Vlinks

‘De internationale gemeenschap en het Westen moeten het referendum in Koerdistan erkennen’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

‘De zoektocht naar erkenning en gelijkwaardigheid van de Koerden, een volk van 40 miljoen, kan niet losgezien worden van de zoektocht van alle volkeren in het Midden-Oosten naar een betere, geweldloze en democratische toekomst’, schrijft de Koerdische Vlaming Orhan Kilic voor Vlinks.

De Iraakse Koerden hielden op 25 september hun onafhankelijkheidsreferendum. 92,7% stemde voor onafhankelijkheid.

In zijn eerste reactie na het referendum zei de president van de Kurdistan Regional Government (KRG) Massoud Barzani dat het referendum constitutioneel voorzien en daarom rechtsgeldig was. Hij riep Bagdad en de buurlanden op om de keuze van miljoenen mensen te respecteren en in dialoog te treden. Barzani benadrukte dat Koerdistan zich nu al 25 jaar bewijst als een factor van stabiliteit en veiligheid, dat niemand bang moet zijn voor de Koerden en dat ze blijven zoeken naar goede relaties met de buren.

Dreigende taal

Ondanks de verzoenende taal van Barzani, ook in de aanloop naar het referendum, hebben de buurlanden zeer vijandig gereageerd. Bagdad verbood het referendum en riep de autonome regio op de controle van de luchthavens, grenzen en olievelden over te dragen aan de centrale regering. Iran sloot de grenzen en dreigde met militaire interventie, net zoals Turkije, dat de daad bij het woord voegde en met veel machtsvertoon een grote militaire oefening begon aan de Turks-Iraakse grens.

De internationale gemeenschap en het Westen moeten het referendum in Koerdistan erkennen

Turks president Recep Tayyip Erdogan dreigde ermee dat Turkije ‘in het holst van de nacht aan hun deur zou staan’. De reactie van Bagdad en de buurstaten toont nog maar eens met welk veelkoppige kwaad de Koerden af te rekenen hebben. Verspreid over 4 landen, met name Turkije, Irak, Iran en Syrië, hebben de vier delen die samen Koerdistan uitmaken jarenlang assimilatie, bloederige onderdrukking en genocidaire aanvallen moeten verduren.

Boter op het hoofd

De internationale gemeenschap nu en de imperialistische krachten van weleer die het huidige Midden-Oosten getekend hebben, zijn niet onschuldig in dit verhaal. Zo hebben ze in het post-Ottomaanse Midden-Oosten de Koerden verraden, verdeeld en hen veroordeeld tot een minderheidsstatus. Maar ook in de decennia erna hebben ze weggekeken toen de betrokken staten via assimilatie en moordpartijen het ‘Koerdisch probleem’ wilden oplossen. Hun afwijzende reacties vandaag tonen nog maar eens dat ze niet verder kunnen denken dan de artificiële grenzen die ze aan het Midden-Oosten opgelegd hebben.

Divide et impera

Als resultaat van deze imperialistische plannen ontstonden nationale elites die het bestuur in handen kregen. Deze staatsstructuur gebaseerd op dominante elites doorkruiste de natuurlijke sociologische processen en stond haaks op het Koerdische etnisch/culturele weefsel. Dit is geen strikt Koerdisch probleem. Ook de Arabische, Turkmeense, Assyrische en andere naties zijn hopeloos verdeeld. Hetzelfde probleem zie je terugkomen in de Palestijnse kwestie. De nationale elites beroepen zich vaak op ideologische en politieke constructen om zichzelf te verantwoorden. Ze bedienen zich van een eng (staats)nationalisme, racisme, autoritarisme en militarisme om de controle en de macht te behouden. Wat de volkeren en gemeenschappen daarop te beurt valt zijn ontkenning van identiteit, uitsluiting, sectaire verdeeldheid, ongelijkheid, repressie en oorlog.

Democratie als verzet

Dit leidde tot veel verzet. Zo ook bij de Koerden, die naar creatieve oplossingen zochten. Op hetzelfde moment dat de Iraakse Koerden hun referendum hadden, hielden de Syrische Koerden verkiezingen, die helaas niet dezelfde aandacht kregen. Ook in Rojava -de Koerdische naam voor Syrisch Koerdistan- is een sterk emancipatorisch proces bezig, dat evenwel fundamenteel verschillend is. Terwijl Bashur (Iraaks Koerdistan) evolueert in de richting van een klassieke nationale staat, kiest Rojava voor een confederaal systeem gestoeld op een alternatieve samenleving. Ook de politieke actoren in beide processen zijn anders geprofileerd. Terwijl Bashur een politiek project is van de elitaire bovenklasse met zowel feodale als burgerlijke kenmerken, maakt Rojava zich sterk dat het een radicaaldemocratische burgerbeweging kan vormen met een sterk egalitair karakter. Een moderne socialistische democratie, zo u wil.

