Guido Lauwaert
Van Charlie naar Olrik
Al één exemplaar veroverd. De krantenman was de pakken papier nog aan uit het uitpakken. Om 7u stipt. Ik was de derde vandaag en na mij kwamen er nog kandidaten. Gulzigaards, net als ik, want ze wilden er meer dan één.
Maar de man was onverbiddelijk. Un par client. En gelijk heeft hij. Morgenvroeg mag ik opnieuw langsgaan. En zondag desnoods. Dan is hij open: de huit à onze, monsieur.
Trois euros. Merci. Bonne journée. Dat wordt dus nog anderhalve week kou en duisternis trotseren, want de bestellingen zijn de voorbije dagen opgelopen tot vijftien.
Nostalgische trip door Parijs
Het wordt zo stilaan een gewoonte van me, vóór de kippen van stok te gaan. Maar het heeft ook zijn charme. Een wandeling door een langzaam op gang komend Parijs. Zo goed als lege bussen en trams. Een veegmachine met een hogedrukreiniger. De straten worden proper geschoten met een waterkanon. En op de terugweg een ommetje om van het Parc Montsouris te genieten. De eerste maal dat ik het passeerde en de naam zag staan op een hek, aarzelde ik geen moment. Ik ken het al sinds mijn jeugd. Dankzij een stripverhaal. Van de hooggewaardeerde Edgar P. Jacobs, de decorateur van heel wat albums van Kuifje. Hij had een eigen reeks: Blake en Mortimer. De strip waarin het park een belangrijke rol speelt, is een tussendoortje: Het Halssnoer van de Koningin [1967].
Gemene Olrik
In de strip is het park zo plat als de vijg van een koe. In werkelijkheid is het heuvelachtig. Het is in de 19de eeuw aangelegd, toen de Engelse landschapstijl in de mode was. vijftien hectares groot. Met artificiële rotsen en watervallen, een kiosk en een paardenmolen. Vooral de molen verwarmt mijn hart, want hij lijkt als twee druppels water op de molen in de strip. De eeuwige schurk Olrik heeft het halssnoer dat hij na heel wat complicaties eindelijk te pakken heeft, in een katoenen zak gedropt en die in de bok met opklapbare zitbank verstopt.
Als hij denkt dat alle gevaar geweken is haalt hij het op, maar wordt verrast door Blake en Mortimer, commissaris Pradier en enkele figuranten. Het was mooi uitgekiend van Olrik, maar professor Mortimer had zijn plannetje doorzien.
Waarvoor is hij anders professor, nietwaar. Niet kapitein Blake. Die loopt altijd drie zetten achter. Wat logisch is. Een militair, pffft!! Wat van Olrik niet gezegd kan worden. Hij heeft de kolonelstitel gewoon gekregen, honoris causa. Een eredoctoraat, als het ware, voor zijn ijver en inzet aan de wereldveroveraar, uit de eerste tweedelige strip Het geheim van de Zwaardvis.
Gedeelde passie
Ik ben wat afgedwaald. Van Charlie naar Olrik. Waar ik niet mee zit. Hugo Claus zei me ooit: Iedereen heeft recht op één afwijking. En er is nog een andere reden waarom de stripserie van Jacobs mij na aan het hart ligt. Net als ik had dichter Jotie T’Hooft, afkomstig van Oudenaarde, by the way, een zwak voor de serie en in het bijzonder voor Olrik. Een paar maanden voor zijn dood heb ik Jotie leren kennen. We hebben ons kostelijk geamuseerd met passages uit het hoofd op te zeggen en te becommentariëren. In een van zijn laatste brieven had hij het trouwens over het eerste deel van een nieuwe strip van Jacobs die stond te verschijnen: De 3 Formules van Professor Sato [Mortimer in Tokio]. Jotie heeft het verschijnen net niet meer beleefd. Hij overleed in 1977, een maand voor de strip in de boekhandel lag. Een paar weken voordien had ik nog een door hem zelfgekozen gedicht op poster uitgegeven: Een doods hoofd.
Vous voyez: Il y a toujours des histoires dans une histoire.
Guido Lauwaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier