Geruzie over het Stéphane Hesselplein in Parijs

© ImageGlobe

In Frankrijk wordt erover geruzied of Stéphane Hessel, de onlangs overleden auteur van het wereldberoemde pamflet ‘Indignez-vous’, de naar hem genoemde ‘Place Stéphane Hessel’ in Parijs heeft verdiend.

Twee jaar geleden bezocht ik met een paar dagen verschil twee Franse staatsburgers van joodse afkomt in Parijs. Maar ik begreep al snel dat ze elkaar niet konden uitstaan. De eerste was Claude Lanzmann (°1925), publicist en auteur van het onvolprezen filmwerk ‘Shoah’ (1985). De ander was de acht maanden geleden overleden diplomaat Stéphane Hessel (1917-2013), die als tachtigjarige wereldberoemd werd met zijn pamflet ‘Indignez-vous’ (2010). Hessel nam het op voor de Palestijnen.

Twist

En nu wordt die twist tussen Hessel en Lanzmann op een andere en grotere schaal overgedaan. Aanleiding is de inwijding van het Parijse Stéphane Hesselplein op het punt waar de rue d’Odessa, rue du Montparnasse, rue Delambre en Boulevard Edgar Quinet in het 14e arrondissement, waar Hessel woonde, samenkomen. Hessel woonde samen met zijn vrouw in de rue Antoine Chantin.

Stéphane Hessel wordt in Parijs geëerd met een plein omdat hij een ‘ambassadeur van Frankrijk, een verzetsstrijder, een gedeporteerde en een verdediger van de mensenrechten’ was, aldus de officiële verklaring. Normaal duurt het vijf jaar of langer voor verdienstelijke Franse burgers op die manier gelauwerd kunnen worden, maar de Parijse socialistische burgemeester Bertrand Delanoë, die volgend jaar aftreedt, wilde er kennelijk spoed achter zetten.

Bedrog?

Inmiddels hebben de tegenstanders van Hessel gemobiliseerd. Daartoe behoort ook de Franse filosoof Alain Finkielkraut, die Hessel bekritiseert omdat hij de verontwaardiging als doel op zichzelf gekozen zou hebben. Finkielkraut verwijt Hessel dat zijn woede een ‘emotie zonder inhoud’ is. Het tijdschrift ‘Actualité juive’ noemt het Hesselplein zonder meer ‘het plein van het intellectuele bedrog’ omdat de dode diplomaat zijn hele leven gelogen zou hebben. Hessels vijanden beweren dat de gelauwerde rijkelijk heeft overdreven door zichzelf als coauteur van de Verklaring van de mensenrechten (VN) op de voorgrond te plaatsen.

Velen zit het dwars dat Hessel als jood de rechten van de Palestijnen heeft verdedigd. Ze trekken zijn jodendom in twijfel door erop te wijzen dat Hessels joodse grootouders aan vaders kant zich lieten dopen en dat zijn moeder met het jodendom nauwelijks iets te maken had. Ze minimaliseren Hessels rol als verzetsstrijder en ze beklemtonen dat hij ondanks zijn gevangenschap in Buchenwald geen overlevende van de holocaust is.

Overlevende van Buchenwald

Vooral die laatste ontkenning is een sterk stuk. Toen ik destijds Hessel vroeg wat het moeilijkste moment in zijn leven was geweest, antwoordde hij zonder aarzelen: ‘De oorlog natuurlijk. Maar juist het feit dat ik er levend uitgekomen ben en dat ik in 1945 niet vernietigd werd, was een groot geluk.’ In Buchenwald stond Hessel op het punt geëxecuteerd te worden, maar hij ontsnapte aan de dood omdat zijn kameraden hem de naam gaven van Michel Boitel, een gevangene die aan tyfus gestorven was. Hessel: ‘Ik leefde met de naam van iemand die mij door zijn dood in leven heeft gehouden. Dat gebeurde op 20 oktober 1944, precies op mijn 27ste verjaardag. Op die dag ben ik gestorven en uit de doden opgestaan om zo oud te worden als ik nu ben.’

Talloze Franse instellingen zijn inmiddels naar Stéphane Hessel genoemd, o.a. het Maison des Associations in Trouville, de Espace Stéphane Hessel in Nevers en een plein in Montpellier, waar de uitgeverij (Indigène Editions) gevestigd is die samen met Hessels pamflet beroemd geworden is. Stéphane Hessel is begraven op het cimetière du Montparnasse in Parijs.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content