Louise Reyntjens

‘De Belgische nationaliteit afnemen als “straf” brengt weinig zoden aan de dijk’

Louise Reyntjens Onderzoeker Instituut voor de Rechten van de Mens (KU Leuven)

Louise Reyntjens, onderzoeker aan het Instituut voor de Rechten van de Mens (KU Leuven), waarschuwt voor het afnemen van de Belgische nationaliteit als aanvullende en compenserende “straf”:’Een maatschappij zal altijd veiliger zijn wanneer strafrechtelijke autoriteiten hun verantwoordelijkheid opnemen door te vervolgen en te berechten.’

Fouad Belkacem kan van zijn Belgische nationaliteit ontnomen worden, zo oordeelde het Grondwettelijk Hof woensdag 7 februari 2018. Juridisch ziet het Hof geen graten in deze maatregel, waarmee het de bal in het kamp van het Hof van Beroep van Antwerpen legt.

Drie vragen dringen zich op. De maatregel waarmee iemand van zijn of haar Belgische nationaliteit ontnomen kan worden, is immers verregaand en brengt weinig zoden aan de dijk.

Is de maatregel discriminatoir?

Fouad Belkacem kaartte voor het Grondwettelijk Hof onder meer een schending van het gelijkheidsbeginsel aan. Wie Belg is van geboorte kan de nationaliteit immers niet worden ontnomen, terwijl dat voor Belgen die de Belgische nationaliteit verkregen hebben wel kan. Dit zou discriminatie uitmaken, aldus Belkacem. Dit verschil in behandeling is volgens het Grondwettelijk Hof verantwoord omwille van de ‘bijzonder sterke banden met de nationale gemeenschap’ die ‘als Belg geboren Belgen’ zouden hebben.

De Belgische nationaliteit afnemen als u0022strafu0022 brengt weinig zoden aan de dijk.

Hoewel deze regeling op het eerste gezicht steek lijkt te houden, is de verschillende behandeling gebaseerd op een foutieve voorstelling van de realiteit want een gemeenschapsband is niet per se een gevolg van het enkele feit Belg te zijn vanaf de geboorte.

Om te bepalen wie een dergelijke band werkelijk heeft, lijkt bijvoorbeeld de Belgische hoofdverblijfplaats een beter criterium. Een hoofdverblijfplaats is immers veel bepalender voor de sociale, culturele en professionele banden die een persoon met de gemeenschap heeft; tenminste toch indien ‘hoofdverblijfplaats’ wordt ingevuld door te kijken naar de plaats waar een persoon de facto banden heeft. Denk hierbij aan lidmaatschap bij bepaalde plaatselijke clubs, de plaats waar de kinderen naar school gaan, het aangesloten zijn bij bepaalde regionale of gemeentelijke tijdschriften…

Maar in de Belgische Nationaliteitswet moet ‘hoofdverblijfplaats’ begrepen worden als ‘de plaats van inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister’. Hoewel deze definitie geen sluitende voorwaarde is voor het hebben van gemeenschapsbanden – iemand kan immers ingeschreven zijn in Leuven maar zijn werkelijke woonplaats hebben in het buitenland – valt dit criterium nog steeds te verkiezen boven het loutere Belg zijn. Belg zijn impliceert immers niet dat de persoon in kwestie ook effectief in België woont, hetgeen noodzakelijk is om deel te zijn van een gemeenschap.

Het is met andere woorden niet verantwoord de verschillende behandeling te legitimeren op basis van een criterium dat volstrekt de bal misslaat.

Is de maatregel betekenisvol?

Ten tweede rijst de vraag wat de toegevoegde waarde is van de ontneming van de Belgische nationaliteit, naast de reeds opgelegde straf. Het Grondwettelijk Hof stelde ook dat er geen rechtstreeks verband is tussen de vervallenverklaring van nationaliteit en een mogelijke uitlevering. Met andere woorden: een uitlevering volgt niet automatisch uit de vervallenverklaring van nationaliteit, al maakt het deze wel mogelijk. Uitlevering, dan wel uitwijzing hangt immers af van de discretie van de vragende autoriteit – in dit geval Marokko – dan wel de Belgische. Dit kan dus nooit een automatisch gevolg zijn.

Als de meerwaarde van deze nationaliteitsmaatregel de bescherming van de maatschappij beoogt, spreekt bovenstaand argument dit tegen; als uitlevering namelijk niet per se volgt op de vervallenverklaring zal Belkacem – als het Hof van Beroep zijn nationaliteit echt zou ontnemen – nog steeds op het Belgisch grondgebied kunnen vertoeven, zij het ditmaal als niet-Belg. Voor doeleinden van bescherming van de maatschappij, maakt het niet uit welke status een gevaarlijk individu geniet. België zal hierdoor dus niet veiliger worden.

Is de maatregel effectief?

Tenslotte, zelfs als in de praktijk uitlevering (of uitwijzing) systematisch gekoppeld wordt aan het afnemen van de Belgische nationaliteit, exporteert men in het beste geval enkel het probleem. Belkacem uitleveren maakt de wereld geen veiligere plek. Maar ook meer in het algemeen lost uitleveren of uitwijzen in een geïnternationaliseerde wereld weinig op.

Een maatschappij zal altijd veiliger zijn wanneer strafrechtelijke autoriteiten hun verantwoordelijkheid opnemen door te vervolgen en te berechten.

Ook België wordt niet veiliger. Integendeel, het maakt de Staat zelfs mogelijk tot doelwit; het risico dat de persoon in kwestie terugkeert met een haat voor zijn voormalig thuisland, die gevoed is door de acties van dezelfde hand, is namelijk niet ondenkbaar. Bovendien verliest België de controle eens iemand wordt uitgeleverd of uitgewezen.

Een maatschappij zal altijd veiliger zijn wanneer strafrechtelijke autoriteiten hun verantwoordelijkheid opnemen door te vervolgen en te berechten. Wanneer de vrees vervolgens heerst over de vrijlating van de persoon in kwestie, dient deze niet gecompenseerd te worden met verregaande en nutteloze maatregelen zoals de nationaliteitsontneming, maar dringt een evaluatie van het strafrecht zich op. Maar dat moet het voorwerp zijn van een ander debat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content