Kaat Schaubroeck

‘De horror: kinderen op straat’

Kaat Schaubroeck Communicatiemedewerker Kind & Samenleving

Met een opmerkelijke waarschuwing bevestigt het BIVV nog maar eens de gedachte dat de straat van de auto’s is en dat kinderen daar vanzelfsprekend gevaar lopen. Kaat Schaubroeck reageert verbolgen.

WAARSCHUWING! Met Halloween kunnen er kinderen over het voetpad rennen!! En ze gaan niet eens een fluovestje dragen boven hun heksenkostuum!!! Zo ongeveer kan je het persbericht samenvatten dat het BIVV uitstuurde, waarbij een lijst waarschuwingen moest verhinderen dat er ongelukken zouden komen van al die kinderen in het straatbeeld. In de mededeling van mijn politiezone en op de regiopagina’s van een aantal kranten werd de waarschuwing nog wat aangedikt met een uitsmijter: Griezelen en bibberen op een Halloweentocht? Superplezant, maar voor autobestuurders kan het horror zijn.”

Goed, er zijn bedoelingen en er zijn effecten. Ik ben ervan overtuigd dat het BIVV dit soort berichten met de beste bedoelingen verstuurt, vanuit een oprechte zorg om de veiligheid van de kinderen. Het effect is echter dat ouders doodsbang worden gemaakt over de kansen die hun kinderen maken, daar op straat, tussen al die auto’s. Mochten ze nog overwogen hebben om hun pagadders rond te laten spoken in het donker, dan zullen ze nu wel twee keer nadenken, omdat er voor hen maar één soort horror is: het verlies van een kind.

De straat is van de auto’s

Nog kwalijker misschien is het signaal dat het BIVV met dit soort berichten geeft aan de maatschappij. Dat het vreemd is, zo’n kind dat rondloopt in de buurt, zo uitzonderlijk zelfs dat lokale politiezones de burger moeten waarschuwen. Die houding bevestigt nog maar eens de gedachte dat de straat van de auto’s is, dat ze maar in de rand bestemd is voor mensen die er op hun tempo door lopen, en dat kinderen daar vanzelfsprekend gevaar lopen.

Die visie druist regelrecht in tegen een internationale beweging van burgers die hun buurt langzaam maar zeker terugeisen: steeds meer mensen verzetten zich tegen de gedachte dat straten er alleen maar zijn voor snelheid en transport, en dat alle andere functies ondergeschikt zijn. Initiatieven als de leefstraten in Gent, maar ook speelstraten, tuinstraten, sneeuwstraten, of de nieuwe voetgangerszone in Brussel bewijzen ook bij ons dat straten zoveel meer kunnen betekenen. Als ze opnieuw geclaimd worden door de zachte weggebruikers, verbinden ze niet alleen plekken, maar ook mensen, zoals ze dat vroeger altijd hebben gedaan. Ze maken het sociale weefsel hechter, en geven kinderen de kans om niet alleen op de trampoline in de achtertuin te spelen, maar ook de wereld aan de voorkant te ontdekken. Als het goed zit, wordt de straat dan niet alleen een plek voor doorgaand verkeer, maar ook voor sociaal verkeer. Straten worden plekken waar mensen zelf betekenis aan geven.

Verdelen onder elkaar

Als we steden en gemeenten een toekomst willen geven, dan zullen we niet anders kunnen dan de straat opnieuw verdelen tussen autogebruikers, fietsers, wandelaars, treuzelaars, babbelaars, skaters, bankzitters en speelvogels. Het alternatief is immers even simpel als kil: we blijven weg uit de straten, sluiten ’s avonds de rolluiken, en voorzien onze kinderen van fluohesjes, zaklampen, reflectoren en wie weet straks ook nog een zwaailicht op hun hoofd, zodra ze de voordeur uit stappen. Rick Cole, City Manager van Santa Monica heeft dat mooi verwoord: “When we build our landscape around places to go, we lose places to stay.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content