De eervolle exit van Geert Bourgeois, de man zonder wie de N-VA niet had bestaan

© ImageDesk
Walter Pauli

Als Geert Bourgeois straks naar het Europees Parlement vertrekt, verlaat een van de taaiste overlevers van de Wetstraat de nationale politiek.

Toen Bart De Wever twee weken geleden Jan Jambon voorstelde als kandidaat-premier en zichzelf als kandidaat-minister-president, werd Geert Bourgeois gepresenteerd als de Europese lijsttrekker van de N-VA. Zo kan Bourgeois in het spoor treden van illustere voorgangers als Leo Tindemans, Wilfried Martens en Guy Verhofstadt: regeringsleiders die erin slaagden om aan hun politieke fin de carrière nog een zinvol Europees vervolg te breien. Zij het dat geen van hen uit vrije wil voor Europa koos: als het alleen van Tindemans, Martens of Verhofstadt had afgehangen, waren ze regeringsleider gebleven. Zou dat anders zijn bij Geert Bourgeois? Sinds 2014 leidt hij zijn Vlaamse regering zoals dit land dat van hem verwacht: keurig, zakelijk en met enige stijl – die van een burgerman op wie de tijd geen vat lijkt te hebben.

In volle paars-groene tijden, waarin de snel-Belgwet centraal stond, legde Bourgeois de basis voor de identitaire koers die de N-VA tot vandaag aanhoudt.

Blijkbaar volstaat dat niet, toch niet voor zijn eigen partij. Het was een complete verrassing toen Vlaams minister Ben Weyts – al twintig jaar een fidele compagnon de route van Bourgeois – in november in het VRT-radioprogramma De Ochtend verklaarde dat ‘Jan Jambon een uitstekend minister-president zou zijn’. Weyts haastte zich wel om eraan toe te voegen dat het aan Bourgeois was om te beslissen of hij zichzelf zou opvolgen, maar het punt was gemaakt.

In 20014 was Bourgeois ook al niet de onbetwiste N-VA-kandidaat om de Vlaamse regering te leiden. Tergend lang wachtte partijvoorzitter Bart De Wever om een keuze te maken tussen hem en Liesbeth Homans. Homans, De Wevers partner in crime sinds hun studentenjaren in Antwerpen en Leuven, was Antwerps schepen van Sociale Zaken en OCMW-voorzitter. Geert Bourgeois was viceminister-president, maar als historische stichter van de N-VA ook het levende geweten van de partij. Uiteindelijk werd de président-fondateur de nieuwe minister-president van Vlaanderen.

Vijf jaar later wil de N-VA een andere minister-president. Op 16 december, toen zijn lot nog niet definitief beslecht was, postte Bourgeois een foto van hemzelf met drie N-VA-vrienden, de oud-parlementsleden Danny Pieters, Frieda Brepoels en Karel Van Hoorebeke: ‘Weer eens samen met de vrienden voor het leven van de bende van vier, zonder wie de N-VA niet zou bestaan.’ Voor de goede verstaander: Geert Bourgeois wenst met respect behandeld te worden. Uiteindelijk gebeurt dat ook. Als Jan Jambon de nieuwe kandidaat-minister-president was geweest, dan had Bourgeois duidelijk een bank naar achteren gemoeten. Dat werd anders toen Bart De Wever bekendmaakte dat hij straks echt wil worden wat hij feitelijk al is: de politieke leider van Vlaanderen. De Wever neemt er zelfs ontslag voor als burgemeester van Antwerpen. Met die geste onderstreepte hij het belang en het gewicht van Bourgeois. En streelt hij ongetwijfeld diens ijdelheid. Want Bourgeois is niet alleen een heer van stand, hij is vooral een politicus pur sang, mogelijk een van de taaiste overlevers in de Wetstraat.

Grijze muizen

Soms lijkt het erop dat Geert Bourgeois als éminence grise geboren werd. Toen hij in 1995 in de Kamer kwam, leek dat voor een West-Vlaamse onderwijzerszoon die rechten had gestudeerd al de voltooiing van een mooie loopbaan. In Izegem was Bourgeois al twintig jaar gemeenteraadslid voor de Volksunie (VU), en twaalf jaar schepen. Als beloning voor zo veel loyauteit mocht hij lijsttrekker worden van de kieskring Kortrijk-Roeselare-Tielt – provinciale kieskringen zijn er pas sinds 2003. Een parlementair mandaat ‘in Brussel’ was voor dit type lokale politicus het eervolle eindstation, zeker bij een partij als de Volksunie die slechts bij uitzondering uitgenodigd werd om toe te treden tot een regering.

Met Karel Van Hoorebeke, Brepoels: 'De bende van vier, zonder wie de N-VA niet zou bestaan.'
Met Karel Van Hoorebeke, Brepoels: ‘De bende van vier, zonder wie de N-VA niet zou bestaan.’

