Deze man schreef dé Duitse roman van 2018: ‘Na tien jaar Merkel sterven we haast van verveling’

© Linelle Deunk

In Hochdeutschland voert Alexander Schimmelbusch een schatrijke bankier op die met een politiek pamflet 30 procent van de kiezers wil verleiden. Waarom ook niet? ‘Zelfs die zwakzinnige amateurs van de AfD slagen erin 12 procent te halen bij de federale verkiezingen.’

Hochdeutschland, van Alexander Schimmelbusch, nu vertaald als Opperduitsland, verscheen in het voorjaar 2018. De recensenten hebben het boek van stonden aan een een hoogst opmerkelijke roman genoemd. De kritiek was niet unaniem lovend, maar niemand bleef onverschillig en wie het boek prees, prees het grondig.

Die Zeit stelde het op één lijn met Buddenbrooks en de Dreigroschenoper, niet minder. Bitter, boos, briljant, schreef de Süddeutsche Zeitung. De koudste en elegantste taal in de hedendaagse Duitse literatuur, volgens Die Welt. Het is de vierde roman van Schimmelbusch, die vijf jaar bij een investeringsbank in de Londense City werkte en die ervaring gebruikt op zowat elke bladzijde van het boek.

Na mijn tijd in de City heeft het investeringsbankieren veel aan belang ingeboet. Jonge snaken gaan nu het durfkapitaal achterna.

Schimmelbusch: ‘Er zit inderdaad wat basiskennis van economie in. Daarnaast heb ik er een heel specifieke ondernemingscultuur in verwerkt, die van de financiële wereld, omdat ik weet wat dat soort mensen drijft. Ik heb er vijf jaar lang met mijn neus bovenop gezeten. Toch is dit niet een boek dat focust op investeringsbankieren. Het is een boek over populisme. Maar er is een verband tussen de twee.

Investeringsbankiers werven klanten. Ze proberen zo goed mogelijk de drijfveren van die klanten te doorgronden en bijna altijd slagen ze daar ook in. Ze kruipen in het hoofd van de klant. Alleen zo kunnen ze de klant ervan overtuigen dat dit of dat krankzinnige idee precies is wat de klant eigenlijk altijd zelf al gewenst heeft. Dat is ook de manier waarop populisten te werk gaan.’

Maar uw roman speelt zich niet af in de Londense City. Het grootste deel van de tijd beweegt de hoofdfiguur, de investeringsbankier Victor zich voort tussen Frankfurt am Main en Berlijn.

Alexander Schimmelbusch: In Duitsland zitten de investeringsbankiers op een hoop in Frankfurt am Main. Dat is een betrekkelijk kleine stad, zeker als je ze vergelijkt met Londen of New York. Die bankiers zijn meestal tamelijk jong en ze wonen vaak in de woudrijke omgeving van Frankfurt, in de Taunus. Het is daar een concentratie van rijken en superrijken in luxueuze villa’s die staan in prachtige dorpjes en schilderachtige stadjes. Maar eigenlijk is de Taunus niet meer dan een typisch Duits middelgebergte, heel mooi, dicht bebost, de hoogste toppen gaan ongeveer tot achthonderd, negenhonderd meter. Ik vind de Taunus heel erg Duits. Duitsers hebben al eeuwen iets met het woud. Ze zijn ooit uit het woud tevoorschijn gekomen en ze kunnen dat maar niet vergeten. Duitsers willen altijd terug naar het woud.

Overal in het boek vind ik namen van internationaal bekende ontwerpers en luxueuze merken.

Schimmelbusch: Die namen verwijzen naar de leefwereld van de investeringsbankiers. Ze zijn als het ware het topje van de ijsberg, een pars pro toto. Neem nu het klerenmerk Zegna.

Dat blijft maar terugkomen.

Schimmelbusch: In de City waren de pakken van Zegna zo ongeveer het uniform van wie werkte voor investeringsbanken. Zulke accessoires moeten heel specifiek zijn. Als ik alleen zou schrijven, pak, stoel of tafel of zo, kan de lezer zich daar niets bij voorstellen. Gebruik je de merknaam, dan krijgt het woord een precieze, specifieke lading.

Duitsers zijn ooit uit het woud tevoorschijn gekomen en ze kunnen dat maar niet vergeten. Ze willen altijd terug naar het woud.

Investeringsbankier Victor werkt op wat in het Duits heet met een on-Duits woord: de Chefetage. Het personeel onder dat topniveau noemt u galeislaven, hun kantoor een strafkamp. Harde woorden.

