De groene minister en de Voka-baas: ‘De tijd van halfslachtigheid is voorbij’

WOUTER DE GEEST & TINNE VAN DER STRAETEN: 'Ik merk dat het bedrijfsleven wel degelijk begaan is met de klimaatverandering.' © Diego Franssens
Jeroen de Preter

Wat krijg je als je de baas van de werkgeversorganisatie Voka, Wouter De Geest, tegenover een groene energieminister, Tinne Van der Straeten, zet? Wat op papier de affiche voor een boksmatch lijkt, werd in werkelijkheid een verrassend begripvol gesprek.

Een grauwe, druilerige vrijdagmiddag aan de Schelde, Antwerpen Zuid. In dit indrukwekkende niemandsland tussen oude industrie en het groen van de Hobokense Polder ontmoeten we Wouter De Geest, Voka-voorzitter en ex-ceo van BASF, en Tinne Van der Straeten, energieminister voor Groen. Twee moeilijk met elkaar te verzoenen werelden, zou je denken.

Het gesprek tussen Van der Straeten en De Geest vindt plaats op een moment dat de discussie over de kernuitstap ons land nog maar eens verdeelt in twee kampen. Een zoveelste stammentwist, waar de Voka-voorzitter noch de minister zich toe laat verleiden. ‘Ik probeer mij daar ver van af te houden’, zegt Van der Straeten. ‘Dat heb ik ook aan mijn team gevraagd. Ga niet mee in de waan van de dag, en concentreer je op onze drie belangrijkste doelstellingen: bevoorradingszekerheid, betaalbaarheid en de transitie naar hernieuwbare energie. Dat zijn grote uitdagingen, die we alleen tot een goed einde zullen brengen als we de focus behouden.’

In 2003 hadden we misschien nog de luxe om wat te lanterfanten, maar door uitstelgedrag hebben we het onszelf moeilijk gemaakt.

Tinne Van der Straeten

Voor of tegen, met Tinne Van der Straeten heeft ons land een energieminister die haar dossiers kent. Voor ze op 1 oktober de eed aflegde, was ze advocate aan de Brusselse balie, met specialisatie klimaat- en energierecht. Die specialisatie zorgde ervoor dat ze geregeld contact had met Wouter De Geest, tot vorig jaar ceo van BASF. Over de vraag of hij voor Knack met de nieuwe minister in gesprek wilde gaan, hoefde De Geest niet lang na te denken. Zoals uit dit gesprek zal blijken: De Geest en Van der Straeten praten vaker met elkaar. En ze respecteren elkaar.

Van der Straeten: ‘Ik heb Wouter leren kennen via BASF, een van de grote industriële bedrijven in de Antwerpse haven. Die bedrijven zullen de komende jaren een geprefereerde partner zijn in het energiebeleid. Na de Tweede Wereldoorlog waren de havenbedrijven de motor van de relance. Ik ben ervan overtuigd dat ze die rol ook nu zullen spelen. De industrie zal met de oplossingen komen, zoals ze dat tijdens de coronacrisis trouwens ook gedaan heeft door, in heel korte tijd, extra handgel en mondmaskers te produceren. En binnenkort hopelijk ook vaccins.’

De Geest: ‘Ik heb mevrouw de minister de voorbije jaren leren kennen als iemand die niet alleen gepassioneerd is door energie, maar ook iemand die de materie bijzonder goed kent. Als zo’n professional minister wordt, kan ik daar moeilijk ontevreden over zijn.’

Mevrouw Van der Straeten is een politica van Groen. Dat is wellicht niet de favoriete partij van de meeste Voka-leden.

Wouter De Geest: Voka is een apolitieke organisatie die 18.000 ondernemingen in Vlaanderen vertegenwoordigt. Minder dan in politieke kleuren zijn die ondernemers geïnteresseerd in een goed beleid. Ondernemers vragen van politici rechtszekerheid en kaders waarbinnen ze kunnen ondernemen. Zo bekeken is het zeker geen slechte zaak dat we nu een minister hebben die vertrouwd is met de complexiteit van de regelgeving. En het is zeker ook geen nadeel dat die minister een heldere visie heeft. Misschien is die visie niet altijd dezelfde als de mijne, maar ze heeft er wel een. Ook dat doet hopen. Al twintig jaar vraagt dit land een heldere visie op energie. Ik zal heel blij zijn als die heldere visie zich de komende jaren – eindelijk – vertaalt in heldere beleidskeuzes.