Zo maakte de 44-jarige jurist zijn intrede in het parlementaire halfrond. Wisten de meesten van zijn collega’s dat in de onberispelijk geklede Bourgeois een taaie Vlaams-nationalist school? Een man die getekend was door het trauma van zijn vader, die in 1944 kwade dagen had beleefd tijdens de naoorlogse repressie, hoewel hij later gerehabiliteerd werd?

In de Kamer viel hij evenwel niet op door zijn radicaliteit, wel door zijn politieke daadkracht, ijver en politiek talent. Al in juni 1996 prees De Tijd hem bij zijn lezers aan als ‘het jonge VU-Kamerlid dat steeds meer opvalt tussen de vele grijze muizen in het parlement’ – een merkwaardig compliment voor een man die als regeringsleider steevast als ‘grijs’ werd omschreven. Of zijn de politieke zeden zo veranderd dat wat in de late jaren negentig gezien werd als scherp politiek werk, vandaag niet meer zou opvallen? De West-Vlaamse backbencher bestookte vanuit de oppositie de rooms-rode regering-Dehaene met slimme vragen en gerichte kritiek, vooral in juridische maar ook in sociaal-economische dossiers. ‘De wetsvoorstellen die het Kamerlid Geert Bourgeois heeft ingediend, verdienen dan ook alle steun’, liet het Vlaams Ekonomisch Verbond (VEV) weten – VEV is vandaag omgevormd tot VOKA, de belangengroep van de Vlaamse werkgevers waarvan Bart De Wever ooit zei: ‘VOKA is mijn echte baas. Als VOKA niet tevreden is, ben ik niet tevreden.’ Geert Bourgeois ging hem vooraf.

Bourgeois klampte zijn oude studiegenoot Marc Verwilghen (VLD) aan, toen voorzitter van de Commissie-Dutroux. De VU was te klein om een vaste zetel te claimen, maar Bourgeois wilde de zittingen graag bijwonen ‘uit interesse’. Hij was in wezen nog altijd dezelfde jurist die ik als student had gekend: een ernstig man met een mooi taalgebruik. Hij was vaak aanwezig en werkte goed en grondig mee’, zei Verwilghen. Zo werkte Bourgeois zich op tot een gezaghebbende stem. En toch. Net voor het eerste commissieverslag werd ingediend, liet hij weten dat hij ‘niet in staat was’ de tekst te ondertekenen. Verwilghen: ‘Hij had de indruk dat de klassieke partijen een onderzoek ten gronde hadden verhinderd. Zeker een uur lang heb ik geargumenteerd dat het niet zo was. Geert was niet onder de indruk. Zodra hij ergens van overtuigd is, geeft hij niet meer toe.’ Vele jaren voor Theo Francken afstand nam van de Marrakeshcoalitie deed Bourgeois het dus al met de commissie-Dutroux. Bourgeois kreeg er waardering voor, want voor veel waarnemers was hij de belichaming van ‘de vlotte ernst’. Geert Bourgeois was zijn eigen keurmerk geworden.

Nu is beslist dat Dedecker de West-Vlaamse Kamerlijst zal duwen en Bourgeois naar Europa gaat, kan de vrede binnen de N-VA terugkeren.

De breuk

Die goede naam gebruikte hij ook als hefboom in de interne gevechten in de Volksunie. De immens populaire voorzitter Bert Anciaux had een eigen, uitgesproken progressieve beweging opgericht, ID-21, waarmee de VU een alliantie vormde. Ook de Volksunie zelf werd geleid door een Anciaux-boy: Patrik Vankrunkelsven. Samen zorgden ze er in 1999 voor dat VU/ID-21 een onderdeel werd van de paars-groene regering. Tenminste, van de Vlaamse regering van Patrick Dewael (Open VLD), want voor een toetreding tot de federale regering van Guy Verhofstadt lag de VU-Kamerfractie dwars. Die werd inmiddels geleid door… Geert Bourgeois.

Of het nu over communautaire thema’s ging, over maatschappelijke opvattingen of over politieke vernieuwing: er was steeds minder overlapping tussen de agenda’s van Bert Anciaux en die van Geert Bourgeois en zijn medestanders. Die laatsten hadden zich intussen gegroepeerd in de zogenaamde Oranjehofgroep, waartoe ook de jonge Bart De Wever toetrad. Uiteindelijk viel de partij uiteen. De groep-Bourgeois ging verder als Nieuw-Vlaamse alliantie (N-VA), met Geert Bourgeois als voorzitter. Tot grote woede van de historische voorman van de VU, Hugo Schiltz. In de krant De Standaard wenste die Bourgeois een ‘adieu zonder merci’ toe, en hij deed hem af als een ‘clanvoorzitter’, een ‘systematische organisator van verdeeldheid’ die vooral uitmuntte in ‘geborneerde hardnekkigheid’.

