Het verdriet van Hugo Claus

Hoe kwam Claus’ ‘Het verdriet van België’ tot stand? En waarom kwam het vervolg er niet? Ask broer Johan, aldus Guido Lauwaert.

In maart 1983 verscheen het magnus opus van Hugo Claus, Het verdriet van België. Maar Hugo zou Claus niet zijn, had hij in de conceptuele periode die aan het schrijven voorafgaat, niet naar een collega gezocht die net als hij uit zijn eigen verleden put en met het gegeven dicht bij huis blijft. Maar omdat hij absoluut een roman wilde schrijven waar hij zou mee scoren als nooit voordien, kon het niet zomaar eender welke auteur zijn. Lang moest hij echter niet zoeken, want het grote voorbeeld lag in de eerste kelder van de bibelebontse bibliotheek in zijn piratengeheugen: James Joyce.

Claus doet een Joyceke
Welk boek van de Ierse schrijver model stond voor de roman die Hugo Claus voor ogen stond valt niet moeilijk te raden, het prachtboek A portret of the Artist as a Young Man, dat zich ten noorden en ten zuiden van de Liffey afspeelt, de rivier die door Dublin stroomt, in de Ierse zee uitmondt, en de ruggengraat vormt van elke roman van James Joyce. A portret verscheen in 1916, de Nederlandse vertaling in 1964, met als titel Een portret van de kunstenaar als jongeman. Bij de uitgeverij die ook zijn uitgeverij was: De Bezige Bij.

Grosso modo gaat A portret over de studentenjaren van de auteur die voor zichzelf, als hoofdpersonage van de roman, kiest voor de naam Stephen Dedalus. Nog maar goed en wel begonnen aan het eerste hoofdstuk of de lezer vermeent de naam van het college waarin zowel Stephen als de lezer vertoeft: Clongowes Wood College. Welnu, slaan we Het Verdriet van België open zien we dat het eerste hoofdstuk zich ook afspeelt in een college, het Institut Saint-Joseph, waar Louis Seynaeve intern is. Dat het hier om Claus zelf gaat, heeft de auteur nooit onder stoelen of banken gestoken. De keuze van de naam Seynaeve is toevallig. Naar de naamgeving gevraagd zei hij me, kort na de presentatie in de Hotsy Totsy op 17 maart 1983: ‘Heel eenvoudig. Speelt een verhaal zich af in de koningin der badsteden ga ik te rade in het telefoonboek van Oostende. Voor Walle nam ik het deel waar Kortrijk in opgenomen is.’ De verdere avonturen van Louis Seynaeve omvatten de jongelingsjaren die eindigen als hij de school verlaat en klaar is voor het echte leven.

Van internaat tot gesticht

Een gedetailleerd ontleding van gelijklopende toestanden en voorvallen tussen deze twee romans is stof voor wetenschappers, en ik hoop werkelijk dat er zijn in dit land, en als er zijn, wel, dat er ooit iemand zijn tanden en klauwen zet in Claus liefste literaire zoon. Wetenschappelijk vergelijkingswerk is er echter niet nodig om overtuigd te zijn van de inspiratiebron. Nauwgezette lezing van de aantekeningen achteraan in Een portret is voldoende om gelijkenissen te vinden, en mijn dank gaat dan ook naar de vertalers Gerardine Franken en Leo Knuth, voor hun bijzonder adequate toelichtingen.

Het internaat wordt in de roman van Claus ‘het gesticht’ genoemd, terwijl dat van Joyce ‘het kasteel’ heet. In het tweede deel van Het verdriet van België verschuift de actie naar de collaboratiejaren van zijn ouders, hoewel het internaat nooit geheel verdwijnt. Net als in Een portret van de kunstenaar als jongeman. In Joyce’s collegeboek neemt de onafhankelijkheidsstrijd van Ierland de macht over van de jongelingsavonturen. Stephen en zijn vader herinneren zich de povere herdenking van een vrijheidstrijder die zichzelf liever in de cel de keel afsneed, omdat hij niet aan de galg wenste te sterven. In beide boeken wordt er stevig gedebatteerd over collaborateurs en verzetsstrijders. Maar ook over wie een mol was, een schurk een held was of omgekeerd. Het is tevens opvallend hoe in beide boeken de ontwikkeling van de hoofdpersoon van knaap naar kerel weerspiegeld wordt in de stijl. Beide boeken hebben ook dezelfde elementen waaruit de belangrijkste thema’s en motieven groeien: de vader en de moeder, religie, onderwijs en politiek.