Tinne Van der Staeten: Wat mij uit onze gesprekken altijd bijgebleven is, is uw focus op de lange termijn. Zo hebt u altijd met veel enthousiasme verteld over Catalisti, een door de Vlaamse overheid ondersteunde organisatie die de komende tien jaar voor innovatie in de chemie- en kunststoffensector moet zorgen. Die blik op de lange termijn is niet vanzelfsprekend in de politiek, maar hij is wel noodzakelijk voor een energiebeleid. De ambtstermijn van de Vivaldi-regering duurt 3,5 jaar, maar onze horizon is 2030, en nog verder vooruit de klimaatneutraliteit in 2050. Mijn rol daarin is niet meer dan die van een passant. Maar ik zal er wel alles aan doen om een duurzaam draagvlak te vinden bij alle betrokkenen. Want de politiek kan dit niet alleen. Als minister wil ik niet alleen rechtstreeks met de bedrijven, de burgers of de ngo’s praten, ik wil ze allemaal samen rond de rafel krijgen.

De groene minister en de Voka-baas: 'De tijd van halfslachtigheid is voorbij'
© DIEGO FRANSSENS

De Geest: Je brengt een transformatie nooit tot een goed einde als ze niet gedragen is door de hele samenleving. Als Voka hebben we onze eigen standpunten, maar uiteraard willen met iedereen in dialoog gaan. Met dat doel voor ogen hebben wij onlangs ons transformatieplan voor Vlaanderen voorgesteld. Dat is geen bijbel, maar een uitnodiging tot gesprek, niet alleen met een club van ondernemers maar ook met de overheid, de Bond Beter Leefmilieu of de klimaatjongeren. Ons vertrekpunt daarbij is de notie ‘gezonde groei’. En met gezonde groei bedoel ik groei die duurzaam, inclusief en divers is. Voor Voka betekent dat toch een kleine koerswijziging. Of misschien beter gezegd: het is een andere tone of voice dan men in ondernemerskringen gewend was.

Zullen ‘ambitie’, ‘dialoog’ en ‘een andere tone of voice‘ wel volstaan? De kernuitstap houdt in dat zeven kerncentrales de komende vijf jaar zullen sluiten. Betaalbare vervangingscapaciteit vinden lijkt een haast onmogelijke opgave.

De Geest: Ambitie is belangrijk, maar het is uiteraard niet voldoende. Je moet ze ook concreet maken. Dus zeg ik: laten we er nu aan beginnen. De start van een nieuwe regering is, ook voor ondernemers, een mogelijkheid om aan de transformatieagenda te beginnen. Dat het niet makkelijk zal zijn, is ongetwijfeld juist. Ik zou niet graag in de (kijkt even naar beneden) zeer mooie schoenen van de minister willen staan.

Van der Straeten: En ik niet in de uwe. Iemand omschreef mijn ministerschap onlangs als a great job, but a hell of a task. (lacht) Dat was heel juist gezegd.

U maakt zich sterk dat de twee laatste kerncentrales in 2025 dicht zullen gaan. Maakt u het zich daarmee niet nodeloos moeilijk?

Van der Straeten: De kernuitstap is geen doel op zich, maar een middel om te komen tot meer duurzame, groene energie. Er moet inderdaad veel gebeuren, maar we hebben de voorbije jaren geleerd dat er helemaal niets gebeurt als je alles op zijn beloop laat. Dan wordt het uitstel, verandert er niets en is er geen zekerheid voor investeerders. Nu is er een duidelijke kalender en een duidelijk kader. Tegelijk zullen we de betaalbaarheid en de energiezekerheid bewaken. Dit zullen we regelmatig monitoren, zodat we kunnen bijsturen en schakelen als het nodig mocht blijken.

