De pen en het geweer

De Cubaanse regering heeft beloofd 52 politieke gevangenen vrij te laten. Maar betekent dat ook dat er echt iets verandert?

‘Arme pen, zonder geweer; arm geweer, zonder pen’, luidde het aan Régis Debray ontleende motto van het boek dat Harry Mulisch in 1968 over de Cubaanse revolutie schreef. Na een verblijf van een paar maanden op Cuba wilde Mulisch ‘het woord bij de daad’ voegen: ‘Ik was opeens in mijn element; ik voelde mij als een vogel die onverwacht uit zijn kooi wordt bevrijd en krankjorum tussen de bomen verdwijnt, en die teruggekeerd in de kooi van het vliegen gaat getuigen.’

Pen en geweer, het blijft ook veertig jaar later een moeilijke combinatie. Volgens de Cubaanse Commissie voor de Mensenrechten zitten nog altijd 167 Cubanen, voornamelijk journalisten en mensenrechtenactivisten, vast op politieke gronden. Maar de zelfverklaarde vrienden van Cuba willen nog wel eens een oogje dichtknijpen, als het over zo’n bagatel gaat. Mulisch blijft tot op de dag van vandaag onverkort achter het regime staan. En Steve Stevaert, die de Cubanen tegenwoordig kippen leert kweken en bij de familie Castro kind aan huis is, zei onlangs nog in een interview met Het Laatste Nieuws: ‘Dat in Cuba de politieke rechten worden geschonden, dat staat buiten kijf. Maar de mensenrechten? In Cuba krijgt elk kind medische zorg en kan elk kind naar school. In Amerika gaat je kind dood als het ziek is en je geen geld hebt om het te laten behandelen. Enfin, ik houd van Cuba en van de mensen daar – dat het me geld kost, neem ik erbij. Geld verdienen, dat doe ik in Vietnam.’

Sympathisanten van het Cubaanse regime wijzen niet ten onrechte op de desastreuze gevolgen van het nu al 48 jaar durende Amerikaanse embargo tegen Cuba en de dubbele moraal die daarbij ook door president Barack Obama nog altijd wordt gehanteerd. De massale schending van de mensenrechten in de Chinese Volksrepubliek is bij voorbeeld nooit een hinderpaal geweest voor economische betrekkingen tussen Washington en Peking. Maar diezelfde sympathisanten zouden toch eens moeten uitleggen wat het oorzakelijk verband is tussen de successen van de Cubaanse gezondheidszorg, het breidelen van de Cubaanse pers en het opsluiten van dissidenten.

De nu aangekondigde ‘geleidelijke’ vrijlating van 52 politieke gevangenen kwam er na bemiddeling van de Spaanse minister van Buitenlandse Zaken Miguel Angel Moratinos. Er is president Raul Castro, die in 2008 zijn zieke broer Fidel opvolgde, veel aan gelegen om het diplomatieke isolement te doorbreken waarin Cuba zich sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 bevindt. Spanje pleit al geruime tijd voor een normalisering van de betrekkingen tussen Cuba en de Europese Unie, die sinds de arrestatiegolf van 2003, toen 75 Cubaanse journalisten en intellectuelen veroordeeld werden tot gevangenisstraffen variërend van 6 tot 28 jaar, bevroren zijn. Moratinos gelooft dat er in Havana nu ‘een nieuw tijdperk’ is aangebroken. Cubaanse opposanten zijn daar wat sceptischer over. Zij spreken liever over ‘deportatie’ of ‘verbanning’ van dissidenten die na hun vrijlating meteen op een vliegtuig richting Madrid worden gezet. De door Raul Castro voorzichtig geëntameerde economische liberalisering lijkt voorlopig nog geen politiek verlengstuk te krijgen. Vorige week bleek ineens ook de 84-jarige Fidel Castro uit de doden opgestaan. Na jaren niet meer in het openbaar te zijn verschenen, sprak de comandante zijn landgenoten toe tijdens een marathoninterview voor de televisie. Over mensenrechten repte hij met geen woord.

(Piet Piryns)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content