Dichter Mustafa Kör komt naar TAZ: ‘Ik zie mezelf wel als een Messias in een rolstoel naar de voorgrond rijden’

© REBECCA FERTINEL

Voor de 25e editie van Theater Aan Zee geeft Dichter des Vaderlands Mustafa Kör een stem aan wie niet gezien of gehoord wordt. Wie of wat dat precies wordt, weet hij nog niet. ‘Maar met kwetsbaarheid als onderliggend thema ligt het voor de hand dat ik het dicht bij mezelf ga zoeken.’

Anders dan vorige jaren draagt het theaterfestival in Oostende deze zomer niet de signatuur van een illustere gastcurator. Ter gelegenheid van het jubileum werden de zowat 300 vrijwilligers van TAZ uitgenodigd om als gastcuratoren over het programma te brainstormen. Dat idee kwam van artistiek directeur Luc Muylaert die intussen om persoonlijke redenen tijdelijk een stap opzij heeft gezet. Hij werd vervangen door theatermaakster Jozefien Mombaerts. Zij ging met een gelegenheidsteam aan de slag om het thema ‘Zie je mij’ gestalte te geven.

Zo ontstond onder meer het programma ‘Dirigenten van mijn innerlijke zee(storm)’ waarvan iedere avond in Café Koer in het Leopoldpark een aflevering wordt geserveerd. Tien ‘dirigenten’ – schrijvers, dichters en theatermakers – kregen de opdracht om hun innerlijke storm te dirigeren en een stem te geven aan wie of wat ongezien of ongehoord blijft. Onder anderen Marijke Pinoy, Annabelle Van Nieuwenhuyse, Tom Hannes, Louise van den Eede en Junior Mthombeni nemen de dirigeerstok op, telkens bijgestaan door een muzikale partner.

Ook Mustafa Kör, sinds maart de vijfde Dichter des Vaderlands van België, aanvaardde het dirigentschap. ‘In samenwerking met Johannes Verschaeve, de zanger van The Van Jets’, zegt hij. ‘Johannes brengt zijn vader mee die zelf amateurmuzikant is. Ze hebben nog nooit samen op een podium gestaan. Je zou dus kunnen zeggen dat Johannes een stem en gezicht geeft aan zijn vader.’

Aan wie of wat zult u zelf een stem geven?

Mustafa Kör: Ik moet er nog eens rustig over nadenken, want zoals gewoonlijk ben ik met twintig dingen tegelijkertijd bezig. Maar met kwetsbaarheid als onderliggend thema ligt het voor de hand dat ik het dicht bij mezelf ga zoeken. Mijn innerlijke storm, dat is de amour fou die me heeft overvallen toen de poëzie mijn levenspad kruiste. Mijn rolstoelverhaal wordt me als het ware op een presenteerblaadje aangeboden. Het biedt trouwens scenografische mogelijkheden om een statement over kwetsbaarheid te maken.

Hoe zou dat er op het podium kunnen uitzien?

Kör: Ik wil mijn verhaal vanuit mijn gebroken lichaam brengen. (Kör zit sinds een auto-ongeluk in 1998 in een rolstoel, nvdr) Ik zie mezelf bijvoorbeeld als een Messias in een rolstoel vanuit een mist naar de voorgrond rijden.

Deze missie is u op het lijf geschreven. U bent peter van Het Lezerscollectief, een initiatief om literatuur te ontsluiten voor groepen zoals mensen in armoede, gevangenen of mensen met psychische problemen. Mogen we u een geëngageerde dichter noemen?

Kör: Ja, maar met de nodige nuance. Ik ben geen activist, engagement is zelden een vertrekpunt als schrijver of performer. Wat voor mij echt telt: mensen raken met mooie verhalen als wapen. Maar blijkbaar ben ik niet ongevoelig voor engagement, ik zeg bijvoorbeeld instinctief ja als een bso-school mij vraagt om kansarme of laaggeletterde leerlingen warm te maken voor poëzie en literatuur. Als ik ergens verschil kan maken, dan graag. Maar nooit op een geforceerde manier, ik zou geen woordvoerder voor de woke-beweging kunnen spelen. Verhalen vertellen zijn mijn manier om engagement te tonen.

