Benno Barnard

Ode aan Perdonia

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

‘Vergeef ons in de kerk van de H.Emancipatie’. Benno Barnard huldigt een debuterende dichteres met een antwoordgedicht.

de verborgenheid

lang voor Perdonia naast een blote jongen lag mocht ze wel met meisjes slapen aan meisjes ontdekt ze zichzelf ze spelen met een rietje het rietje uit de cola die cola is stiekem om de beurt strelen ze zichzelf bij elkaar even lekker en niets slechts behalve het rare gevoel dat niemand er woorden voor heeft te lekker voor woorden giechelen ze voortalig in de logeerkamer tot er iemand van ver buiten de dekens roept Perdonia slapen jullie nou nog niet? ze laten elkaar los slapen doe je alleen

Dieuwke Parlevliet

Uit: ‘Perdonia Dael’ (C. de Vries-Brouwers, 2012)

Sommige uitvindingen vallen in hun eenvoud nooit meer te verbeteren. De dakpan is daarvan een voorbeeld. De stoel. Het boek. Pogingen geavanceerdere varianten te scheppen eindigen gewoonlijk in een catastrofe. Vroeger zette je een deurklink met behulp van een klein spijkertje op de staaf met de gaatjes vast. Dat was een handig systeem. Toen vond iemand de Nieuwe Deurklink uit. Met de agressie van de marketing heeft die de klassieke klink verdrongen. Nu ben je gedwongen met behulp van een sleuteltje de klink vast te draaien op de staaf met de gaatjes. Bij dit systeem is de bevestiging onderhevig aan de frictie van het gebruik, met als gevolg dat de klink, zelfs als hij zo vast is gedraaid als een Rooms dogma, na verloop van tijd losschiet.

Tot de dwaasheden van het naarstig vernieuwingen bedenkende menselijke brein behoort de uitvinding van de computerleesmachine. Ik, product van het grote tijdperk dat met de humanisten begon, nee, de Oudheid… ik, potscherf, lateibalk, deurklink, dakpan, zeg u: het boek kan niet verbeterd worden. Het is de ultieme uitdraai, dermate geniaal dat hij al bestond voor de uitvinding van de uitdraai.

Ach, verzonken predigitale wereld! Kunsten en wetenschappen bloeiden. Niemand was ongelukkig, nerveus en prikkelbaar als gevolg van de onophoudelijke communicatie. Er zaten geen tien kinderen op een verjaardagsfeestje over hun ipod gebogen niet met elkaar te spelen. Je was nog neurotisch om de juiste redenen.

Maar ik wilde het over poëzie hebben.

Onlangs verscheen het debuut van Dieuwke Parlevliet, een vreemd, bijzonder vrouwelijk boekje, niet erg vernuftig wat de versvorm betreft, maar inhoudelijk van het soort naïeve raffinement dat als een boa rond de schouders van de tweede sekse hangt.

Ik was aanwezig bij de presentatie in Antwerpen. De dichteres had mij de bundel toegestuurd en gevraagd iets te zeggen. Omdat haar onvatbare alter ego Perdonia mij intrigeerde, beloofde ik te reageren in een gedicht. De plechtigheid was al begonnen, toen een oudere heer de ruimte betrad. Onmiddellijk rinkelde zijn mobieltje. Hij begon luid te fluisteren. De inleider sprak voort. De heer waadde tussen de toehoorders door naar achteren. Nogmaals rinkelde zijn telefoon. Opnieuw begon hij luidkeels te fluisteren. Iemand riep: ‘Meneer, zet die gsm af! Het is buitengewoon onbeschoft wat u doet!’ De telefonerende heer zei tegen zijn hand: ‘Bolleke, ik moet hier gaan zwijgen…’ Hij verdween in de keuken.

Na afloop zei iemand tegen me: ‘Weet u wie dat was? De uitgever… Zijn vrouw kon geen parkeerplaats vinden. Hij heeft sinds kort een gsm, maar weet niet hoe hij hem uit moet zetten.’

C. de Vries-Brouwer behoort tot de laatste echte uitgevers. Hij zet zijn boeken eigenhandig uit lood. Het Plantin-en-Moretusmuseum begeert zijn pers. In zijn drukkerij valt door een glas-in-loodraam zestiende-eeuws licht binnen. Muizen ritselen in de stapels papier. Een knecht veegt zijn handen af aan een stofjas.

Oplage van een debuut: 300 exemplaren. Je moet er zelf 100 afnemen.

Ode aan Perdonia Gewijd aan jou zijn door mannen al veel te veel bezweringen, incantaties, liederen, bijvoorbeeld over je losse haren, wanneer de handen van de wind ze knoopt, verstrengelt, splijt, verwart als het hart van je zanger. (De dure coiffure is voor de derde vrouw van mijn vader, in wie geen greintje Iocaste.) Er is dat angstaanjagend vrouwelijke van mij doen meeduizelen met het draaien van je gehaaide hoge hakken, zoals het meekantelen van mijn gedachten in het enjambement, of het verkeren van mijn gevoelens in een hitsig verlangen bij de toverslag van het formuleren – maar nu gluren we al naar de schaduwrijke plek waar ik mij neer willen vlijen, de bron waar het leven opwelt… inderdaad, Perdonia, ginder tussen je dijen, aan de rand van je rok. En nu je zo koket je lippen retoucheert: is het je nooit opgevallen dat de lipstick te voorschijn komt uit zijn staaf als uit zijn voorhuid de hondenpik? Ja, kind, alles is seks, en wij mannetjeszangers maar sublimeren. Vergeef ons in de kerk van de H. Emancipatie, waar de geslachten ongeslachtelijk met elkaar verkeren. Ja, goed – ik zwijg al uit eigen werk, maar besef voor het scheuren van je maagdenvlies: als Perdonia glimlacht, breekt het trouwservies.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content