Tony Van de Calseyde

‘De federale kieskring: het noodzakelijke dak op het federale huis’

Tony Van de Calseyde Voorzitter van B Plus.

‘Het debat over de federale kieskring lijkt momenteel wat stil te liggen. Dat heeft alles te maken met het verdwijnen van het communautaire van de politieke agenda’, schrijft Tony Van de Calseyde.

Dit artikel maakt deel uit van de reeks ‘De Doordenkers van Knack.be‘.

Een federale kieskring behelst de mogelijkheid voor de kiezer om op federaal niveau zowel op politici uit het eigen taalgebied te stemmen als op politici uit het andere taalgebied.

De idee vloeit voort uit de vaststelling dat het federale niveau kampt met een gebrek aan democratische legitimiteit. De Vlaamse kiezers kunnen in principe immers het partijprogramma van de Franstalige partijen niet beoordelen in het stemhokje en vice-versa. Nochtans bestaat de federale regering wel voor de helft uit Nederlandstalige en voor de helft uit Franstalige ministers, de eerste minister eventueel uitgezonderd, en heeft elke minister bevoegdheden op landelijk niveau. Dat de burger thans niet alle ministers ter verantwoording kan roepen bij verkiezingen, is problematisch en wordt terecht gezien als een democratisch deficit.

Een federale kieskring zou dit kunnen verhelpen. Door aan politieke partijen de mogelijkheid te geven zich in heel België aan de kiezer te presenteren, zou het federale niveau ontegensprekelijk democratischer worden. Het zou de kiezer, ongeacht zijn woonplaats, de mogelijkheid geven zich uit te spreken over álle partijen die hem besturen.

Dit is veruit de belangrijkste reden om te pleiten voor de invoering van een federale kieskring.

‘De federale kieskring: het noodzakelijke dak op het federale huis’

Een andere reden heeft alles te maken met het verhoopte effect van zo’n kieskring op de politici. Voorstanders van de federale kieskring menen dat zij politici ertoe zal aanzetten om, veel méér dan vandaag, oog te hebben voor wat er leeft aan de overzijde van de taalgrens. Vandaag ontbreekt het in ons kiessysteem volledig aan elke incentive in die zin. Integendeel, het huidige kiesstelsel maakt dat politici er alle belang bij hebben om zich voor het eigen kiespubliek af te zetten tegen de politici aan de overkant. Ofschoon het niet zeker is dat een federale kieskring de interesse voor de andere kant van de taalgrens zou aanwakkeren, lijkt dat toch waarschijnlijk. Een volgehouden desinteresse zou immers stemmen kosten.

Het is dan ook niet toevallig dat de idee van de federale kieskring, opnieuw aan de oppervlakte kwam naar aanleiding van de langste regeringsvorming die ons land ooit gekend heeft en die velen toeschrijven aan het feit dat Vlamingen en Franstaligen elkaar niet meer kenden.

De huidige periode van communautaire rust, is geen reden om het debat over de federale kieskring niet verder te voeren. Een nieuwe federale blokkering op korte termijn is niet uitgesloten. Bovendien toont de Europese actualiteit vandaag aan dat ook in Europa allerhande blokkeringen dreigen, die even goed in belangrijke mate veroorzaakt worden door een gebrek aan verantwoordingsplicht ten opzichte van het “Europees” kiespubliek.

‘Een federale kieskring betekent geenszins de introductie van een soort super-BHV.’

Op politiek vlak is er betekenisvolle steun voor de federale kieskring. Sommige partijen namen ze op in hun programma en, behoudens N-VA en Vlaams Belang, tellen ze allemaal meerdere boegbeelden die pro zijn. Hun jongerenvoorzitters (met uitzondering van deze van de PS) publiceerden recent zelfs nog een gezamenlijk opiniestuk om de invoering ervan te bepleiten.

De argumenten contra de federale kieskring, snijden geen hout.

Zo is een federale kieskring niet een soort super-BHV. Het probleem met BHV was dat Franstalige boegbeelden vanuit Brussel in een deel van Vlaams-Brabant konden meedingen naar de hand van de kiezer. De Vlaamse boegbeelden konden vanuit Brussel echter niet meedingen naar de hand van de kiezer in Waals-Brabant. Dit systeem was onevenwichtig, wat met de federale kieskring anders zou zijn. Franstalige politici zouden net zo goed als de Vlaamse moeten verdragen dat over de taalgrens heen gehengeld zou worden naar de gunst van de kiezer.