De eerste echte politieke test voor de N-VA en haar voorzitter werden de Kamerverkiezingen van 2003. Bourgeois richtte zich tot de kiezer met een boekje: De puinhoop van Paars-Groen. Het was een bijna woordelijke kopie van de titel van het pamflet De puinhopen van acht jaar Paars, waarmee de Nederlander Pim Fortuyn in 2002 de Tweede Kamerverkiezingen had willen ingaan. Fortuyn had het integratiedebat geopend met provocatie stellingen, zoals ‘de islam is een achterlijke cultuur’ en ‘Nederland is vol’. Geert Bourgeois bleef zakelijker en koppelde zijn nationalisme (‘De mensen hebben heimwee naar een gemeenschap waarin ze zich kunnen herkennen’, naar het woord van de socioloog Benjamin Barber) aan een consequent integratiediscours: ‘Nationaliteitsverwerving past in samenlevingsopbouw. Wie onze identiteit wil verwerven, moet een verplichte inburgering doorlopen en dus bewijzen dat hij zich wil integreren.’ In volle paars-groene tijden, waarin de snel-Belgwet centraal stond, legde Bourgeois dus de basis voor de identitaire koers die de N-VA tot vandaag aanhoudt, uitwerkt en aanscherpt.

Geert Bourgeois

– 1951: geboren in Roeselare

– 1975: licentiaat rechten (UGent)

– 1975-2003: advocaat

– 1977-2018: gemeenteraadslid voor de Volksunie in Izegem

– 1983-1994: eerste schepen in Izegem

– 1995-2004: volksvertegenwoordiger Volksunie in de Kamer

– 1999-2000: fractieleider Volksunie in de Kamer

– 2000: verslaat Patrick Vankrunkelsven bij de voorzittersverkiezingen van de Volksunie. Kort daarna splitst de partij.

– 2001-2004: eerste voorzitter van de N-VA

– 2004-2008: Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme

– 2009-2014: Vlaams viceminister-president en minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand

– 2014-2019: Vlaams minister-president

– 2019: lijsttrekker N-VA voor de Europese verkiezingen

Toch werden de verkiezingen een ramp. De N-VA haalde de kiesdrempel niet, behalve in West-Vlaanderen, waardoor Bourgeois als enige Kamerlid overbleef. Nood breekt wet, en nog voor de Vlaamse verkiezingen van 2004 smeedde de N-VA een kartel met de CD&V. Dat bracht Bourgeois in 2004 als minister in de Vlaamse regering van Yves Leterme (CD&V). In zijn plaats werd Bart De Wever de nieuwe partijvoorzitter van de N-VA. Zo begon een van de meest onwaarschijnlijke succesverhalen in de Vlaamse politiek. Bart De Wever is daarvan de regisseur, Geert Bourgeois een van de hoofdrolspelers – en wellicht de enige N-VA’er die amper te regisseren valt.

Dat komt ook door zijn persoonlijkheid. De waardering voor Bourgeois als gentleman-politicus is vrijwel algemeen, maar tegelijk verstaat de man de kunst om vijanden te maken én hen te verslaan. Wie het conflict opzoekt met Bourgeois moet weten waaraan hij begint. Tony Mary, ceo van de VRT, was in 2006 sneller ontslagen dan hij voor mogelijk had gehouden: ‘Bourgeois is het type minister dat altijd gelijk moet krijgen. Zo niet begint hij te manipuleren en te arrangeren. Een afschuwelijke persoonlijkheid.’ Datzelfde jaar speelde Bourgeois zijn rol in het mislukken van de toenaderingspoging tussen de N-VA en Jean-Marie Dedecker: West-Vlaanderen is te klein voor de gecombineerde ego’s van de heer uit Izegem en de brulboei uit Middelkerke. Dedecker heeft trouwens nooit verzwegen wat hij dacht van Bourgeois, ‘een onderpastoor met het charisma van een wijwatervat, en hij spreekt met de hypocrisie van een West-Vlaamse bisschop’. Nu is beslist dat Dedecker in mei de West-Vlaamse N-VA-Kamerlijst zal duwen en Bourgeois verre Europese einders opzoekt, kan de vrede binnen de N-VA terugkeren.

Bourgeois naar Europa? Waarom niet? In de laatste pagina’s van De puinhopen van Paars-Groen beschreef hij al zijn internationale roeping: ‘De uitdaging is om vanuit onze Vlaamse identiteit zelfbewust deel te nemen aan het nieuwe Europa en aan de eenwordende wereld. We willen van Vlaanderen geen gesloten tempel maken, maar wel een warme en veilige thuis in een wereld die almaar groter wordt.’ Vandaar dat voor Bourgeois ‘veiligheid een grondrecht is’ (en dus ‘strookt privatisering van de veiligheid niet met onze opvattingen’). Tegelijk staat de N-VA ‘vooraan in de strijd voor de fundamentele rechten en vrijheden van de mens’.

Bourgeois schreef het in 2002, toen de N-VA nog een prille partij was. Vandaag kunnen jonge partijgenoten deze passussen nog altijd lezen als het politieke programma van de man zonder wie de N-VA niet had bestaan. In dat geval had Bart De Wever mogelijk een carrière gewacht als academisch historicus, in plaats van als de politicus die de geschiedenis van Vlaanderen nu al twintig jaar meebepaalt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content