Schimmelbusch: Van de vijf jaar die ik gewerkt heb in de City, voelde ik mezelf twee jaar een galeislaaf. Ik was lang niet de enige, dat aanvoelen mag je algemeen noemen. Die galeislaven werken letterlijk dag en nacht en hun salaris is véél lager dan wat de mensen aan de top binnenkrijgen. Ik denk niet dat ze vandaag aan de top nog zo gigantisch veel geld krijgen. Na mijn tijd heeft het investeringsbankieren veel aan belang ingeboet. Jonge snaken gaan nu het durfkapitaal achterna, naar Californië, naar Palo Alto of zo.

Wat die parafernalia betreft: mij viel op dat Victor in zijn elektrische super de luxe Porsche verschillende hoofdstukken binnen rijdt.

Schimmelbusch: Ja, de Porsche. Onbetaalbaar, maar niet voor Victor. Elektrisch, hij maakt dus bijna geen lawaai. Zodra Victor wegrijdt, wordt hij afgezonderd van zijn dagelijkse beslommeringen. Veel mensen die op zulk hoog niveau werken en die dagelijks pendelen tussen hun kantoor in de stad en hun villa buiten verlangen naar die rust, één uur per dag heen, één uur per dag terug. Daarom eisen zij ook dat de binnenkant van dergelijke auto’s perfect is afgewerkt. Het kost hopen geld, maar voor zulke lui speelt geld geen rol. Ze willen helemaal op zich zijn, los van de wereld, door niets afgeleid, ten minste een paar uur per dag. Als je zo veel geld hebt als Victor, heeft geld geen statuswaarde meer en heb je voor de rest ook geen statussymbolen meer nodig. Die zijn niet meer relevant.

Victor is zich er wel van bewust dat hij die bergen geld niet echt verdient.

Schimmelbusch: Wie echt veel geld heeft, staat aan de top van een systeem dat het resultaat is van een reeks toevalligheden. Het systeem heeft geen inherente legitimiteit. Victor beseft dat. Zijn vermogen is niet het gevolg van zijn verdienstelijke handelen.

Onder de titel lees ik het woord Roman, in Duitse boeken staat dat er nu eenmaal bij. Maar kun je dit niet evengoed een essay noemen?

Schimmelbusch: Dit is een parahistorische vertelling. Ik vertel hoe een beweging die zich op de juiste wijze positioneert, door verkiezingen aan de macht kan komen. Neem nu de AfD in Duitsland. De AfD is een bende zwakzinnige amateurs. Maar zelfs die onnozelaars slagen erin bij de laatste federale verkiezingen (september 2017, nvdr) 12 procent te halen, en bij deelstaatverkiezingen halen ze stukken meer. Dat heeft me aan het denken gezet.

Mijn hoofdfiguur Victor mag dan een schatrijke bankier zijn, hij heeft evengoed anarchistische en populistische trekken. Hij wil nagaan wat verschillende groepen in de samenleving zouden kunnen wensen. Vanuit die vaststellingen schrijft hij een manifest en daarmee wil hij proberen 30 procent van de kiezers te verleiden.

Deze man schreef dé Duitse roman van 2018: 'Na tien jaar Merkel sterven we haast van verveling'
© LINELLE DEUNK

Victor vindt dat zijn leven niet erg geslaagd is. Hij barst van het geld, hij telt het in tientallen miljoenen, maar hij koestert andere verwachtingen. In deze roman ga ik na hoe Victor graag had geleefd. Bij dit soort mensen, de mensen die in Frankfurt en de Taunus wonen, kon ik me spiegelen aan de voorstadroman uit de Verenigde Staten: Cheever, Updike, Judith Guest en dergelijke. Hun basisgegevens kun je zo overplaatsen van Noord-Amerika naar Duitsland, omgeving Frankfurt.

Maar als Victor echt zo’n anarchist is en op de koop toe ook nog eens een populist, waarom is hij dan in zaken gegaan?

Schimmelbusch: Als je jong bent en begaafd, kunt je twee kanten op. Of je gaat de zakenwereld in. Dan word je heel rijk, de laatste jaren word je veel rijker dan nog maar dertig jaar geleden. Maar je kunt ook doordrongen raken van de inferioriteit van geld. Of je kiest voor de kant cultuur en kunst. Dan word je regisseur of hoogleraar of journalist, iets dergelijks. Wat je dan ook wordt, je zult veel minder geld binnen krijgen. Anderzijds kun je dan wel neerkijken op die amorele poenscheppers van de zakenwereld.