Pronkkast met boeken

De roman kreeg veel aandacht en goede recensies. Ruim tweehonderdduizend exemplaren werden er van verkocht, waarvan driekwart in Nederland. Na zijn dood zijn daar een vijftigduizend bijgekomen, want mensen willen nu eenmaal een herinnering aan een bekende persoon, al is die herinnering een kopie van een zoveelste kopie.

Dat geldt overigens niet enkel niet voor Het verdriet. Heel wat families hebben een pronkkast met boeken die je ‘moet’ hebben, om erkend te worden als intellectueel. De verzamelde geschriften van Johan Anthierens horen daar bij [twee delen], het Groot Verzenboek van Jozef Deleu, De Kapellekensbaan en Pieter Daens van Louis Paul Boon, net als het Verzameld Werk van Willem Elsschot, van Paul van Ostaijen en dat van Guido Gezelle, de Ilias & Odyssee van Homerus en van Miguel de Cervantes Saavedra De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha I & II. Biografieën mogen uiteraard niet ontbreken. Tot de meest voorkomende horen die van Cyriel Buysse, Rik Wouters, Hitler, Hergé, Napoleon, Shakespeare, Stalin en een boek over Congo. Op een bijzettafeltje pronken kunstboeken. Jeroen Bosch en Breughel uiteraard, maar ook Magritte, Picasso, Rubens en Van Gogh, en een enkele keer het standaardwerk over de kunstrichting Cobra.

Slechts een klein aantal van de Vlaamse kopers heeft de lezing van Het verdriet van België tot de laatste bladzijde volgehouden, en dat is jammer, want het is werkelijk een zeer goed geschreven en boeiende roman. Maar dat geldt ook voor de boeken van James Joyce. Zijn boeken zijn vertaald, herdruk op herdruk volgt, maar slechts weinig mensen hebben Ulysses of enig ander boek van de Ier die het grootste en het belangrijkste deel van zijn oeuvre in exil schreef, werkelijk gelezen. Joyce’s meest gelezen boek is de verhalenbundel Dubliners, specifiek om het laatste verhaal, The dead [De doden]. De sobere, tedere en juist om die twee componenten indrukwekkende verfilming van John Huston, zijn laatste film, zal daar niet vreemd aan zijn. Maar ook dat The dead beschouwd wordt als het mooiste korte verhaal van de twintigste eeuw.

Vervolg op Het Verdriet

Het succes van Het Verdriet smaakte naar meer. Tussen de inlevering van het manuscript en de uitgave had Hugo Claus al tientallen schriftjes gevuld met notities voor een vervolg. Was op The portret niet Ulysses gevolgd, het meesterwerk van James Joyce? Zijn vervolg moest iets vergelijkbaars zijn. Helaas, door allerlei omstandigheden waar hij deels zelf schuld aan had is het niet geschreven. Er is wel een roman verschenen, maar daar heeft de auteur weinig over verteld, en wat hij er heeft over verteld is in nevelen gehuld, omdat hij zelf besefte dat de roman weinig om het lijf had. De schriftjes zaten, als naar gewoonte, in kartonnen dozen. De opbrengst van Het verdriet had voor een kettingreactie gezorgd. Oude toneelstukken werden in Nederland en België opgevist, dichtbundels werden herdrukt, gebundeld en van heinde en verre kwamen gezelschap bedelen om een toneelstuk die hij prompt leverde. De geldlade was dus goed gevuld, maar geld op de bank zag Claus niet zitten. Zat hij er warmpjes bij kocht hij een huis. Dat was ook het geval in de nasleep van de verschijning van Het verdriet. Van de Kasteellaan in Gent verhuisde hij naar een loft in de Sint-Jansvest, van waaruit hij een prachtig uitzicht had op een kromming van de Schelde.

De kunst van het verhuizen

De loft was oorspronkelijk een oude werkplaats, annex magazijn, verdeeld over twee ruime etages. Het gelijkvloers moest dienen als atelier voor zijn beeldend werk. Op de bovenverdieping woonde en schreef hij. Alvorens hij echter het pand kon betrekken moest het levensvatbaar gemaakt worden. Zoals dat in het verleden het geval was geweest, had hij opnieuw beroep gedaan op zijn jongste broer Johan. Johan was, zoals Hugo me ooit vertelde, een dandy en oplichter die hem meer dan eens gepluimd had, maar elke aannemer legt je in de luren, zelfs al zit je er met je neus op. Johan was als [ver]bouwheer de minst kwade van de ergste. Wat ook in het voordeel van Johan sprak, was dat hij een pand van niets een meerwaarde kon geven dat na een jaar bewoning het dubbele opbracht van de gezamenlijke kost van aanschaf en verbouwing.

