Lukas De Vos

Het testament van Stalin

Lukas De Vos Europakenner

In Archangel, al twintig jaar geleden uitgebracht en in Nederlandse vertaling nu opnieuw op de markt gegooid, leeft de geest van Jozef Stalin voort in de zoon van een jong meisje dat de Sovjetleider daartoe bewust had uitgekozen.

Robert Harris, Archangel. Amsterdam, Cargo 2018, 415 blz.

Fantapolitica, het is de meest beangstigende vorm van pessimisme. Zeker als de alternatieve toekomstbeelden gekluisterd liggen in de tot mythes verworden gissingen die uit geheimhouding en misleiding groeien. Dictatoren zijn gefundenes fressen voor wie zijn oor wil lenen aan samenzweringstheorieën. In de literatuur wemelt het van Hitler die de oorlog overleefde en in het geheim een nieuw Vierde Rijk ging stichten (hij zou nu 128 jaar zijn, en wellicht slecht ter been). Zijn rode compaan, Jozef Stalin, deed het goed in spionagethrillers, zeker na de golf van Koude Oorlogromans (om de meest beruchte te noemen: John Le Carré’s The Spy Who Came in from the Cold uit 1963).

Dat er in het huidige Rusland een besmuikte haat-liefde verhouding met Stalin doorwerkt, wordt vooral zijn opvolgers aangewreven. Tot vandaag grijpt de censuur in als zijn beeld te besmeurd wordt. Dat gebeurde dit jaar nog met de satirische film The Death of Stalin van Armando Iannucci. Twee dagen na de toelating tot vertonen zwichtte de Russische minister van Cultuur voor een verzoekschrift van rechtsgeleerden, onder wie de dochter van de befaamde maarschalk Zjoekov (eerst geroemd om zijn overwinningen op de Duitsers, nadien weer gedegradeerd, en later opgevist door Brezjnev). De film werd verboden omdat hij onder meer aanzette tot haat, de waardigheid van het Russische volk aantastte, en de Russen als een minderwaardig volk en ras beschouwde. En de eretekens en onderscheidingen waren historisch onjuist. Alweer een Westers complot om Rusland te destabiliseren.

Dat heeft sterauteur Robert Harris heel wat verstandiger aangepakt. In Archangel – al twintig jaar geleden uitgebracht, en in 2005 verwerkt tot een driedelige televisiereeks voor de BBC; in Nederlandse vertaling nu opnieuw op de markt gegooid, wellicht in het kielzog van de vernieuwde Stalininteresse – is het niet Stalin die zijn lot is ontlopen, het is zijn geest die voortleeft. In een nogal gedegenereerde nakomeling, de zoon van een jong meisje dat de Sovjetleider daartoe bewust had uitgekozen.

Maar eigenlijk is dat niet het geheim van Stalin. Of staat dat toch niet in het zwarte aantekenboekje dat uit het Kremlin verdwenen was, en dat Beria kortstondig aan de macht kon brengen. Het seksgeile hoofd van de geheime dienst liet al wie hem niet welgevallig was of weerstond ombrengen en in zijn tuin begraven. (Hij was het ook die een speciale afdeling leidde, Laboratorium 1, om experimenten uit te voeren op gevangenen, zoals door Mengele in Nazi-Duitsland en Eenheid 731 in Japan). Maar bevat dat boekje wel de vermeende persoonlijke aantekeningen van de achterdochtige heerser in het Kremlin ?

Het is een intrigerende vraag voor Fluke Kelso, die, hoewel niet zo ernstig genomen door zijn collega’s, ook uitgenodigd is op een conferentie van slavisten. Zeker als Kelso na zijn lezing contact krijgt met Papoe Rapava, een voormalige lijfwacht van Beria. In de heidagen van Stalins doodsstrijd moest hij in diens datsja de sleutel bemachtigen die toegang gaf tot een geheime kluis in zijn werkkamer. Die Beria leeghaalt. Het wordt meteen een wijd vertakte zoektocht, die Kelso van Moskou naar Archangel voert, gesteund en/of verraden door al dan niet welwillende professoren, vrouwen, of medereizigers. Er vallen doden bij de vleet, maar het is toch vooral het ijzige en ijselijke landschap in de bossen rond de noordelijke stad die tot 1920 een bolwerk was van de Witten tegen de bolsjevieken en nu de aanzet vormt tot waar het Harris echt om te doen is: de opkomst van nieuw uiterst rechts en het heimwee naar de rode diktatuur rond de “Aurora”-beweging. Jawel, de “dageraad”, namen doen ertoe bij Harris. Er is de schijnbaar zeer betrouwbare “Adelman”. Archangel ontleent zijn stadsnaam aan de aartsengel Michael die de duivel verplettert (zoals Groene Michel bij ons). Of is het omgekeerd onder Stalin ? De opdringerige Amerikaanse journalist die Kelso af en toe “bijspringt”, heet evenmin toevallig “O’Brian” – de verwijzing naar Room 101 en de ondervrager van Winston Smith in Orwells 1984 ligt er dik bovenop.