Victor heeft succes gehad in zaken, maar au fond voelt hij zich sterk aangetrokken tot de andere kant, zo sterk dat hij er een fetisj van maakt. Hij wil bijvoorbeeld in de krant komen, niet zomaar één keer, hij wil steeds opnieuw in de krant komen.

Een idee dat sterk naar voren komt in dit boek is dat zaken doen niet immoreel is maar amoreel. Zakenlui zijn dus niet zozeer slechteriken, het is veeleer zo dat moraal hen niet kan schelen.

Schimmelbusch: Dat is ook onvermijdelijk. Als je in zaken een beetje je doeleinden wilt bereiken, moet je uitgaan van de irrelevantie van moraal. Ik geef één voorbeeld: Chinese bedrijven, gecontroleerd door de Chinese staat, investeren in Duitsland en elders in Europa. In Duitsland heeft de overheid op een gegeven moment verhinderd dat de Chinezen zich inkochten in bedrijven die elektriciteit produceren. De neoliberalen stonden meteen te roepen dat het een ontoelaatbare ingreep was in de vrije kapitaalstromen. Duitsland zou aan het veranderen zijn in een nieuw soort DDR. Terwijl de overheid alleen in het belang van alle burgers de controle over zo iets wezenlijks als de elektriciteitsvoorziening niet uit handen wilde geven.

Oostenrijkse treinen hebben restauratiewagens waarin echte kelners rondlopen. Ze zijn zelfs vriendelijk, in zover een Oostenrijkse kelner ooit vriendelijk kan zijn.

U vermeldt de wereldwijde vermogensbeheerder Black Rock. De Duitse baas van Black Rock is Friedrich Merz, die onlangs kandidaat was om Angela Merkel op te volgen als partijvoorzitter van de CDU. Hij is daar niet in geslaagd, maar een deel van de CDU zag hem haast als een soort verlosser.

Schimmelbusch: Toen ik mijn boek schreef, was daar nog geen sprake van. Merz was jaren geleden uit de politiek gestapt, hij zat in zaken op zeer hoog niveau en bleef lang wrok koesteren tegen Angela Merkel, want die had hem terzijde geschoven. Ik kon onmogelijk weten dat hij ooit zou proberen terug te keren. Friedrich Merz is het prototype van de kleinburger. Geef mij dan maar de oude Gerhard Schröder, ondanks alles, die gunde iedereen zijn pleziertje. Dat is het kenmerk van oude, door vele generaties heen verzamelde rijkdom én het kenmerk van arme mensen. Schröder heeft in zijn kinderjaren echt armoede gekend, met zijn alleenstaande moeder, die schoonmaakster was. Merz neemt de houding aan van een wielrenner. Hij bukt naar boven en trapt naar beneden. Wie meer geld heeft dan hij, benadert hij met kruiperig respect. Wie minder geld heeft dan hij, veracht hij. Hij gunt hen niets. Kortom, een kleinburger. Anderzijds, Friedrich Merz zou ongetwijfeld leven in de politieke brouwerij hebben gebracht. Na meer dan tien jaar Merkel sterven we in Duitsland haast van verveling. Maar toch, Friedrich Merz is mij te onrijp. Pakt iemand hem aan, dan wordt hij heel vlug spinnijdig. Wie echt in de macht zit, heeft het niet nodig om te reageren op ieder aanvalletje.

Laten we eens kijken naar het centrale deel van uw roman, de hoofdmoot. Victor schrijft een politiek manifest, u spreidt het over dertig bladzijden.

Schimmelbusch: Ja, precies, ik spreid het uit. Maar ik onderbreek de tekst van het manifest af en toe met stukken verhaal. Dat maakt de zaak luchtiger.

Ik vind het buitengewoon verrassend dat Victor eigenlijk zichzelf aanvalt. Hij wil een drastische herverdeling van de rijkdom. Hij is zelf schatrijk en toch wil hij een hard vermogensplafond. Hij stelt dat vast op een nettobedrag van 25 miljoen euro per burger, alle activa daarboven moeten naar de gemeenschap worden overgeheveld.

Schimmelbusch: Dat is nu eens echt een voorbeeld van klassiek populisme. Hou een referendum in Duitsland of in om het even welk ander Europees land en je krijgt zonder veel moeite 80 procent van de mensen achter dat voorstel. Het is onbetwistbaar: de verschillen in vermogen zijn groter dan in de jaren zeventig of tachtig en het ziet er niet naar uit dat die gauw zullen verdwijnen. Zulke enorme verschillen roepen reactie op, vroeg of laat. Of dat vermogensplafond realistisch is of niet, of het economisch schadelijk is of niet, dat is allemaal irrelevant. Misschien zou het Bundesverfassunsgericht (het federaal grondwettelijk hof, nvdr) het vermogensplafond ongrondwettig verklaren. Maar als 80 procent van de bevolking zich uitspreekt vóór een vermogensplafond, dan wordt zelfs een beslissing van de hoogste rechtbank irrelevant.

