Benno Barnard

Een heer, geen socialist

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

Met Benno Barnard te gast bij wereldverbeteraar George Bernard Shaw die de spelling wilde revolutioneren terwijl hij in zijn ronddraaiend schrijvershuisje zat.

Maandag

Ik vertel mijn koffer waarom ik hem pak: ‘Morgen gaan we naar Engeland, jij en ik… en Joy…’

Dinsdag Bij vrienden in Hertfordshire, even ten noorden van Londen. Het schemert al wanneer we elkaar begroeten. Straks gaan we curry halen bij de Indiër, maar nu moeten we ons haasten, want we zijn op de thee genodigd bij de uitsmijter van de Victoriaanse conventie, de socialistische zonderling George Bernard Shaw, die in het kader van de wereldrevolutie de Engelse spelling wilde veranderen, want je kon fish ook als ghoti schrijven (met de gh van enough, de o van women en en de ti van nation), daarmee het geniale karakter van de permanent over de rand van het sublieme in de dwaasheid tuimelende orthografie van het eiland en zijn koloniën miskennend. Zijn huis is eigendom van de National Trust, wat ongeveer betekent dat er een grote theemuts overheen is gezet, waaronder charmante oudere dames het Brits-zijn behoeden voor malligheden zoals het buitenland. Dit alles vertel ik Joy, die nooit over deze Tioou heeft geleerd op haar Amerikaanse school. Langs kronkelweggetjes bereiken we het huis. Het dateert van 1902, toen alles nog goed en rustig was, de wereld Brits, de armen arm en de socialisten nergens aan de macht. Het echtpaar Shaw huurde het van de kerk: het was oorspronkelijk bedoeld als de nieuwe pastorie van het dorp, maar werd te groot bevonden. In 1920 kochten ze het, voor 6,220 pond. Ze vonden het weliswaar geen prettig huis, maar dat kwam goed uit, want mevrouw Shaw was het liefst op reis en een al te gerieflijke residentie leidde meneer Shaw maar van het schrijven af. Persoonlijk zou ik er graag de rest van mijn leven zitten niksen… (Nu dampt de curry op tafel.)

Dinsdagavond

Bij de ti van national, de oo van poor en de u van quibble thuis (dit noteer ik met een buik vol tandoori) prijkte op een boekenplank de bevroren kop van Stalin. Shaw had de staatsman persoonlijk ontmoet – hij vreesde voor een ongemanierde koelak, maar Stalin ontpopte zich voor de gelegenheid als een beminnelijke Georgische gentleman, een beetje zoals Hitler de charmante Oostenrijker kon spelen. Shaw was opgetogen; hij ontmoette als het ware zijn eigen spiegelbeeld: een Britse socialist zonder geldzorgen. In de salon knetterde het haardvuur. De cognac schommelde in het glas. ‘Neemt u mij de rommel niet kwalijk,’ zei onze gastheer. ‘Dat hansop… Charlotte?… Ach, ze zal wel weer in het buitenland zitten…’ Over een tafel lag Shaws nachtgewaad uitgespreid, als een slap spook, grauw van het zweet en het vele wassen. In de vitrine met zijn Nobelprijs stond ook zijn Oscar, die hij had gewonnen met een filmscenario waarnaar nooit een film is gemaakt. Hij is de enige die ooit beide prijzen heeft gewonnen. De Oscar gebruikte hij als deurvanger, zei een kaartje, wat me opeens voor hem innam. Achter in de uitgestrekte tuin stond zijn legendarische schrijfhut, een ruim kippenhok, neergezet op een grote schijf met elektrische aandrijving, zodat Shaw in iedere gewenste hoek ten opzichte van het resterende stuk Hertfordshire kon gaan zitten. Heeft niet elke Britse arbeider recht op een soortgelijke constructie, om mee te draaien met de zon?

Woensdag

In drie uur naar Yorkshire gereden, waar Richard Reeve op ons wacht. Maar eerst dragen we onze koffers naar het hotel waar hij ons heeft ondergebracht. Een landhuis uit 1767, gelegen op een eiland in een romantisch meer, het geheel omsingeld door een golfcourse; vanaf de parkeerplaats voert een brug naar de oprijlaan, die wordt afgesloten door de zuilen van het bordes. Het huis heet Waterton Park Hotel, naar de naturalist Charles Waterton, hier geboren in 1782, hier gestorven in 1865, maar in de tussentijd voornamelijk op reis. Uit de beide Amerika’s bracht hij specimens van 123 vogelsoorten mee. Op zijn landgoed maakte hij ruzie met de eigenaar van de naburige, sterk vervuilende zeepfabriek. Charles Darwin bezocht hem hier meermaals – en ik voel gewoon dat Joy en ik de nacht in zijn logeerkamer doorbrengen, wat ons het recht op enkele aangename evolutionaire handelingen verschaft. Hoor je dat geritsel, schat? Dat is een vleermuis, op zoek naar de grote teen van Charles Waterton. Hij sliep soms met een voet uit het raam, in de hoop dat een vampier hem zou bijten. Hij ving een kaaiman door op zijn rug te klimmen en zijn bek dicht te snoeren met zijn bretels. Tot zijn tweeëntachtigste klom hij in bomen om naar vogels te spieden. Hij was een held, een grote jongen, een ware Engelsman.

Donderdagavond

Richard heeft zestien antiquarische boeken uit de bibliotheek van mijn vader gerestaureerd, allemaal eerste drukken, waaronder ‘Through the Looking-Glass en ‘The Wind in the Willows’. Ik rechtvaardig mijn geldverkwisting met de sterk toegenomen waarde. ‘Alsof je ze ooit zou verkopen,’ zegt Joy op de toon die ze reserveert voor mijn pathologieën. Richard en zijn vrouw Louise nemen ons mee naar een oeroude, schemerige pub, aan de rand van de winderige heide. We gaan bij de haard zitten, waarin een kolenvuur brandt. We kletsen, omhuld door een genoeglijkheid die overal elders binnen de tien minuten onverdraaglijk zou worden, maar die mij aan de westkant van het Kanaal in een gematigde roes stort. Boeken. Yorkshire. Architectuur. Vreedzaam drentelen de onderwerpen voorbij. De pub is zo donker, dat hij associaties wekt met de longen van een roker. Landschap. De laatste kolenmijnen. ‘Iedere mijnwerker krijgt hier levenslang gratis kolen,’ zegt Richard. Zo komen we op het socialisme. Op de klassenmaatschappij. Op de aso’s. ‘Vroeger werden die comazuipers als pikbroek naar zee gestuurd,’ zegt Louise. Het woord tar accordeert vreemd met het houtwerk om ons heen. ‘Aan boord leerden ze wel discipline.’ Of ze zonken natuurlijk weg in het vuil van een achterbuurt. Het allergrootste verschil met vroeger is volgens Louise de afschaffing van de schaamte. Maar als je Engeland goed kent, is er nog veel vroeger van de levende soort te vinden, althans op het platteland…

’s Nachts

Wat zei die vrouw aan het tafeltje naast ons? ‘I really wish I had been born in the nineteenth century…’ En haar man antwoordde: ‘But your cavities, dear!’ Ik sta op en schuif het zware gordijn opzij. De maan dobbert in het meer. Op de golfcourse waart het doorzichtige hansop van Heathcliff rond.

Wordt vervolgd

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content