De federale kieskring zou geen afbreuk mogen doen aan de taalwetgeving. Campagnes zouden in Vlaanderen in het Nederlands gevoerd moeten worden en in Wallonië in het Frans.

Dat in weinig of geen andere federale landen één nationale kieskring bestaat, overtuigt ook niet als tegenargument. Ten eerste, is België uniek qua geschiedenis en qua structuur. Het is dus niet omdat een federale kieskring elders niet zou bestaan, dat dit voor België geen goede oplossing zou kunnen zijn. Ten tweede, zijn er wel degelijk landen waar een nationale kieskring bestaat. We hoeven daarvoor niet verder te kijken dan naar Nederland. Ten derde, zijn er in de federale staten zonder federale kieskring meestal wel andere elementen aanwezig die de legitimiteit van het federale niveau versterken. In deze landen bestaan onder meer, anders dan in België, federale partijen die opkomen in het hele land.

‘Wij zijn niet te verschillend om in elkaars achtertuin campagne te voeren.’

Het klopt dat geen enkele wet Vlaamse partijen verbiedt om op te komen in Franstalig België of omgekeerd, terwijl dat (in de regel) niet gebeurt. Dat is echter geen argument contra, maar wel pro de federale kieskring. Want daardoor blijft het democratisch deficit op federaal niveau net overeind. Hierin het bewijs zien van het feit dat wij te verschillend zijn geworden om in elkaars achtertuin campagne te voeren, klopt niet. De oorzaak ligt veeleer in de ongeschreven regel dat men de zusterpartijen aan de overkant van de taalgrens geen concurrentie aandoet.

Het is ook niet juist dat de federale kieskring partijen op geforceerde wijze zou verplichten om zich te presenteren aan de anderstalige kiezer. Geen enkele partij wordt verplicht. De partijen zouden, net zoals de kiezer, gewoon een bijkomende mogelijkheid krijgen, waarvan sommigen gebruik zullen maken en anderen misschien niet.

Belgisch niveau versterken?

Volgens sommigen zou de federale kieskring dienen om het Belgisch niveau te versterken, terwijl de kieswetgeving niet gebruikt mag worden voor politieke doeleinden. Dat een federale kieskring het Belgisch niveau sterker zou maken, is niet zeker. In elk geval is een veel belangrijker argument pro dat politici op elk niveau ter verantwoording moeten kunnen worden geroepen door het kiespubliek waarvoor zij bevoegd zijn. Dit is een legitieme en politiek neutrale reden om het kiesstelsel aan te passen. Overigens, tegenover de stelling als zou één bepaalde politieke strekking, namelijk de separatistische, benadeeld worden door de federale kieskring, staat de stelling dat momenteel de bruggenbouwers benadeeld worden, omdat het kiesstelsel nu de verdeeldheid sterk aanmoedigt. Wat zou trouwens nationalistische partijen tegenhouden om binnen de federale kieskring, in noord én zuid, kiezers te benaderen die tegen België zijn?

‘Een federale kieskring heeft niets te maken met bevoegdheidsverdeling.’

Dat het invoeren van een federale kieskring zou neerkomen op het terugdraaien van de klok, nu de staatshervorming België telkens verder uitkleedde, is evenmin correct. Los van het feit dat dit op zich geen geldige reden is om elk pleidooi voor een versterking van België als achterhaald te bestempelen, is het zo dat de federale kieskring niets te maken heeft met bevoegdheidsverdeling. Zij heeft daarentegen alles te maken met de (legitieme) betrachting om, zolang het federaal niveau bestaat, het democratisch gehalte ervan te vergroten.

Het is wellicht net daarom dat de meesten die vandaag tegen de federale kieskring zijn, tegelijk ook gewonnen zijn voor een volledige ontmanteling van België. Nationalisten, zoals N-VA, en verzoeningsgezinden, zoals B Plus, zijn het er meestal over eens dat het Belgisch niveau kampt met een democratisch deficit. Alleen vindt B Plus België zeker nog méér dan de moeite waard om daar iets aan te doen. N-VA & co. daarentegen willen het kind met het badwater weggooien.

Het debat over de federale kieskring lijkt momenteel wat stil te liggen. Dat heeft alles te maken met het verdwijnen van het communautaire van de politieke agenda.

Partner Content