Hugo Matthysen en Bart Peeters: ‘Tom Waes heeft veel weg van Clement Peerens’

Peter Casteels
Peter Casteels Redacteur en columnist bij Knack

Clement Peerens gaf zijn allerlaatste afscheidsconcert op 7 januari in Antwerpen, maar Hugo Matthysen loopt nog altijd rond met het kapsel van de popkenner uit Antwerpen. Het duurt 28 wasbeurten voor Matthysen weer zijn eigen, grijze haar zal hebben. Daarmee staat hij binnenkort weer als zichzelf op het podium, omringd door de muzikanten van The Clement Peerens Explosition (CPeX).

Het is Bart Peeters die naar de staat van het kapsel vraagt, wanneer we beide heren in ’t Kasteeltje in Boechout spreken. Ze hebben een van die Bekende Vriendschappen in Vlaanderen, maakten samen voor de radio Het Leugenpaleis en voor tv Het Peulengaleis, en voor Peeters de populairste zanger van Vlaanderen werd, drumde hij ook bij CPeX. Het afscheidsconcert ontroerde hem tot tranen toe (‘een eerste keer bij de intro van Asbak (van Sid Vicious)’) en het duurt niet lang voor Peeters en Matthysen herinneringen ophalen aan de successen van de politiek geheel incorrecte Antwerpse rocker.

Bart Peeters: In de begindagen van Clement Peerens konden veel mensen niet bevroeden dat het hier een geval van snorreke-plak betrof. Een van de hoogtepunten daarvan speelde zich af in zaal ‘t Dorp in Hoboken. Ik weet niet goed hoe ik die mensen in de zaal beleefd moet omschrijven.

Clement is als een Sinterklaas voor volwassenen.

Hugo Matthysen: Het publiek was weinig academisch onderlegd.

Peeters: De academische wereld was zelfs in het geheel niet vertegenwoordigd. Die mensen meenden in Clement eindelijk iemand te hebben gevonden die zei wat zij dachten. Zeker toen Hugo een grap maakte over de Sylvain, (basgitarist van CPeX, ook bekend als Ronny Mosuse, nvdr) die ik vandaag niet kan herhalen zonder in woke-problemen te komen, moesten zij daar wel héél hard om lachen.

Matthysen: Dat was wel allesbehalve een racistische grap. Ik moet alleen het n-woord gebruiken om ze te vertellen. Clement noemde Sylvain namelijk het n-woord, waarop die antwoordt: ‘Nee, ik ben een metis.’ ‘Als gij zaterdag een danske wilt gaan doen in de Carré in Willebroek, moogt gij dan binnen?’ vraagt Clement daarop. ‘Nee’, zegt Sylvain. ‘Wel, dan zijt gij duidelijk het n-woord.’ (fijntjes) Dat was een grap die de vinger op de wonde legt.

Peeters:Die maatschappelijke observatie ging helaas voorbij aan het publiek in Hoboken. Wat die mensen misten aan academische achtergrond, maakten zij overigens goed met fysieke spierkracht. Dat deed mij vrezen voor rellen als zij erachter zouden komen dat er gewoon een filosoof op het podium stond die zich verstopte achter een zonnebril en een opplaksnor. Dat kon een gevaarlijke situatie worden, zeker toen wij ook nog eens de klassieker Hoboken (waar de boeren stront koken) aanvatten. Ik herinner mij nog dat de intro van dat nummer maar bleef duren, en dat er een ongemakkelijke stilte op het podium volgde toen we die tekst moesten inzetten.

Matthysen: Ik heb van dat refrein niets hoeven te zingen. Het publiek brulde mee. In N-VA-termen was dat een identiteitsbevestigend moment voor die zaal.

Het verhaal van Hoboken: Jan Jambon had het misschien wel willen subsidiëren.

Matthysen: Waarom niet? Ook Het verhaal van Vlaanderen wordt volledig in het Antwerps verteld. Er zijn misschien wel meer gelijkenissen tussen Clement Peerens en Tom Waes. ‘Dees is duidelijk een genocide’, zegt Tom Waes dan, als de camera een hoekje van Bokrijk filmt met twee vuurkorven waar ook nog iemand achter een struik rook staat te maken, terwijl de leden van het plaatselijke toneelgezelschap met een slechte pruik en rode verf op hun gezicht in beeld komen en een van hen een doodsreutel slaakt. Straffe televisie.

Peeters: Steven Spielberg had inderdaad wel nog een paar miljoen dollar meer budget gevraagd dan den Tom.

Niet alleen in Hoboken hadden fans niet altijd door dat CPeX een ironische act was, kan ik me voorstellen.