Meneer De Geest, u hebt in het verleden gepleit voor het openhouden van de centrales. Zou het kunnen dat u, nu u niet langer aan het hoofd staat van een energie-intensief bedrijf als BASF, wat minder fundamentalistisch naar die kwestie bent gaan kijken?

De Geest: Ik ben daarin nooit fundamentalistisch geweest. Mijn uitspraken daarover moet u ook in zijn tijdskader zien. Als ceo van BASF, maar ook als voorzitter van Essenscia, heb ik eertijds opgeroepen om het plan om de kerncentrales uit te faseren te laten begeleiden door een plan in verband met de bevoorradingszekerheid door CO2-vrije elektriciteit. Maar dat plan kwam niet, terwijl deadlines altijd maar dichter kwamen. In die situatie kun je alleen maar zeggen: dan beter een levensduurverlenging. Energiezekerheid is voor de industrie existentieel. Vergeet niet dat veel chemische installaties in de industrie continu stroom nodig hebben. En vergeet ook niet dat de industrie ook vooruitgang moet en wil boeken als het gaat over CO2-reductie. Hoe die industrie in 2050 koolstofvrij zal zijn, kan niemand voorspellen, maar één ding is zeker: er zal héél veel CO2-vrije energie nodig zijn. Een gepolariseerde discussie over kernenergie zal ons daarbij niet vooruithelpen. Wat wel helpt, is een plan dat perspectief biedt voor de komende tien jaar, met regelmatige metingen en monitoring. Voor zo’n plan kunnen ondernemingen respect opbrengen. Het is transparant, en het zal ons helpen om het verhaal van de transitie waar te maken.

Deze minister heeft een heldere visie. Misschien is die visie niet altijd dezelfde als de mijne, maar ze hééft er wel een.

Wouter De Geest

De partij van mevrouw Van der Straeten zat in de regering toen in 2003 over de kernuitstap werd beslist. Waarom hebben we die zeventien jaar voor ons uit geschoven?

Van der Straeten: Het helpt niet om achteruit te kijken. Wat voor ons ligt is veel belangrijker. De tijd van halfslachtigheid is voorbij.

Uit de fouten van het verleden kun je leren.

Van der Straeten: Dat is waar. Daarom zeg ik: we moeten nu onze koers aanhouden, focussen, en stap voor stap op ons doel afgaan. In 2003 hadden we misschien nog de luxe om wat te lanterfanten. Die luxe hebben we al lang niet meer. Wij hebben het onszelf, door uitstelgedrag, moeilijk gemaakt, waardoor we nu voor een serieuze inhaalrace staan.

Meneer De Geest, spelers zoals Voka hebben het besliste beleid in verband met de kernuitstap vaak ter discussie gesteld. Zijn ze daardoor niet mee verantwoordelijk voor de jarenlange onzekerheid?

De Geest: Nee. Wij hebben ons vaak zorgen gemaakt over de vraag of er voldoende energie zal zijn, of die wel duurzaam zal zijn, en of de hoge prijs ons geen concurrentieel nadeel bezorgt. Maar bovenal was ons devies: voer een energiebeleid. Het was vooral de afwezigheid daarvan die ondernemers wanhopig maakte. Je blokkeert op die manier investeringsbeslissingen. Het Klimaatakkoord van Parijs is een goed voorbeeld van hoe een helder kader de zaak vooruit kan helpen. Dat akkoord heeft het kader geschapen waarbinnen het bedrijfsleven in een versneld tempo heeft geïnnoveerd en getransformeerd. Zo’n akkoord brengt focus en rechtszekerheid voor de lange termijn. Als je dat niet hebt, is het niet mogelijk om te doen wat we in Vlaanderen moeten doen: een koppositie in deze transformatie innemen.

Een Belgische minister moet ook altijd rekening houden met de Belgische context. Vlaams minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) blijft samen met haar partij het openhouden van kerncentrales bepleiten. Ze gaf al te verstaan dat ze vergunningen voor gascentrales niet zomaar zal goedkeuren.

