan vaak simpelweg niet. Wij onderschrijven immers wel de EU-regels. Al zou het erg prettig zijn als we ons inderdaad zouden meten met de klimaatambities of het stevige en inclusieve sociale stelsel van de Scandinaven.

Maar hoewel onze rechten inperken zoals in Denemarken niet kan, toch proberen rechtse regeringen het sociaal stelsel uit te hollen. Landen overtreden wetten, hogere rechtscolleges fluiten hen terug, er is getouwtrek met processen terwijl de uitkomst vooraf is gekend. Dat de rechtelijke macht door radicaal rechts zo graag in twijfel wordt getrokken, heeft er misschien iets mee te maken dat rechters steeds weer juridische basisprincipes inroepen en de wet naleven in plaats van de politieke wil van wie aan de macht is te volgen. En dat is natuurlijk weer een van de basisredenen dat de rechterlijke macht en de scheiding der machten bestaat: om onze grondrechten intact te houden en te bewaken.

Het recentste voorbeeld van een teruggefloten land moet Oostenrijk zijn. Daar probeerde de rechtse regering begin dit jaar het recht op kinderbijslag in het buitenland terug te schroeven. Herkenbaar? Inderdaad: zo’n maatregel kondigde ook de startnota aan. Oostenrijk werd daarvoor echter meteen geïnterpelleerd door de Europese Commissie, die ook een inbreukprocedure startte tegen Oostenrijk. Komt een land daaraan niet tegemoet, dan worden er boetes opgelegd.

Eurocommissaris Marianne Thyssen was helder in haar commentaar: We moeten eerlijk en fair te blijven tussen EU-burgers, maar deze maatregel deed het omgekeerde. Ook Vlaanderen kan nu ook doen alsof het van niets weet, rechtszaken en een dure boete op België af doen komen. Is dat goed bestuur?

Sociale besparingen die potentieel een gat in de staatskas graven

Zulke maatregelen zijn dus discriminerend én een zaak van weggegooid staatsgeld. Dat kunnen Vlaanderen en België met hun huidige begrotingstekorten missen als kiespijn. Alles voor de ideologie, inclusief een groter gat in de gemeenschappelijke kas?

Sowieso is het de vraag of het hier wel echt om besparingen en ‘eerlijkheid’ gaat. Deze maatregelen zijn immers gedrenkt in een voor-wat-hoort-watsausje als variant op ‘eigen volk eerst’. Ze doen zich voor alsof ze sociale zekerheid eerlijker maken met voorwaarden, dreigementen en stokken achter de deur. Maar hoe eerlijk is het om het ene klasgenootje kindergeld te gunnen en het andere niet? Is het eerlijk dat uw hardwerkende Poolse dakwerker morgen kan uitglijden op een dakpan en met gebroken botten zou zitten, maar zonder sociale bescherming?

Als je de sociale zekerheid wil rédden, is het veel nuttiger om ervoor te zorgen dat de massale belastingschandalen worden aangepakt die de Belgische onderzoekspers de laatste jaren aan het licht bracht. Symboolpolitiek die gewone mensen hun sociale bescherming misgunt, zal niemand er beter op maken.

Maken deze maatregelen dan niets uit? Jawel. Ze hebben een heel sterk pervers effect. Ze veranderen immers wel de attitude van je eigen burgers. Ze laten mensen wennen aan het idee dat sociale zekerheid niet selectief genoeg kan zijn. Achter zulke maatregelen schaart de N-VA zich al jaren.

Maatregel na maatregel, voorstel na voorstel zetten het principe van universaliteit in de sociale zekerheid steeds meer op losse schroeven. Het doel is helemaal geen activering, maar uitsluiting. En dat ondergraaft een van dé fundamenten van onze welvaart-staat. ‘Een selectieve sociale zekerheid’, zei Jan Jambon open en bloot op het één-uur-radionieuws over de startnota. Die discriminerende logica werd in onze publieke opinie nauwelijks opgemerkt.

Maar voor wie elke maand te veel dagen heeft en te weinig geld, zal dit geen triomf zijn. Voor hem zal het afpakken van de rechten van zijn buur helaas niets uitmaken. De genoegdoening dat iemand anders minder rechten heeft, lenigt niemands miserie. Van deze nota komt niet minder, maar alleen meer sociale onrechtvaardigheid.

Lees ook de opinie van Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck:

‘Nieuwkomers worden nog meer als tweederangsburgers behandeld dan al het geval was’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content