Enerzijds omdat een huis kopen van Hugo Claus statusverhogend was. ‘Tiens Chantal, on a acheté une maison d’Ugo Kloos.’ – ‘De qui, Yvette ?’ – ‘Ugo Kloos, l’écrivain flamand. Vous n’avez pas vu, Chantal, l’interview de Bernard Pivot avec Kloos sur Antenne France? Pivot était lyrique et Kloos formidable.’ – ‘Qui ? Quand-même, Yvette, il nétait pas de notre genre.’ – ‘Non, c’est drôle, mais son français est vraiment excellent, vous savez. Un parfait français Parisien.’

Anderzijds omdat Johan Claus met een paar marginalen bij nacht in leegstaande panden inbrak en ze plunderde. Marmeren schouwen, deuren, lambrizeringen, alles van waarde was bruikbaar voor de opwaardering van het pand van Hugo. Die van de schurkenstreken van zijn broer weet had, maar de andere kant opkeek. Het enige waar hij tussen neus en lippen liet vallen was dat Johan voor de gestolen waar flink wat geld vroeg. Zogenaamd om de marginalen te betalen voor hun werk en zwijgen. Maar dat het met heel wat minder had gekund, daar was Hugo heilig van overtuigd. Daarenboven vond hij, wat hij vertelde toen ik de nieuwe woonst voor het eerst bezocht, dat de renovatie heel wat meer had gekost dan geraamd. Hij voelde zich m.a.w. dubbel gepakt door zijn eigen broer.

Hotsy Totsy

Enfin, die schurkenstreek zou Hugo Claus snel vergeten zijn, dat soort handel zat nu eenmaal in de genen van de clan Claus. Vader Claus was zijn hele leven lang zelf een bricoleur en bedrieger geweest, en in het verhuizen kon de zoon de vader niet bijhouden. De Hotsy Totsy is door Johan Claus opgericht en ingericht, naar het beeld en gelijkenis van een speak easy. Na een jaar wilde hij andere paden bewandelen en verkocht de Hotsy aan zijn broer Guido. Die vond dat hij teveel had betaald, want een aantal zaken werkten maar half en de afspraak met de brouwer bleek kostelijker te zijn dan Johan had voorgespiegeld. Indertijd was er nog geen omzetcontrole en dergelijke. Overnames binnen de kring van verwanten en vrienden gebeurden op vertrouwensbasis. Vaak met desastreus gevolg en onherstelbaar beschadigde relaties. De enkele keren dat Johan de Hotsy nadien nog bezocht, was het humeur van Guido voor de rest van de avond, pardon, de nacht, om zeep.

Eenmaal is het halvelings goedgekomen tussen de broers. Toen Hugo een zoveelste huis met een flinke winst had verkocht heeft hij Guido en Johan getrakteerd met een reis naar Las Vegas waar ze de opbrengst er in een week hebben doorgejaagd. Tussen twee kaartspelen in is er een foto gemaakt van de drie broers in zondags cowboytenue. Een kopie van de foto hangt uitvergroot in de Hotsy Totsy. Het origineel heeft Motte Claus meegenomen toen zij van de Hotsy naar het Geuzenhuis verhuisde. Daar valt het te bewonderen in de biljartkamer. De fotograaf was een prutser. Veel erger is echter dat iedereen er achteloos voorbijloopt. Geen hond meer die Claus herkent. Er is trouwens ook geen mens meer die weet heeft dat zowel de Hotsy als het Geuzenhuis een rijke geschiedenis heeft, en dat de tempeljongens van de Hotsy naar het Geuzenhuis zijn verhuisd, en momenteel op de dool zijn, omdat beide clubs jeugdherbergen zijn geworden voor studenten, die zich door een wagen van de zaak van papa een air van Knokke aanmeten. Een zeldzame keer stappen ridders er van hun paard. Maar de tijd dat ze dronken tot de ochtend hun zonnetekens kon beschijnen, is lang voorbij.

Gentse gebroeders Karamazov

In de familie Claus heeft het altijd om geld gedraaid, maar eenmaal het in de pocket was, vloog het er zo weer uit. Het is dus nooit een kwestie van garen en sparen geweest. Het moest rollen, maar terwijl het rolde mocht het opbrengen. Al gebeurde het wel eens dat het verloren rolde. Geen lid van de familie is ooit een handelaar geweest. De gebroeders Karamazov van Gent, samen met hun vader Maurice, waren gokkers, bewust verslaafd aan het spel. De enige nuchtere en wijze van de familie was moeder Claus, Germaine. Door haar stijl en scherp oog is haar eerstgeborene tot haar dood haar lieveling gebleven. En de innige verstandhouding was wederzijds.

Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content