Matthysen: Clement is als een Sinterklaas voor volwassenen, om het plechtig te zeggen, met een hoog suspension of disbelief. Mensen hebben heel weinig moeite om te aanvaarden dat Clement Peerens niet Hugo Matthysen is. Of – misschien een iets minder plechtige vergelijking – het is ook wat zoals Thuis. De fans van die soap roemen Marleen Merckx niet uitgebreid om haar briljante acteertalent. Nee, dat is gewoon Simonneke. Punt.

Peeters: Ik zag het allerlaatste optreden van Clement. Daar liepen veel jongeren rond die er misschien uitzagen als metalheads, maar van wie ik toch ook vermoedde dat ze bezig waren aan hogere studies of die al succesvol hadden beëindigd.

Matthysen:(droog) Ik vrees wel dat een aanzienlijk deel van de fans tot de verwerpelijke soort behoort die thuis een mancave heeft.

© Károly Effenberger

Vandaag is die ironische evenwichtsoefening misschien wel moeilijker dan twintig jaar geleden. Was dat een reden om ermee op te houden?

Matthysen: Nee. Er was eigenlijk geen goede reden om te stoppen. Drummer Aram Van Ballaert heeft op een bepaald ogenblik voorgesteld om ermee op te houden, en we waren het daar allemaal mee eens. Misschien waren de mogelijkheden om kwalitatief te groeien ook wel wat op. Maar die spanning was er van in het begin al. Clement is een volslagen idioot. Hij is een onmogelijke mens, wat hem misschien wel wat sympathiek maakt, maar ook een echte loser. Daarom heb ik die bedenkingen over zijn vermeende vrouwonvriendelijkheid nooit heel ernstig genomen.

Peeters: Het is een personage. Er zijn geen twee mensen die meer van elkaar verschillen dan Hugo Matthysen en Clement Peerens. Personages hoeven ook niet langs de schaal van woke te worden gelegd. Ik raad het u anders aan om dat eens te doen met de figuren uit Inglourious Basterds van Quentin Tarantino. Wie zulke schepsels echt moreel wil taxeren, eindigt met een totaalverbod op theater, film of andere kunst. Dat is van hetzelfde niveau als Vladimir Poetin die zegt dat er eenvoudigweg niet over homoseksualiteit gesproken mag worden.

Toen ik Clement Foorwijf hoorde zingen in De Roma – waarin een vrouw ritmisch uitgescholden wordt – vroeg ik mij af of Hugo Matthysen zich daar vandaag nog even comfortabel bij voelde als twintig jaar geleden.

Matthysen: Ik had daar geen last van. Ik heb niet gedacht: oei, wat sta ik hier nu te zingen? Foorwijf is misschien een uitzondering, maar de meeste nummers die Clement zingt lopen over van zelfbeklag. Dat is een heel klassiek fenomeen in relaties waar vrouwen overigens evenveel last van hebben.

Peeters: Het is wat Clement er zelf over zegt: het zou van bijzonder weinig respect getuigen, en misschien zelfs discriminerend zijn, als niemand zou zingen over de vele onvriendelijke vrouwen die er echt wel bestaan.

Heeft Clement Peerens, ook vaak gelauwerd als popkenner, zich wel eens uitgelaten over het oeuvre van Bart Peeters?

Matthysen:(twijfelt) Bij mijn weten niet, nee.

Peeters: Jawel! In de podcast die wij voor Humo maken, vroeg Clement zich vorig jaar af op welke manier de organisatoren na zijn afscheidsconcerten de fans zo snel mogelijk uit De Roma konden krijgen. Ze hebben daar nog wel geld om te stoken tijdens optredens, maar zeker niet achteraf. Nadat hij de usual suspects in overweging had genomen, zoals een nummer van dEUS spelen, dacht Clement ook aan mijn nummer Lepeltjesgewijs. Dat zou de toeschouwers wel wegjagen. Fair enough. (lacht) Ik kan beter worden uitgelachen door iemand als Clement dan dat hij mij helemaal negeert.

© Károly Effenberger

Jullie werden samen bekend met Het Leugenpaleis op Studio Brussel en later Het Peulengaleis op Canvas. Missen jullie het televisie maken soms?

Matthysen: Eigenlijk niet. Ik doe nog elk jaar de intrede van Sinterklaas, met alles erop en eraan, maar die podcast herinnert mij eraan wat voor fijne wereld de wereld van het radio maken is. Het is altijd weer een feest om die podcast op te nemen. Radio maken gaat heel snel, en er komt heel weinig gedoe bij kijken. Wij mochten blij zijn als we met Het Peulengaleis op één dag tien of twaalf minuten hadden opgenomen.

