Patrick Deboosere en Christophe Vanroelen

‘De pensioenmythes zullen hard snijden in het leven van de gewone man’

Patrick Deboosere en Christophe Vanroelen lid van denktank Tripalium

De huidige pensioenhervorming voorstellen alsof ze winst zal opleveren voor de toekomstig gepensioneerden is pijnlijk, menen Patrick Deboosere en Christophe Vanroelen van denktank Tripalium.

Dit opiniestuk maakt deel uit van de reeks ‘De Doordenkers van Knack.be’

In een reactie op de verklaring van een aantal academici die van mening zijn dat de verhoging van de pensioenleeftijd een foute maatregel is, stelt Frank Vandenbroucke in De Morgen van 1 juli 2015 dat het debat over een hervorming eigenlijk nog moet beginnen. Peter De Roover heeft in een opiniestuk dezelfde dag daar een volkomen tegengestelde mening over. Geen debat, er is al genoeg over gepubliceerd stelt hij. Hij mist daarmee natuurlijk de essentie van de kritiek. Publicaties van specialisten over vergrijzing zijn niet hetzelfde als een democratisch debat. Geen enkele partij heeft voor de verkiezingen zelfs maar de intentie te kennen gegeven dat de wettelijke pensioenleeftijd zou worden opgetrokken. Er wordt aan de bevolking ook geen enkele keuze of alternatief voorgelegd. Nochtans bestaat er, om maar iets te noemen, nog altijd zoiets als de notionele intrest die de winsten van de grootste bedrijven uit de wind zet en naar schatting jaarlijks tussen de 1 en 2% van het bnp kost. Een bedrag dat ruim de besparingen overschrijdt die men nu hoopt te realiseren met de vooropgestelde pensioenhervormingen.

Peter De Roover, pensioenspecialist van de N-VA, werpt zich op als een fervent verdediger van de verhoging van de pensioenleeftijd en meent daarbij twee “mythes” te moeten ontkrachten. We willen hieronder kort op deze zogenaamde mythes ingaan.

Vooreerst heeft hij het over “de hardnekkige mythe dat 300.000 arbeidsplaatsen langer bezet blijven als we langer gaan werken”. De Roover stelt dat het hoegenaamd geen probleem is als mensen langer op de arbeidsmarkt blijven.

De pensioenmythes zullen hard snijden in het leven en het inkomen van de gewone man

Het is bon ton bij sommige politici om wanneer men wijst op de werkloosheidsproblematiek in relatie tot de pensioenhervorming, dit als “onwetenschappelijk” weg te zetten. De mosterd voor die bewering halen ze uit de zogenaamde “lump of labor fallacy”, een theorie die in veel basiscursussen economie gedoceerd wordt. Die “fallacy” of denkfout stelt dat er zoiets zou bestaan als een vaste hoeveelheid werk die moet worden verricht en daarmee overeenkomstig een behoefte aan een vaste hoeveelheid werknemers en arbeidstijd. Uiteraard is dit een simplistische reductie van de dynamiek van de economie.

Als bij wonder 300.000 bijomende jobs

Dit neemt niet weg dat er in dit land 600.000 werklozen zijn. Er is dus geen probleem van tekort aan arbeidskrachten. Integendeel honderdduizenden mensen zoeken een job. Het effectief optrekken van de pensioenleeftijd met gemiddeld twee jaar komt overeen met ongeveer 300.000 extra personen beschikbaar maken voor de arbeidsmarkt. Doen alsof er hier geen probleem aan de hand is, is de sociale realiteit negeren. Het gaat niet om “ouderen die de jobs van de jongeren zouden inpikken”. Zowel jongeren als ouderen, en vooral laaggeschoolden, zullen geen job vinden. Voor ouderen betekent het concreet dat een nieuwe job vinden extra moeilijk wordt en dat men van het stelsel van brugpensioen en pensioen in de werkloosheid of de ziekteverzekering terecht komt. Of waar zouden er nu plots als bij wonder 300.000 bijkomende jobs vandaan komen? Zelfs bij een geleidelijke verhoging van de effectieve pensioenleeftijd en de vervanging door kleinere generaties blijft het nettoresultaat dat de werkloosheidscijfers bij gebrek aan een echt arbeidsmarktbeleid niet fundamenteel zullen dalen.