Van der Straeten: Het is eigen aan politiek dat er debat is, en dat er meningsverschillen zijn tussen de verschillende partijen. Dat verhindert niet dat je elkaar nog kunt vinden rond een aantal concrete projecten en doelstellingen. Ik heb met mevrouw Demir een heel goed gesprek gehad. Zoals eerder gezegd, ik ga mijn tijd niet verprutsen met ruziemaken op de speelplaats.

Een recent rapport van de klimaatdenktank Ember voorspelt dat ons land over tien jaar de op één na meest vervuilende energieopwekker van Europa zal zijn.

Van der Straeten: Dat rapport is gemaakt op basis van het vorige klimaat- en energieplan dat ingediend moest worden bij Europa. Over dat plan heeft deze regering gezegd dat ze zal aanscherpen en verbeteren wat in haar handen ligt. Dat rapport gaat er ook van uit dat wij ons volledige nucleaire park zouden vervangen door gascentrales. De recentste studie geeft aan dat dat niet de verwachting is. U moet ook weten: het gaat tegenwoordig heel erg snel. Ik heb onlangs gepraat met mensen bij ArcelorMittal. Ze vertelden me dat de meeste producten die ze vandaag maken zeven jaar geleden nog niet bestonden.

Het blijft wringen dat kerncentrales die geen CO2 uitstoten straks worden vervangen door gascentrales die dat uiteraard wel doen.

Van der Straeten: Die gascentrales zouden we ook moeten bouwen als die twee kerncentrales nog langer openbleven. Het is noodzakelijk in de overgang naar 100 procent hernieuwbare energie. Wij moeten ons huis grondig renoveren. Dat is vervelend, je huis zit vol stof, je wordt kwaad op de aannemer omdat het niet snel genoeg gaat. Maar zodra het klaar is, zul je opgelucht en blij zijn.

De Geest: Mag ik ook even aanstippen dat het in deze kwestie niet alleen gaat over de energieopwekking? Er valt nog heel veel te winnen als het gaat over energie-efficiëntie. De overheid zou daar, door grondige renovatie van haar gebouwen, het goede voorbeeld kunnen volgen van de industrie, die op dat vlak al heel veel heeft gedaan. Ik denk dat we ook eens heel goed moeten gaan kijken naar thuiswerk. De coronacrisis leert ons dat veel mensen perfect thuis kunnen werken, en dat alles centraliseren soms niet zo verstandig is. Dat zijn zaken die nog niet echt serieus bekeken zijn.

De groene minister en de Voka-baas: 'De tijd van halfslachtigheid is voorbij'
© DIEGO FRANSSENS

Van der Straeten: Dat klopt, en ook daar kan en wil Europa ons helpen. Kort na mijn eedaflegging ben ik ons beleidsplan gaan voorleggen bij Eurocommissaris voor Mededinging Margrethe Vestager en Kadri Simson, haar collega die bevoegd is voor energie. Mevrouw Simson heeft me heel uitdrukkelijk gevraagd naar onze plannen rond energie-efficiëntie. Zowel met mijn Vlaamse collega Zuhal Demir als met staatssecretaris Mathieu Michel (MR), die verantwoordelijk is voor overheidsgebouwen, heb ik er al over gesproken.

De energietransitie zal onvermijdelijk geld kosten. In een recente nota vraagt Voka om die kosten niet weg te moffelen in de energiefactuur, die ‘stilaan geëvolueerd is tot een tweede belastingbrief’.

Van der Straeten: Voka heeft gelijk als het zegt dat de energiefactuur vandaag misbruikt wordt om er de financiering van het beleid in weg te moffelen. Ik heb, al voor ik minister werd, in het parlement gezegd dat we dat niet meer mogen doen. Als je beleid geld kost, moet je zo eerlijk zijn om dat te financieren met je eigen middelen. Bovendien is de elektriciteitsfactuur zoals ze nu wordt berekend een onrechtvaardige factuur. De laagste inkomens, de mensen die in de slechtste huizen wonen en daardoor een groter energieverbruik hebben, betalen proportioneel meer.