Peeters: Ik ben altijd verbaasd als ik een heruitzending van Het Peulengaleis zie: dat dat nog allemaal kan en mag vandaag. Aangenomen natuurlijk dat heteroseksuele acteurs homo’s mogen spelen, maar daar gaan we toch niet over beginnen? Dat is alsof kampbeulen in nazifilms alleen gespeeld mogen worden door mannen die in Breendonk shiften hebben gedraaid.

Ik wilde eigenlijk iets vragen over die ‘janetten’ van de Gamma.

Matthysen: Gesteld dat u die bewuste vraag zou stellen: u gaat er dan wel heel makkelijk van uit dat u weet wat onze seksuele oriëntatie is. Er is ook nooit gezegd dat die mannen homo’s zijn.

Peeters: We zijn uiteindelijk gered door Tom Lanoye. Hij won in die jaren de Gouden Uil, en wilde die alleen in ontvangst nemen als hij werd uitgereikt door ons in de bewuste doe-het-zelfwinkel. Tom bleek dat accent ook héél goed te kunnen. Vandaag is het spectrum van seksuele oriëntaties natuurlijk wel oneindig vergroot. Ik hoorde Aster Nzeyimana onlangs op televisie zeggen: dames, heren en alles daartussen. Dat zou ik niet zomaar meer durven te stellen. De panseksualiteit is namelijk een concept dat het man-zijn en vrouw-zijn overstijgt, en er zich dus allerminst tussen bevindt. Wat denkt die Aster wel om dat zomaar met de voeten te treden?

Matthysen: Het moet minstens gaan over alles wat erboven, eronder, ernaast of ertussen zweeft.

Peeters: Minimaal. Ik zou mezelf nog eens goed moeten informeren, maar misschien ben ik ook wel panseksueel. Een peterpancomplex heb ik altijd al gehad.

Ik wilde naar het Gamma-fragment vragen omdat bij een heruitzending van Het Peulengaleis onlangs op VRT Max een disclaimer stond. Wisten jullie dat?

Peeters en Matthysen: Nee.

(leest voor) ‘Dit programma kan achterhaalde stereotypes of taal bevatten. Het wordt aangeboden zoals het destijds is gemaakt en voldoet mogelijk niet meer aan de huidige normen en waarden van de Vlaamse samenleving. Door hierop te wijzen, willen we bijdragen aan een open debat en een inclusieve samenleving.’

Matthysen: Ik ben daar eigenlijk een grote fan van. Ik vind dat de VRT heel goed omgaat met dit soort van zaken. Onlangs had ik een online vergadering met een comité van Ketnet over filmpjes die we elk jaar rond Sinterklaas maken. In een van die voorstellen spelen een vader en een moeder een hond en een kat na. Ik vertelde dat in het script de papa zachtjes blaffend de kamer komt binnengekropen op handen en voeten. Een vrouw kwam tussenbeide: ‘Mag ik even onderbreken? Waarom is het altijd de vader die de hond moet spelen?’ Ik vond het heel sterk dat zoiets ter discussie werd gesteld. En ik heb geantwoord dat het mij om stemtechnische redenen eenvoudiger leek als de vader blaft en de moeder miauwt. Maar ook voor mij is dat absoluut geen wet van Meden en Perzen.

© Károly Effenberger

Peeters: Disclaimers maken de dingen alleen maar interessanter, zoals vroeger de stickers met parental advisory op cd’s. Hoe meer disclaimers, hoe liever. Niet alles is nu eenmaal geschikt voor elk publiek. Je mag nooit proberen goed te doen voor iedereen.

Matthysen:(schiet in de lach)

Peeters: Ja, Hugo, ook ik, de laatste der Mohikanen. Zelfs ik heb het opgegeven om goed te proberen doen voor iedereen.

U was lang de beste presentator op televisie, nu bent u een zanger die er wat televisiewerk bij doet. Mist u het soms?

Peeters: Nee. Ik ben een vakman als presentator van vooral ‘shiny-floor shows’. Maar dat is iets helemaal anders dan wat ik als zanger doe. Ik maak eindelijk mijn dromen waar. Ik verbaas mij er nog altijd over wat ik me in de muziek allemaal kan permitteren en met welke geweldige muzikanten ik mag optreden. Eindelijk mag ik de Bart Peeters zijn die ik al op mijn zevende wilde worden, toen ik in 1967 geheel naar de tijdgeest en met een van Sinterklaas gekregen gitaartje al Please, please, I wanna live in peace schreef.