De ironie in deze is dat de “lump of labor fallacy” populair was bij de patroons die zich in de 19de eeuw verzetten tegen de invoering van de achturendag. Hun vrees was dat het verkorten van de arbeidsdag een tekort aan werkkrachten zou veroorzaken en de prijs van de uurlonen zou opdrijven. Een van de cruciale vergissingen in de hele theorie is dat men het belang onderschat van de stijgende productiviteit die menselijke arbeid ondersteunt of vervangt. Welnu, één van de meest centrale argumenten van de voorstanders van het optrekken van de pensioenleeftijd was dat door de veroudering van de bevolking er een tekort zou ontstaan aan arbeidskrachten. We zouden langer moeten werken omdat de jongere leeftijdsgroepen minder talrijk zijn dan diegenen die uit de arbeidsmarkt treden. Dit is niets meer of minder dan het recycleren van de “lump of labor fallacy”. Merkwaardig genoeg is dit argument nu grotendeels uit de discussie verdwenen. Daar is natuurlijk een goede reden voor: de crisis van 2008 heeft de werkloosheidscijfers de hoogte ingejaagd en niet enkel in België.

Langer werken is ook winnen?

De Roover voegt er nog een “tweede hardnekkige mythe” aan toe namelijk “dat de pensioenen zouden verlaagd worden”. Klopt niet, stelt De Roover, indien je langer werkt dan trek je gewoon meer pensioen.

Zo eenvoudig is het helaas niet. Vooreerst is het natuurlijk hoogst merkwaardig. Het optrekken van de pensioenleeftijd heeft als bedoeling de kosten voor pensioenen in de begroting te doen dalen of minstens te stabiliseren. De hervorming van de pensioenen brengt volgens De Roover een winst op voor de begroting van 1,7% van het bbp. Het valt moeilijk te rijmen hoe een operatie die de pensioenkost moet verlagen, terwijl het aantal gepensioneerden toeneemt, toch tot hogere pensioenen zou leiden. Er is natuurlijk een kortstondige en onmiddellijke besparing in de pensioenuitgaven door de leeftijd van instroom in de pensioenregeling op te trekken, maar die verdwijnt grotendeels door de stijging van uitgaven in andere sociale zekerheidsregelingen.

Belangrijke reële uitdagingen afdoen als mythes, blokkeert een ernstige reflectie en een democratisch debat.

Die zogenaamde minderuitgave voor de begroting is gebaseerd op een totaal onrealistisch scenario. Een gelijkaardig scenario wordt ook door de Studiecommissie voor de Vergrijzing gehanteerd in haar jaarverslag van juli 2015. Men gaat ervan uit dat het optrekken van de pensioenleeftijd met twee jaar zal resulteren in een gelijkmatige langere tewerkstelling. Volgens deze “verschuivingshypothese” is er sprake van een pensioneringsuitstel van gemiddeld twee jaar en een overeenkomstige verhoging van de werkgelegenheidsgraad met niet minder dan 3,9 procentpunt. De Studiecommissie voorziet dat de pensioenhervorming de beroepsbevolking doet stijgen met 318.000 eenheden waarvan bijna 300.000 effectief tewerkgesteld. Twee jaar langer werken zou volgens dit scenario ook zorgen voor een gemiddeld hoger pensioen.

Gelijk pensioen in het beste geval

De Roover volgt diezelfde logica. Als je gewoon wat langer werkt, bouw je meer pensioen op. Je moet dan wel langer werken, een voorwaarde die voor velen niet vervuld zal worden. Men vergeet doorgaans ook te vermelden dat door de voorwaarden voor het berekenen van een volledige loopbaan te verstrengen en/of door “actuariële” aanpassingen het langer werken in het beste geval een gelijk pensioen zal opleveren. Een simulatie door het Federaal Planbureau op vraag van de Commissie Pensioenhervorming leert dat bij maximale opname van het langer werken het gemiddeld pensioen met 2,5% zou dalen in een scenario van uitstel/aanpassing, een uitkomst die door de Commissie zelf omschreven wordt als “problematisch”.

De huidige pensioenhervorming voorstellen alsof ze winst zal opleveren voor de toekomstig gepensioneerden (“langer werken is ook winnen”) is pijnlijk. Alsof langer werken voor een gelijk inkomen geen verlies van welvaart betekent. Belangrijke reële uitdagingen afdoen als mythes, blokkeert een ernstige reflectie en een democratisch debat. De mythes zullen helaas hard snijden in het leven en het inkomen van de gewone man.

Partner Content