Wellicht kunnen we hier veel leren van Duitsland. Bondskanselier Angela Merkel besloot na de ramp in Fukushima in 2011 de kerncentrales te sluiten. Die Energiewende heeft de factuur wel de hoogte ingejaagd.

De Geest: Veel Duitse burgers hebben de energiefactuur inderdaad zien stijgen, maar de ondernemingen, en zeker de energie-intensieve sectoren, zijn van die extra kosten vrijgesteld. De grote gebruikers, die bijdragen aan de stabiliteit van het net omdat ze constant afnemen, werden ook bijna volledig vrijgesteld van heffingen voor het gebruik van dat net. Ik begrijp dat mevrouw de minister een beleid wil voeren voor alle elf miljoen Belgen, en ervoor wil zorgen dat ook de factuur van de burgers onder controle blijft. Tegelijk moet je onder ogen zien dat die burgers die extra kosten ook terugbetaald krijgen via stabiliseringsmaatregelen zoals de index. Zo’n mechanisme is er niet voor bedrijven, terwijl die ook nog eens concurrentieel moeten zijn met de hele wereld. Daarom ben ik zo blij dat de minister werk wil maken van de energienorm (een mechanisme dat ervoor zorgt dat de elektriciteitsfactuur gelijke tred houdt met de buurlanden, nvdr). Een minister die daar werk van maakt, zal voor vertrouwen zorgen en de soms wat zure houding tegenover de politiek en haar energiebeleid minstens voor een stuk wegnemen.

Politieke meningsverschillen? Ik ga mijn tijd niet verprutsen met ruziemaken op de speelplaats.

Tinne Van der Straeten

U was lang ceo van BASF, een bedrijf dat, na de Seveso-ramp in 1976, zeer ingrijpende maatregelen heeft getroffen om de veiligheid te verbeteren. Vraag is of de bedrijfswereld vandaag even sterk zal willen ingrijpen als het gaat over klimaat. Anders dan Seveso is dit een ramp die zich haast ongemerkt en op de lange termijn voltrekt.

Van der Straeten: Is dat zo? Mijn ervaring met het bedrijfsleven is dat men daar bewust mee bezig is. Dit is het warmste decennium van de afgelopen eeuwen. We voelen de opwarming aan den lijve. Ik hoop van harte dat de coronacrisis ons ook iets over de opwarming van het klimaat heeft geleerd. Als we ingrijpende maatregelen nemen en allemaal samen ons gedrag aanpassen, kunnen we een stijgende curve naar beneden krijgen.

De Geest: Corona leert ons iets over het belang van wetenschap. Epidemiologen hebben jaren geleden al gezegd: pas op voor pandemieën, want die kunnen verwoestend zijn. Wij hebben die waarschuwingen naast ons neergelegd, en de gevolgen zijn inderdaad verwoestend. Ik neem aan dat we niet zo dom zullen zijn als het gaat over het klimaat? Ik weet het wel: bedrijven, en dan vooral de energie-intensieve bedrijven, hebben lang alleen oog gehad voor de prijs van energie. Vanuit die bekommernis zijn ze gaan investeren in energie-efficiëntie. Nog later is de echte omslag in het denken gekomen. In plaats van zich tegen reguleringen van de overheid te verzetten, is men de opportuniteiten gaan zien. De Green Deal is voor ondernemers vooral een kans om nieuwe producten te ontwikkelen, voor nieuwe consumenten.

Tinne Van der Straeten

– 1978: geboren in Malle

– 1996-2000: studeert Afrikaanse taal- en letterkunde (UGent)

– 2003: staat voor het eerst op een lijst voor Agalev (later Groen)

– 2010-2019: wordt, na een studie rechten aan de avonduniversiteit, advocate milieu- en energierecht

– 2020: wordt minister van Energie in de regering-De Croo

Wouter De Geest

– 1954: geboren in Gent

– 1977: studeert af als jurist (UGent)

– 1982: wordt hoofd van de juridische dienst bij BASF Antwerpen

– 2009-2019: CEO van BASF Antwerpen

– Sinds 2018: voorzitter van Voka

Partner Content