Alexander Schimmelbusch, Opperduitsland, Prometheus, 232 blz. ,19,99 euro
Alexander Schimmelbusch, Opperduitsland, Prometheus, 232 blz. ,19,99 euro

Victor wil die reusachtige sommen laten storten in een fonds dat German Investment Authority heet. Die GINA zou Duitsland in staat moeten stellen een bolwerk te vormen tegen de stormvloeden van de globalisering. In het hele manifest, en in het hele boek trouwens, gaat het over Duitsland en nog eens over Duitsland. U vermeldt met geen woord de Europese Unie.

Schimmelbusch: Het klopt dat de Europese Unie in dit manifest en in de hele roman geen enkele rol speelt. De Europese Unie is geen thema voor populisten, tenzij ze de EU willen afbreken. Maar Victor gaat het erom stemmen te winnen en aan de macht te komen. Je kunt geen stemmen winnen als je probeert de Europese Unie uit te leggen aan de kiezer. Daar is de EU veel te ingewikkeld voor, zeker in de waarneming van de kiezer. Te veraf ook. Victor had een kreet kunnen slaken in de trant van: de Europese Unie, die neemt alleen maar ons geld af. Maar dat is hem toch te primitief.

Voor een goed begrip: in Victors manifest staat mijn mening. Ik vind dat de Duitse staat moet deelnemen aan de markt als actieve speler. De staat mag rustig 20 procent bezitten van bedrijven als, laten we eens iets zeggen, Daimler. Hij zou bijvoorbeeld ook hele pakketten woningen kunnen opkopen. Ooit heeft de Duitse staat miljoenen woningen verkocht. Ik noem dat de zondeval van de Duitse staat. Hij kan die nu gewoon terugkopen, er is geld genoeg. Woningen moet je niet beschouwen als een verhandelbaar speculatieobject. Woningen moet je beschouwen als infrastructuur. Zoals wegen en spoorwegen. Ook daarmee gaat het slecht. De Duitse spoorwegen moesten zo nodig worden geprivatiseerd. Naar de beurs moesten ze. Sedertdien gaat het steil bergaf met de Duitse spoorwegen. Ze moeten winst maken en dat is iets anders dan de burger dienen. De Oostenrijkse spoorwegen zijn wél echt nog een dienst aan de burger. Oostenrijkse treinen hebben restauratiewagens waarin echte kelners rondlopen die echte flessen wijn opentrekken. Ze zijn zelfs vriendelijk, in zover een Oostenrijkse kelner ooit vriendelijk kan zijn.

Ik ben tegen al die privatiseringen. Staatsbedrijven zijn niet dwangmatig inefficiënt. Dat houden de neoliberalen ons al tientallen jaren voor. Het is gewoonweg niet juist. De staat verkoopt zijn bedrijven en eigendommen alleen om de gaten in zijn begroting te dichten. Waar zijn de grenzen? Privatiseer bijvoorbeeld maar eens een keer de Duitse gevangenissen. Dat is niet denkbeeldig, in de Verenigde Staten bestaan nu al geprivatiseerde gevangenissen. De Chinezen hebben geld zat om zo’n gevangenis te kopen en bovendien hebben de Chinezen een rijke ervaring met strafkampen.

De Groenen irriteren Victor mateloos. Ze zijn in de loop der jaren gaan fungeren als een soort vervangmiddel voor godsdienst.

Ik weet het, de doorsneekiezer is sceptisch als je over de staat begint. Dat snap ik. De staat moet de belangen dienen van zijn burgers. De staat moet die belangen niet versjacheren aan de extreem rijken, wat hij gedaan heeft. De burger voelt zich in de steek gelaten. Daar maken de extreme partijen gebruik van. Zij slepen alle argumenten aan die je kunt vinden tegen de staat. Zijn we dan aan het teruggaan naar de DDR, zoals je hoort bij neoliberalen? Dat is te dom voor woorden. Kijk gewoon eens wat de rol van de Duitse staat was in het tijdvak Helmut Kohl. Minder DDR dan Kohl kun je je toch niet voorstellen. En toch speelde onder zijn kanselierschap de Duitse staat een veel grotere rol dan vandaag in de Duitse economie.

