‘Spektakeldemocratie’ van Thomas Decreus: waarom elk enthousiasme over verandering uitmondt in ontgoocheling

Om het trumpisme te verklaren voldoen de liberale interpretatie van het populisme en de linkse van sociaaleconomische achterstelling volgens Decreus niet.

Thomas Decreus’ nieuwste (dunne) boek ‘Spektakeldemocratie’ handelt over de machinaties van die mediatieke hyperactiviteit in verhouding tot de democratie.

‘Godzijdank is er nog Thomas Decreus’, denk ik soms nadat ik een stuk heb gelezen van deze politiek filosoof en journalist bij De wereld morgen. Sinds de publicatie van zijn eerste boek, Een paradijs waait uit de storm (2013), is Decreus (1984) voor mij uitgegroeid tot een van de interessantste Nederlandstalige politiek commentatoren van mijn generatie. Zijn bijdragen positioneren zich in de marges van het linkse politieke spectrum, en zijn analytisch en kritisch van toon: geen verontwaardigd moralisme en geen gezellig gelul onder professoren, maar een denken dat tracht aansluiting te vinden bij protest tegen alledaagse onderdrukking en dat verder tracht aan te sporen. Ze bieden een breder historisch en filosofisch perspectief, waardoor ze een tegenwicht vormen tegen de journalistieke waan van de dag waar de vele updates, de onvermijdelijke ‘breaking news’, de flipperkast van politieke opinietjes, debatjes en conflictjes elk mogelijkheid tot overzicht in de weg staan.

Over de machinaties van die mediatieke hyperactiviteit in verhouding tot de democratie handelt Decreus’ nieuwste (dunne) boek, Spektakeldemocratie. Vergelijkbaar met het boek waaraan de de titel refereert – La Société du Spectacle (1967) van de Franse situationist, denker en zelfverklaard strateeg Guy Debord – schrijft Decreus in genummerde paragrafen die trachten het algemene functioneren van die spektakeldemocratie te analyseren in stellingen en theses, en die zich zoveel mogelijk onttrekken aan concrete voorbeelden. Dat maakt het boek zeker niet obscuur. Het spektakel dat Decreus beschrijft is zonder meer herkenbaar als onze dagelijkse (mediatieke) realiteit, wat iets zegt over Decreus’ observatievermogen.

Het essay sluit aan bij de doelstelling van Decreus’ vorig werk om de democratie te democratiseren en meer vrijheid en gelijkheid te creëren. Het is mogelijk een symptoom van deze tijd dat dit boek niet zo optimistisch gestemd is. Wilde Decreus met zijn vorige boek, het met Christophe Callewaert geschreven Dit is morgen (2016), de linkse verbeelding aanwakkeren met allerhande concrete utopieën, dan is de aspiratie nu slechts ‘dit tijdperk te kunnen overleven’. Het spektakel waartoe onze democratie is herleid vormt dan ook entertainment van het slechtste, vervelendste en meest destructieve type.

Autisme

Decreus’ essay start met een heldere stelling. Door Donald Trump voor te stellen als een externe bedreiging voor de democratie, wordt de huidige werking ervan buiten schot gehouden. Trump is van de hedendaagse democratie ‘geen afwijking, maar een logisch voortvloeisel’. Meer dan om Trump als specifieke persoon gaat het Decreus om het ’trumpisme’, waarvan Trump de meest exemplarische manifestatie is. Het gaat om een ‘politiek genre, een stijl van politiek voeren’. Daarin is geen duidelijke ideologische positionering merkbaar, al wordt er geput uit conservatisme, racisme en extreemrechts nationalisme. Naast Trump noemt Decreus als voorbeelden onder meer Jair Bolsonaro, Thierry Baudet en Theo Francken. Vroegere manifestaties vindt hij voornamelijk in Europa (denk aan het Vlaams Blok, Silvio Berlusconi en Pim Fortuyn), zonder dat hij duidt waarom het ‘vroeg-trumpisme’ daar zijn aanvang vond.

Om het trumpisme te verklaren voldoen de liberale interpretatie van het populisme en de linkse van sociaaleconomische achterstelling volgens Decreus niet. De democratie is geen vrije ruimte, maar heeft een specifieke vorm die slechts een bepaald type spreken toelaat. Het probleem bestaat met andere woorden in het type sociale en communicatieve relatie die de spektakeldemocratie installeert tussen de politiek en het volk. Debord schreef in zijn invloedrijkste publicatie al dat het spektakel een ‘autisme généralisé’ creëert waarbij communicatie eenrichtingsverkeer is en waarin consumptie en (h)erkenning van de waren de enige pseudo-antwoorden zijn in ‘une communication sans réponse’. Dat proces heeft zich doorgezet in de huidige democratie doordat de communicatie tussen politici en volk nu vooral via de media gebeurt.

Politici worden daarin ‘personages’ die een ‘performance’ opvoeren voor een tot ‘publiek’ verworden volk dat louter nog kan spreken door wel of niet te applaudisseren, maar verder passief is geworden. Passief staat hier niet in contrast tot actief, maar tot autonomie. Het volk kan binnen de structuur van de spektakeldemocratie slechts bestaan als een publiek dat reageert op wat een politiek personage op het podium van de (sociale) media brengt, maar kan niet zelf van onderuit allerhande ‘conflictlijnen, eisen of frustraties’ door een partij laten kanaliseren. Anders gezegd: de spektakeldemocratie heeft het volk de organisaties en structuren ontnomen waarin het zijn stem kon laten horen, om die vervolgens gerepresenteerd te zien door politieke vertegenwoordigers.

Aandacht

In de spektakeldemocratie werkt representatie namelijk van bovenuit. De politicus tracht populariteit te verwerven die hem legitimeert als bestuurder. Daarvoor begeeft die zich op de mediaplatformen en tracht hij aandacht te krijgen. Dat doet de politicus het beste via het opwekken van sensaties door conflicten en (vaak als humor gepresenteerde racistische en seksistische) provocaties omdat deze de circulatie van het personage van de politicus garanderen door zowel afkeurende als toejuichende en vervolgens bemiddelende of nuancerende reacties. De link met Trump, die tegelijk het summum en de ultieme parodie van deze autistische communicatie vormt, mag helder zijn, alsook de moeilijkheid om zich aan deze spektakellogica te onttrekken: Trump ontmaskeren betekent immers nieuwe aandacht genereren voor de man, terwijl een essay als dit van Decreus niet voldoende gevat, sensationeel of beroerend is om op grote schaal te kunnen circuleren.

Dat zou dit boek nochtans verdienen: het biedt een helder inzicht in de allesverterende machine waaraan elk mediatiek en politiek spreken zich moet koppelen wil het effect sorteren – een effect dat alleen in stand kan worden gehouden als de gemoederen telkens opnieuw bespeeld worden. Het verklaart waarom alle politieke alternatieven uiteindelijk meer van hetzelfde worden, elk enthousiasme over verandering weer uitloopt op ontgoocheling en verveling, alle vormen van spreken finaal verworden tot een dreun die tot politieke impasse en apathie leidt. Zoals ook Debord al wist in zijn Commentaires: ‘personne ne croit vraiment le spectacle’.

Hans Demeyer

Thomas Decreus, Spektakeldemocratie, Uitgeverij Epo, 2020. ISBN 9789462672079 / 78 p.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content