Matthysen: Dat had een nummer van The Radios kunnen zijn. (gniffelt)

U werkte ook veel in Nederland voor televisie, meneer Peeters. Matthijs van Nieuwkerk kwam daar vorig jaar zwaar in opspraak door de scheldpartijen waarop hij zijn redactie soms trakteerde. Hoe hebt u daarnaar gekeken?

Peeters: Ik antwoord meestal op zulke vragen: ik was daar niet bij. In dit geval was ik er toevallig wél bij. Ik was te gast in een van de eerste uitzendingen van De Wereld Draait Door. Ik had nog nooit van Matthijs van Nieuwkerk gehoord, en achteraf hoorde ik hem roepen tegen zijn redactie: ‘Als jullie denken dat ik spraakmakende televisie kan maken met een idioot die een boek komt voorstellen, een idioot die een plaat komt voorstellen en een idioot die een televisieprogramma komt voorstellen, hebben jullie het helemaal mis.’ Ik was de idioot die een programma kwam voorstellen. Hij had alleen wel groot gelijk, De Wereld Draait Door was toen een truttig brolprogramma. De andere keren dat ik hem ontmoette, was hij supervriendelijk en ook duidelijk tot rust gekomen.

Matthijs Gaat Door was een heel mooi programma, waarin ik ook heb mogen optreden. Ik twijfel er geen moment aan dat in de beschuldigingen aan zijn adres de hyperbolische overdrijvingen die kenmerkend zijn voor deze tijd een rol hebben gespeeld.

Wat bedoelt u daarmee?

Peeters: De beschuldigingen die worden geuit in het proces dat nu publiekelijk van Van Nieuwkerk wordt gemaakt, zijn met zekerheid overdreven. Vroeger brulden alle zichzelf respecterende regisseurs tegen hun cast. Ik heb Matthijs nooit horen brullen. Nog belangrijker: ik keek elke dag naar De Wereld Draait Door, de talkshows die daarna kwamen kunnen mij gestolen worden. Bevlogenheid heeft blijkbaar een keerzijde. Matthijs is een mens die opging in zijn vak. Er werken heel veel mensen voor televisie die rustigjes aan enkel doen wat er van hen verwacht wordt. Zeker niet meer. Ik heb dat altijd heel geringschattend gevonden tegenover de kijker.

‘Personages hoef je niet langs de schaal van woke te leggen.’
‘Personages hoef je niet langs de schaal van woke te leggen.’ © Károly Effenberger

En uitbarstingen tegenover redacteuren horen daar dan maar bij?

Peeters: Het was in mijn ogen vooral een drang naar perfectie. In theater, muziek of televisie mag het soms een beetje op leven en dood gaan. Ik zal er maar meteen bij zeggen dat dat een spreekwoordelijke overdrijving is. Maar zonder die spanning krijg je middelmaat. Ik ben vaak genoeg voor ‘nogal goed’ gegaan omdat ik wist dat er anders een conflict zou komen. Maar ik hou daar eigenlijk niet van.

Matthysen: Ik vond De Wereld Draait Door echt tergende televisie. Ik kon daar met moeite naar kijken. Overgeformatteerd, een aanfluiting van de intelligentie van de kijker. (droog) Ik vind het dan nog het minste dat er blijkbaar af en toe achter de schermen iemand streng werd terechtgewezen. Ik zou het zelf ook zo doen. Als een medewerker een verkeerde tape start: op de knieën.

Peeters: Hugo, ik werk al zeven eeuwen met jou samen. Ik ben nog nooit getuige geweest van zo’n scène.

Matthysen:(mompelend) Ik kan dat toch volgen, hoor: nog één kans misschien, maar anders is daar het gat van de deur.

Missen jullie het om met elkaar samen te werken?

Peeters: Elke keer als ik een plaat maak, ga ik wel eens tegen Hugo aanschurken om te horen of we misschien, eventueel, als het kan samen een liedje zouden kunnen maken. Maar het blijken toch altijd twee heel verschillende muzikale werelden te zijn. Alleen het pareltje Boechout mijn land is een tekst van Hugo waar ik mijn eigen muziek onder heb gezet.

Laat u uw liedteksten lezen aan meneer Matthysen?

Matthysen: Bart heeft één keer een tekst naar mij doorgestuurd, van Dennenlaan, en ik heb mij toen heel slecht gedragen. Als een schoolmeester heb ik die tekst teruggestuurd met opmerkingen in voetnoten. Hij heeft daar in het geheel geen rekening mee gehouden en dat siert hem. (lacht)

Peeters: Over een regel als ‘met de juiste BMW kan je het leven aan’ schreef Hugo: ‘Ik begrijp wat je bedoelt, maar een BMW is dan wel het meest uitgeleefde, platte cliché waar je voor kunt kiezen.’ Bij elke zin stond er zo wel een opmerking. Stijn Meuris heeft mij achteraf nochtans uitgebreid gecomplimenteerd met de tekst van dat nummer. Hij vond het zeer goed.