Dus dit is in de eerste plaats een politieke roman?

Schimmelbusch: Een roman over populisme, ja. Maar ik wilde ook voor mezelf al mijn politieke gedachten nu eindelijk eens ordenen. Overzichtelijk maken. Dat kon ik doen door ze onder te brengen in een manifest. Het was een beetje een reinigingsritueel. Zo kon ik politieke ideeën uit mijn hoofd halen en me concentreren op andere dingen. Maar of dat zal lukken? De volgende tien jaar zien er in ieder geval niet erg gunstig uit om politiek met succes weg te dringen uit je gedachten.

Waarom dan niet?

Schimmelbusch: Het gaat helemaal niet goed met de politiek in Duitsland. In staatsdragende partijen, de partijen van het midden, centrumrechts of centrumlinks, is men ten einde raad. Ik heb onlang met Duitse sociaaldemocraten gepraat. Het overheersende gevoel bij hen is angst. Ze zijn niet meer bij machte een helder antwoord te formuleren op de simpelste vragen. Ze verliezen zich in zijwegjes en details, om toch maar geen beslissend antwoord te moeten geven.

Nee, dan Gerhard Schröder. Je kunt het vaak oneens zijn met hem, maar hij was een buitengewoon krachtige figuur. Toen hij de verkiezingen had verloren tegen Merkel, trad hij voor zijn verzamelde achterban en kreeg hij een tien minuten durende ovatie. Hij zei niets. Het zat hem alleen in de manier waarop hij keek. In een paar gebaren.

Alexander Schimmelbusch

– 1975: geboren in Oostenrijk, opgegroeid in Frankfurt am Main. Zijn vader was een internationale topmanager

– Studeerde economie en germanistiek aan Georgetown University in Washington

– Werkte vijf jaar bij een investeringsbank in de Londense City

– Woont in Berlijn en New York

– Auteur van vier romans: Im Sinkflug (2005), Blut im Wasser (2009), Die Murau-Identität (2015) en Hochdeutschland (2018)

Maar Schröder is ook de man die een onderklasse van zeer laag betaalde werkende mensen heeft geschapen in Duitsland, om de export te bevorderen. Hij is daarover zelfs gaan opscheppen in Davos. Stel je voor, een sociaaldemocraat die trots is op lage lonen.

Schimmelbusch: Daar heeft hij zich natuurlijk compleet vergaloppeerd. In Duitsland kan 30 procent van de werknemers niet rondkomen van zijn inkomen. Victor zegt dat het 50 procent is, maar dat moet je beschouwen als een populistische overdrijving, 30 procent is al erg genoeg. Als ik boodschappen ga doen in een doodgewone supermarkt, REWE of zo, dan zie ik daar zwoegende, totaal onderbetaalde, slecht uitziende, vermoeide, ontevreden mensen. En die mensen hebben dan nog werk. Nee, dat is in een land als Duitsland een onduldbare wantoestand. De enigen die zich om zulke mensen bekommeren zijn die Linke en de extreemrechtse AfD. In 2019 hebben we verkiezingen voor enkele deelstaatsparlementen in het oosten, in Brandenburg, Thüringen en Saksen. De CDU zal de grootste blijven, maar de coalitiemogelijkheden zouden weleens beperkt kunnen zijn tot CDU met die Linke of CDU met AfD. Onmogelijk dus.

Victor heeft een boezemvriend, Ali Osman, Duitser van Turkse afkomst. Zijn familie heeft een döner kebabimperium opgebouwd. Ook hij is dus ver van onbemiddeld. Ali Osman zit in het federale parlement voor de Groenen.

Schimmelbusch: Ja, voor wie anders? Met zijn achtergrond is hij de ideale politicus voor die partij.

Maar Ali Osman heeft schoon genoeg van de Groenen. Ze irriteren hem mateloos.

Schimmelbusch: Dat kun je zo hebben met Groenen. De Groenen zijn in de loop der jaren gaan fungeren als een soort vervangmiddel voor godsdienst. Hun neerbuigende houding, hun overtuiging dat zij aan de juiste kant van de geschiedenis staan, dat alles werkt op den duur danig op de zenuwen.

Victor laat Ali zijn manifest lezen en zijn vriend hapt toe. Met een geheel nieuwe partij gaat hij naar de verkiezingen, Deutschland AG (Duitsland NV). Meer vertel ik niet, ik heb misschien al te veel prijsgegeven. Maar dit nog: recensenten trokken om de haverklap de vergelijking met Soumission van Michel Houellebecq.

Schimmelbusch: Dit is een heel ander boek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content