© National

‘Dirigenten van mijn innerlijke zee(storm)’ is gratis toegankelijk in het zeer bereikbare Leopoldpark. Op die manier willen de organisatoren een divers publiek lokken. Onderschrijft u dat als telg uit een Turks mijnwerkersgezin?

Kör: Ik ken het festival goed, ik heb er al vier keer eerder opgetreden. Een paar jaar geleden begon het de organisatoren te dagen dat hun publiek wel erg egaal wit was. Sindsdien doen ze veel moeite om, zoals dat heet, ‘mensen van kleur’ aan te trekken. Ik vind het niet erg om daaraan mee te werken, zolang dat niet op een pamflettaire manier gebeurt. Het is een nobele missie voor een artiest: mensen die anders de weg naar cultuur niet vinden, met zachte hand over de brug leiden.

Plankenkoorts lijkt u helemaal vreemd. Schuilt er een geboren performer in Mustafa Kör?

Kör: Ik vind optreden het summum van creatieve chemie. Op een podium staan en vaststellen dat je werk het publiek raakt, dat blijft een geweldige ervaring. Gisteren nog heb ik in boekhandel De Groene Waterman opgetreden voor een beperkt publiek. Vooral oudere, witte mensen, maar dat deed niks af aan de connectie. Na de voorstelling ben ik in de bar nog uren blijven doorbomen. Voor dat soort momenten kom ik uit mijn bed.

Hoe begint u aan zo’n opdracht? Zit u ’s morgens voor een maagdelijk computerscherm, met een oog op de klok en de woordenteller? Of bent u meer het type dichter dat een notitieboekje achter de hand houdt om de inspiratie van het moment vast te leggen?

Kör: Ik ben een en al intuïtie. Ideeën overvallen me letterlijk als ik onder de douche ga. Soms volstaat een flard van een lied of van een gesprek dat ik toevallig hoor. Nine to five in een schrijfhok? Dat lijkt me pure horror. Misschien werkt dat voor anderen, maar ik zou het gevoel hebben dat ik bandwerk aflever.

U hebt intussen als Dichter des Vaderlands uw eerste gedicht gepubliceerd, tot u. De volgende twee jaar worden nog elf stuks verwacht. Legt zo’n prestigieuze titel veel druk op de schouders?

Kör: Het doet wel iets met je brein. Ik had het er onlangs over met Tsead Bruinja, de vorige Dichter des Vaderlands van Nederland. Je gaat aan alles twijfelen, vertelde hij. Je vraagt je voortdurend af of het wel goed genoeg is wat je schrijft, en altijd heb je het idee dat het hele land over je schouders meekijkt. Dat kan ik wel begrijpen. Maar het is nu ook niet zo dat ik er onder gebukt ga. Je moet natuurlijk wel toegankelijk schrijven, want zo’n gedicht moet een breed publiek bereiken.

Hebt u de vrije hand in de keuze van de thema’s?

Kör: Ja, maar sommige thema’s dringen zichzelf op. De overstromingsramp van vorige zomer, daar kon mijn voorganger Carl Norac niet buiten. Als Dichter Des Vaderlands heb je tenslotte een maatschappelijke opdracht. Verbinden, troost verlenen, volksverheffing, dat hoort er allemaal bij.

Zit dat ook in uw eerste gedicht?

Kör: Toch wel. Hef uw hoofd uit dit donkere uur, zo luidt de eerste versregel. Je kunt daarbij denken aan de duistere coronaperiode die we net achter de rug hebben. Maar het kan ook gaan over de Oekraïne-oorlog die intussen een schaduw over ons leven werpt. Het is een gedicht waar hopelijk iedereen zich in kan herkennen.

Theater aan Zee, van 27/07 tot 08/08 in Oostende. Info: www.theateraanzee.be

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content