Matthysen: Als Stijn Meuris het zegt… (gniffelt)

U treedt binnenkort weer op met HURORAM. Wordt dat werk van Hugo Matthysen en De Bomen of nieuw materiaal?

Matthysen: Ik heb een paar nieuwe nummers geschreven, en we gaan ook materiaal gebruiken dat ik de voorbije jaren voor andere opdrachten heb gemaakt. Er zit zelfs een nummer van Yvonne en Yvette (van Het Leugenpaleis, nvdr) tussen.

Waar gaan die nieuwe nummers over?

Matthysen: Als steeds: over niets.

Peeters: Dat is onzin. Een tekst als ‘een vrouw die net van de coiffeur komt is kwetsbaar als een pasgeboren kind’, dat is…

Matthysen: Pure diepgang?

Peeters: Scherpe, diep empathische, menselijke observaties.

Matthysen: Het is wel tof dat ik weer wat andere muziek kan brengen. Ik heb altijd een haat-liefderelatie gehad met de rock van Clement Peerens. Ik vind dat geweldig amusant om te spelen, maar dat is eigenlijk domme, benepen muziek met telkens weer dezelfde stramienen waar ik thuis nooit naar zou luisteren. Daarom ben ik altijd een grote fan geweest van TC Matic. Die muziek is heel Europees en harmonisch. Het werk van Arno ligt dichter bij De pompbak is kapot dan bij Route 66, om maar eens twee nummers te noemen.

Peeters:(ernstig) Ik hoor in het nieuwe werk van Hugo ook de inspiratie van Hanns Eisler, de huiscomponist van Bertold Brecht. Ik heb zeven jaar geleden een klein comité bij elkaar geroepen, waar ook Guy Mortier (ex-Humo-hoofdredacteur, nvdr) in zat, om het over de carrière van Hugo Matthysen te hebben. Snorrekeplak had misschien een vervaldatum, maar het repertoire van Hugo door de eeuwen heen – ik heb het hier over twee eeuwen – verdient het om weer op een podium gebracht te worden. Hugo was het daar totaal mee oneens, maar in de Rataplan hebben we toen met twee een aantal try-outs gespeeld. En dat is misschien de enige keer in onze vriendschap – we kennen elkaar van toen ik zeventien jaar was – dat Hugo mij gelijk heeft moeten geven. Ik ben onlangs met mijn kinderen naar een echte try-out van de nieuwe show gaan kijken, en ook zij vonden het geweldig. Dé hit van de avond was trouwens het hen volstrekt onbekende Tony de zieke pony.

Wat gaat u dit jaar nog meer doen?

Peeters: Ik heb net de bloemekee van De kat zat op dekrant-tour gespeeld, met twee concerten in de AB, en de optredens liggen nu tot aan de zomer stil. Ik zal wel weer wat nieuwe nummers schrijven, en ik begin zowaar aan een televisieprogramma te werken dat na de zomer ergens uitgezonden zal worden.

Met of zonder disclaimers?

Peeters: Ik hoop op zo veel mogelijk disclaimers natuurlijk, dat zijn duidelijk de nieuwe televisieprijzen. Maar ik ben slechts de maker. Zoals vroeger de Gouden Ogen werden uitreikt door een jury, zijn het ook strenge jury’s die de disclaimers schrijven. (grijnst)

Hugo Matthysen

Geboren in 1956 in Ekeren

Neemt in de jaren 90 drie albums op met Hugo Matthysen en De Bomen

Bedenker van onder meer Dag Sinterklaas en Kulderzipken

Maakt samen met Bart Peeters Het Leugenpaleis (1988-1998) en Het Peulengaleis (1999-2005)

Treedt van 1994 tot 2023 op met CPeX

Al jaren verbonden aan Humo, waarvoor hij nu ook en een podcast maakt

Bart Peeters

Geboren in 1959 in Mortsel

Presenteert oneindig veel programma’s, zoals Elektron, De Droomfabriek, De Vliegende Doos, Dag Sinterklaas, Eurosong en Mag ik u kussen?

Scoort in de jaren 90 Engelstalige pophits met The Radio’s

Brengt in 2002 met Het Plaatje van Bart Peeters zijn eerste soloalbum in het Nederlands uit Wint in 2008, 2009 en 2010 de MIA voor beste Nederlandstalige Artiest

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content