Klassieke natiestaat versus confederale basisdemocratie

Terwijl Bashur een nationale ruimte wil creëren met gegarandeerde rechten voor minderheden, verwerpt Rojava dat minderheidsidee als een achterhaald concept van de 19de en 20ste eeuw. Rojava staat voor een multinationale ruimte waarin elke gemeenschap verregaande autonomie heeft en gelijk is. De gemeenschappen zullen er aan mekaar hangen, niet door belangenrelaties van elites, maar door een gedeelde sociale, communale economie en uitgesproken humanistische en democratische waarden. D

aarom ook dat bv. de Syrische Koerden de naam Rojava niet willen opleggen omdat dit wijst naar de Koerdische nationale ruimte, maar officieel kiezen voor ‘federatie van Noord-Syrië’ opdat alle lokale gemeenschappen zich erin kunnen terugvinden. Verder is iedereen vrij om zijn leefruimte te benoemen zoals die wil want Mesopotamië is een lappendeken van etnieën, talen, culturen en religies. Die alternatieve maatschappij is mogelijk maar moet ook de kans krijgen om te ontwikkelen en zich te bewijzen. Honderdduizenden hebben vorige week in de Federatie van Noord-Syrië duizenden communes in zelfbeheer verkozen, en de volgende fase is een lokaal parlement dat zal verkozen worden in januari 2018.

Referendum als glijmiddel

Rojava is een ideologisch en politiek model dat niet enkel een antwoord biedt op het vraagstuk van de natiestaten maar ook uitdrukkelijk het principe van democratie stelt in het Midden-Oosten. Het gaat om zelfbeheer van de leefruimte, controle van de natuurlijke rijkdommen ten dienste van de gemeenschap, gendergelijkheid en multiculturaliteit. Laat dit net de grote zwakheden zijn van Bashur, waar een autocratische clan lak heeft aan democratische regels en verwikkeld is in een regionaal machtsspel over uitvoer en winsten van olie. Het Koerdische regionale parlement is dysfunctioneel, de voorzitter ervan is verbannen, het mandaat van de president is discutabel en de Koerdische politieke fracties slagen er niet in om uit deze politieke crisis te geraken.

Het is tegen deze achtergrond dat president Barzani het referendum uitschreef, als een ultieme poging om terug aan populariteit te winnen met het oog op de parlementsverkiezingen van volgende maand. De KDP van Barzani is immens onpopulair geworden door het drama dat de Yezidi overkwam, toen de Peshmerga hen in de steek hadden gelaten bij de inname van Sinjar door IS. Maar ook de groter wordende sociale ongelijkheid en armoede, corruptie en loonachterstallen hebben de populariteit van Barzani een deuk gegeven. Het is de vraag in welke mate het referendum, dat de nationale gevoelens van de Koerden aangewakkerd heeft, politiek zal renderen voor de KDP en de clan van Barzani.

Ondanks deze Koerdische ‘interne keuken’, was het referendum waardevol en nodig. Niet in het minst omdat de Iraakse grondwet van 2005 dit voorzag. Ook de discussie rond de betwistte gebieden, bv. Kirkuk, moet grondig en democratisch gevoerd worden opdat er geen nieuwe sectaire conflicten ontstaan.

Een democratisch Midden-Oosten als horizon

De zoektocht naar erkenning en gelijkwaardigheid van de Koerden, een volk van 40 miljoen, kan niet losgezien worden van de zoektocht van alle volkeren in het Midden-Oosten naar een betere, geweldloze en democratische toekomst. De Koerden zijn een onlosmakelijk onderdeel van deze transitie. Daarom moet de internationale gemeenschap en het Westen haar eigen historische fouten inzien. Ze moeten het referendum én de verkiezingen in Syrisch Koerdistan erkennen.

Misschien is dit ijdele hoop wanneer we zien hoe repressief Spanje omgaat met Catalonië en hoe de Europese leidende klasse hier doofstom bij blijft. De eurocentrische gedachte dat hier alles goed is, dat de rest van de wereld achterlijk is en dat het bijgevolg alleen kan leren van Europa en niet andersom, is allang doorprikt. Wat overblijft is de strijd voor democratie en basisrechten. Een strijd die universeel is en die we best samen voeren

.

Orhan Kilic is Koerdische Vlaming, politiek activist en gastschrijver voor Vlinks.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content