Even wezenlijk is dat dit Kriegsspiel twee tot wanhoop stemmende onderstromen heeft. Er is eerst het totale gebrek aan menselijkheid. Alleen wraak, macht en kilheid bestieren de wereld. Een emblematische scene verenigt beelden die Harris her en der rondstrooit: een uitgehongerde grijze hond, het gehuil van de wolf. Zo legden Stalin en zijn trawanten de wereld vast. Want Stalin hield van zoete wijn, zoete cognac, gesuikerde thee, en zware tabak. En van Tarzanfilms. Hij werkte tot zeer laat, daarna bekeek hij een film: “Om de een of andere reden vond Stalin het een mooi idee dat een jongeman tussen wilde dieren opgroeide en leefde”. Daarna was het hek van de dam. Hij nam het politburo mee naar zijn datsja voor een flinke maaltijd, dan kwam de grammofoon boven. “Volgens Milovan Djilas had hij een bijzondere voorkeur voor een lied waarop het geluid van menselijke stemmen door het gehuil van honden was vervangen. En dan liet Stalin de leden van het politburo dansen”. Een akelige scene die Animal Farm doet opgaan in Hondehart van Michail Boelgakov.

Harris onderstreept ze nog met twee “behandelingen”. Toen Beria ter dood veroordeeld werd, “schreeuwde hij als een speenvarken. Hij schreeuwde iets over Stalin en over een aartsengel. Toen stopten ze een sjaal in zijn mond en schoten hem dood”. Of hoe een onmens zelfs in de dood niets menselijks meer had, één hoopje angst en zelfmedelijden. Het andere symbool is de behandeling van Svetlana, de dochter van Stalin. Zij was gewekt door het hondengehuil op de plaat, en kwam even kijken om de deur. Stalin dwong haar mee te dansen tot ze niet meer kon. Daar werd hij razend om. Hij “greep haar zó bij haar haar, een hele hand vol, en trok eraan. Hij trok heel hard, begrijpt u … Hij bleef er maar aan rukken en rukken”. Wreedheid als ongevoel.

Als je op die manier vrouwen en bloedeigen kinderen behandelt, dan is er geen licht meer. Stalins zoon Jakov “kan niet eens goed richten”, als hij vergeefs zelfmoord probeert te plegen. Het lukt hem toch als hij zich in een Duits kamp te pletter loopt tegen de onder stroom gezette prikkeldraadomheining. Stalin weigerde hem uit te wisselen. Zoon Vasili dronk zich dood. Vrouw Nadezjda is met een kogel door het hart gevonden. Haar ene broer werd tijdens de Grote Zuivering vermoord, de andere krankzinnig gemaakt, haar zus zo lang eenzaam opgesloten tot ze kierewiet was. De broer van zijn eerste vrouw is doodgeschoten in 1941, zijn echtgenote volgde in 1942. En dat gaat zo maar door. De wereld is een zothuis én een doolhof zonder uitweg.

Behalve de totale afwezigheid van menselijk begrip of medeleven, is er ook de waarschuwing. Harris schreef dit boek vlak na de uitgekochte presidentsverkiezingen van 1996, die Jeltsin won met het geld en de strategie van de oligarchen. In de aanloopperiode zag het er naar uit dat de communist Zjoeganov met de vingers in de neusgaten de hele perestrojka ging terugschroeven. De bankiers beslisten anders. Het jaar daarop stortten de olieprijzen in en zakte de roebel door de bodem. Alleen anarchie en een sterke man konden zich nog aandienen – op termijn heeft Harris gelijkgekregen met de opkomst van die nieuwe KGB-er, na Beria: Vladimir Poetin. Wellicht ook om die reden is deze thriller nu weer uitgebracht.

Het beeld dat Harris oproept van de maatschappij is bijzonder somber. Harris is de boeteprofeet van de falende democratie. Die onstelpbare angst voor het gebrek om de eigen scheppingen onder controle te houden bleek al bij zijn eerste boek, A Higher Form of Killing (1982). Het is een studie over scheikundige en biologische oorlogsvoering, hij schreef het samen met de legendarische journalist Jeremy Paxman. Een interessante case-study was de ontcijfering van de nazicodes in Enigma (1993). Over vervalsing van de geschiedkundige waarheid (nog een rode draad in Archangel)pakte hij de vermeende dagboeken van Hitler aan in 1986: Selling Hitler. Het zette de deur open voor zijn bekering tot de fantapolitica. Het later verfilmde Fatherland (1992) gaat uit van een Nazi-overwinning in de Tweede Wereldoorlog en de gevolgen voor het wereldgebeuren. Helemaal uit de hand loopt het in The Fear Index waarin het monster van Frankstein dat losbreekt nu een computeralgoritme is dat sneller denkt dan de mens en berserk gaat. Voor al die werken – ook voor zijn recentere Conclaaf (2016) en Munchen 1938 (2017) – geldt de slagzin die hij terloops in Archangel binnenloodst: “De werkelijkheid kan altijd zó veranderd worden dat ze de kunst imiteert”. Zijn pad is geëffend. Harris kondigt voor volgend jaar een dystopie aan. De toekomst van het verleden komt eraan. Want, zegt Kelso, “je kunt het heden niet begrijpen als een deel van je niet in het verleden leeft”. Vervang heden door toekomst en verleden door heden, en je bent waar je zijn moet. In het brein dat best vooraf de wilde (utopische) gedachten onder controle houdt. Voor het dubbelbaanvak naar de hel zich opent: verstening of waanzin. Of erger: zelfvernietiging.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content