De post-Erasmusdepressie
Met het toenemende succes van het studentenuitwisselingsprogramma Erasmus tekent zich ook een nieuw fenomeen af. Knack Extra vroeg de psycholoog of er een remedie is voor de post-Erasmusdepressie.
Honderden teruggekeerde uitwisselingsstudenten luchten hun hart op blogs en discussiefora, of zoeken daar zoeken naar spitsbroeders van de eurogeneratie waarmee ze zich voortaan identificeren. Bij gebrek aan professionele begeleiding maken ze zelf de diagnose: post-Erasmusdepressie.
Terugkeren moeilijker dan vertrekken
‘Naar huis terugkeren was veel moeilijker dan naar het buitenland vertrekken’, zegt de Italiaanse Martina Bolognesi, die in 2009 voor een jaar naar Lissabon trok. ‘Ik verwachtte dat de puzzel bij mijn terugkeer in elkaar zou zitten zoals ik hem had achtergelaten, maar mijn vrienden waren met andere vrienden beginnen om te gaan, sommigen waren getrouwd. Ik wilde mijn Erasmuservaringen met hen delen, maar zelfs als ze geïnteresseerd waren, konden ze natuurlijk niet begrijpen waarom ik mijn avonden al huilend doorbracht met foto’s te bekijken en naar sombere Portugese fadomuziek te luisteren.’
De Facebookgroep ‘post-erasmus-depression’ heeft zo’n 1300 aanhangers en de Engelse term levert op Google ruim 10.000 resultaten op, maar om welk percentage van de uitwisselingsstudenten het gaat, daar kan niemand een zinnig antwoord op geven. Het fenomeen is de wetenschap onbekend.
Reverse culture shock
‘Bij het Psychotherapeutisch Centrum van de K.U.Leuven, waar studenten psychologische begeleiding kunnen krijgen, komt het blijkbaar toch regelmatig voor’, aldus professor Filip Raes, gespecialiseerd in depressie. ‘Maar post-Erasmusdepressie is geen wetenschappelijke term, het fenomeen is nooit systematisch onderzocht. Wat het dichtst in de buurt komt, is de reverse culture shock: mensen die lange tijd in het buitenland hebben verbleven, zoals soldaten of expats, kunnen door de veranderde routine en de cultuurverschillen bij hun terugkeer problemen ondervinden om zich opnieuw aan te passen. Dat is ook voor Erasmusstudenten het geval.’
Dipje
De Leuvense psycholoog vindt de term in de meeste gevallen waarschijnlijk te sterk. ‘Pas als iemand zich wekenlang erg neerslachtig voelt, van weinig tot niets kan genieten, vaak met slaap-, concentratie- of andere klachten, kun je spreken van een depressie. Laat ons zeggen dat het in de meeste gevallen over ‘post-Erasmusblues’ gaat. In uitzonderlijke gevallen zal dat uitgroeien tot een echte depressie met klinische proporties.’
‘Op zich verrast het fenomeen mij trouwens niet. Jonge mensen hebben gemakkelijker last van depressieve klachten, aangezien hun identiteit nog niet zo stabiel is. Daarnaast is bij personen met neurotische trekken, zoals vaak piekeren en angstig zijn, de kans groter dat de post-Erasmusblues uitgroeit tot meer fundamentele klachten. Zij stappen best naar de hulpverlening. Voor anderen is het vaak al voldoende om te weten dat ze niet de enigen zijn en dat het een bekend fenomeen is. Het is dus goed dat studenten het herkennen en er aandacht aan besteden.’
Sociaal contact
Pasklare remedies voor de blues of de depressie zijn er niet, maar wat je volgens Raes vooral niet moet doen, ‘is je isoleren en binnen zitten. Sociale steun is een van de belangrijkste factoren die bepalen of een persoonlijke crisissituatie al dan niet uitgroeit tot een depressie.’
‘Ik zou Erasmusstudenten aanraden om in contact te blijven met de vrienden die ze in het buitenland hebben gemaakt. Hun vrienden thuis kunnen hopelijk voldoende interesse tonen voor hun ervaringen.’
Knack Extra besteedt deze week uitgebreid aandacht aan Erasmus, dat 25 jaar bestaat.
Jan De Deken
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier