Liesbeth Kennes

‘Daders van seksueel misbruik behandelen is de beste vorm van preventie’

Liesbeth Kennes Sociaal pedagoge en woordvoerster van Wij Spreken Voor Onszelf

‘Een maatschappij die daders achter tralies stopt, sust haar geweten. Maar niet meer dan dat’, schrijft sociaal pedagoge Liesbeth Kennes. ‘Maar dat is niet voldoende om ons ervan te verzekeren dat het misbruik stopt.’

Wanneer je als slachtoffer van seksueel misbruik leest dat er 20% zal bespaard worden op de behandeling van zedendelinquenten, dan word je boos, heel boos. Wanneer er voor een dader geen plaats is in een behandelingsprogramma, dan kan hij niet vrij komen ‘onder voorwaarden’. Als er onvoldoende gespecialiseerde hulp voorhanden is, dan verdwijnen daders die een straf met uitstel hebben gekregen misschien effectief achter tralies. Is dat niet wat een slachtoffer wil? Neen, wat wij willen is dat minder mensen het slachtoffer worden van seksueel geweld.

’ticketje gevangenis’

Als het over verkrachting gaat, heerst het adagium ‘slachtoffers moeten klacht neerleggen’. Als zij dat doen, dan zullen de politiestatistieken de realiteit van seksueel geweld beter representeren. Maar wat is de meerwaarde voor een slachtoffer om aangifte te doen? Van de naar schatting honderd verkrachtingen per dag worden er slechts tien bij de politie aangegeven. Van die tien meldingen wordt de dader slechts in één geval gedagvaard.

‘Daders van seksueel misbruik behandelen is de beste vorm van preventie’

Uit Europees onderzoek (Zucker, 2009) dat in elf landen telkens honderd dossiers heeft onderzocht, blijkt bovendien dat in België slechts in 4 cases de dader überhaupt werd veroordeeld, waarvan slechts één dader een effectieve gevangenisstraf kreeg. Plegers van seksueel geweld worden met andere woorden zelden schuldig verklaard en belanden nog minder vaak achter tralies.

De politiek wil actie ondernemen en dat is nodig. Momenteel komt 44 procent van de dossiers niet eens voor de rechtbank maar wordt de klacht zonder gevolg geseponeerd. Dat cijfer, zo vindt men terecht, moet omlaag. Als er meer zaken voor de rechter komen, dan kunnen ook meer daders worden gestraft, zo wordt geredeneerd.

Meer veroordelingen zouden in twee opzichten een goede zaak zijn: het zou voorkomen dat daders nieuwe feiten plegen en tegelijk ook aan andere plegers de boodschap geven dat ze hun ‘verkrachtingsdrang’ maar beter onderdrukken, willen ze niet achter de tralies belanden. Maar gevangenisstraffen alleen zijn ontoereikend om seksueel geweld aan te pakken.

Tweesporenbeleid

Natuurlijk wil je als overlever van geweld dat de maatschappij, bij monde van een rechter, de boodschap geeft dat seksueel geweld niet kan. Daders van seksueel geweld veroordelen en bestraffen is een belangrijke maatschappelijke taak, maar het is niet voldoende om ons te verzekeren dat het misbruik stopt.

De meeste die een gevangenisstraf opgelegd krijgen, komen op een dag weer vrij. Een gevangenisstraf alleen zorgt niet voor een verandering in het denken en het gedrag van een dader. De beste manier om te voorkomen dat iemand recidiveert, is om hem of haar psychotherapeutisch te begeleiden.

‘Wanneer daders niet begeleid worden, bijvoorbeeld omdat er onvoldoende middelen zijn voor dadertherapie, dan kunnen ze niet meer vervroegd vrijkomen. Maar vroeg of laat is de gevangenisstraf voldaan en dan komen deze mensen terug in de maatschappij.’

Wanneer daders niet begeleid worden, bijvoorbeeld omdat er onvoldoende middelen zijn voor dadertherapie, dan kunnen ze niet meer vervroegd vrijkomen. Maar vroeg of laat is de gevangenisstraf voldaan en dan komen deze mensen terug in de maatschappij. Dat is vanzelfsprekend in een rechtstaat, maar zonder adequate psychiatrische behandeling en psychotherapeutische begeleiding is het risico op recidive veel hoger.

De meerderheid van daders van seksueel geweld die voor de rechtbank schuldig worden bevonden krijgen echter opschorting of uitstel van hun gevangenisstraf. De rechtbank legt hen voorwaarden op die ze moeten naleven (probatie), bijvoorbeeld vast werk, een woonst en gespecialiseerde begeleiding. Zeker voor deze groep is het essentieel dat er goede, evidence-based hulpverlening voorhanden is, aangezien zij de hele periode van in de maatschappij verblijven.

Steuncentra

In Vlaanderen functioneert het Universitair Forensisch Centrum (UFC) in Antwerpen als steuncentrum. Naast de ambulante behandeling van een180 tal seksuele daders is het UFC ook verantwoordelijk voor de ondersteuning van de veertien forensische daderteams die zijn ingebed in een Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) of Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG). Daarnaast zorgt het UFC voor de opleiding van medewerkers van de psychosociale diensten van de gevangenissen en justitieassistenten op om met seksuele daders te werken en zorgen ze voor de verspreiding van wetenschappelijke onderzoeksresultaten.

De 20 procent die de gewestelijke steuncentra moeten inleveren raakt, met andere woorden, ook alle andere actoren die werken aan de re-integratie en rehabilitatie van seksuele daders. Het staat buiten kijf dat dit niet zonder gevolgen kan blijven.

Voorkomen is beter dan genezen

Het voorgaande, de voorwaardelijke invrijheidsstelling, opvolging door justitieassistenten etc. is maar van toepassing op een zeer beperkt aantal van de effectieve plegers, de veroordeelde daders. Aangezien negentig procent van de seksuele delicten worden niet aangegeven bij de politiediensten (Veiligheidsmonitor 2008-2009) en er amper daders worden veroordeeld, blijven de meeste plegers van seksueel misbruik onder de radar.

De erkende daderteams kunnen ook plegers behandelen die zich vrijwillig aanmelden en (nog) geen feiten hebben gepleegd, maar ook deze hulpverlening dreigt onder hoge druk komen te staan omdat de subsidies initieel enkel dienen voor justitiabelen. Minderjarige plegers vinden moeilijk gepaste begeleiding. In het Samenwerkingsakkoord (opgesteld in de nasleep van de Dutroux affaire in 1998) is geen rekening gehouden met de groep minderjarige plegers, hoewel daar steeds meer melding v krijgen.

Zeker een jongere die nog geen feiten heeft gepleegd maar beseft dat hij een gevaar vormt voor anderen omdat hij bijvoorbeeld pedoseksuele verlangens heeft, zal goed moeten zoeken om degelijke psychotherapeutische hulp en ondersteuning te krijgen.

Geweten

Als slachtoffer aangifte doen lijkt zinloos als de pleger toch niet wordt gedagvaard, je klacht wordt geseponeerd of de dader niet veroordeeld wordt. Aangifte doen lijkt ook zinloos als de dader (kort) achter de tralies verdwijnt en nadien, onveranderd, weer in de samenleving terechtkomt.

Een maatschappij die daders achter tralies stopt, sust haar geweten. Maar niet meer dan dat. Willen we seksueel geweld echter in de kern aanpakken en recidive voorkomen, dan is goede opvolging van plegers noodzakelijk en een laagdrempelig hulpverleningsaanbod, ook voor minderjarige en niet veroordeelde plegers, een must.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content