Pieter Boskma – Doodsbloei

Doodsbloei van de Nederlandse dichter Pieter Boskma verdient lof als ode aan een afwezige geliefde en als een authentiek document humain dat anderen tot troost kan strekken. Maar goede poëzie bevat de bundel niet.

Pieter Boskma – Doodsbloei

Uitgeverij: Prometheus

Aantal pagina’s: 284

Prijs: 24,95 euro

ISBN: 978-90-446-1651-4

Ieder mens rouwt op zijn manier. De ene doet het stil en treurt woordeloos, de ander praat honderduit met vriend of therapeut. Een componist maakt een stuk voor de overledene, een beeldhouwer een beeld.

En een dichter? Die giet zijn treurnis in verzen. Dat is precies wat de vooraanstaande Nederlandse dichter Pieter Boskma heeft gedaan nadat zijn vrouw in 2008 op 49-jarige leeftijd was gestorven ‘aan de gevolgen van borstkanker’, zoals de achterflap van zijn nieuwe bundel nogal opzichtig vermeldt.

In het daaropvolgende halve jaar schreef hij honderden gedichten; een grote selectie daarvan is nu bij elkaar gebracht in Doodsbloei.

In 37 reeksen van minstens vijf gedichten probeert Boskma zijn demonen uit te drijven. Hij schrijft, niet alleen om te verwerken en te vergeten, maar ook om zijn vrouw weer aanwezig te maken, als een stem in de tekst van de verzen: ‘Ik wacht op zinnen die zich zo groeperen,/ dat in hun midden, desnoods van louter licht,/ een bruggenhoofd geslagen wordt in de ijle sferen,// waar zij inmiddels even ijl en licht verblijven zal,/ zodat zij, als zij dat wil, over de mogelijkheid beschikt/ met de echo terug te keren in de stemmen van mijn zang.’

De dichter voert dialogen met de Dood, maakt, aan de hand van zijn overleden vrouw, een danteske tocht door de kamers van het paleis van de doden, beschrijft zijn dromen en zijn hallucinaties en schrijft alles nauwgezet op.

Maar dat laatste had niet zo gehoeven. Doodsbloei mist poëtische kracht. De bundel blijft te veel een lange litanie, een persoonlijk verslag van het omgaan met verlies; taal en ervaring zijn te weinig gecondenseerd en ingedaald.

In de verwoording van zijn ‘waanhoop en weemoedspijn’ blijft Boskma te vaak hangen in huizenhoge romantische clichés. Doodsbloei verdient lof als ode aan een afwezige geliefde en als een authentiek document humain dat anderen tot troost kan strekken. Maar goede poëzie bevat de bundel niet.

Bart Van der Straeten

Partner Content