De onwaarschijnlijke opgang van Vladimir Poetin

Op de vooravond van de Russische presidentsverkiezingen verschijnt vandaag in twaalf landen een uitstekende biografie van Poetin.

Tegelijk met de Russische presidentsverkiezingen van 3 maart verschijnt ‘The Man without a Face. The unlikely rise of Vladimir Putin’. In deze uitstekende biografie, die vandaag verschijnt, fileert Masha Gessen (°1967) een man die bereid is tot het uiterste te gaan.

Putin (°1952) groeide op in het naoorlogse noodlijdende Leningrad. Daar al had de jongen de reputatie een vechtjas te zijn. Hij schuwde geen middel om hogerop te komen. Zijn idool was de tsjekist J.K. Bersin, de man die de militaire inlichtingendienst van de Sovjet-Unie tot een modelorganisatie uitbouwde. Bersin werd in 1938 als trotskist onder Stalin terechtgesteld en in 1958 gerehabiliteerd.

Tot 1990 was Poetin (op het laatst in Dresden) in dienst van de KGB, daarna werd hij in Leningrad adviseur van burgemeester Anatoli Sobtsjak. Gessen onthult dat Poetin in die functie allerlei lucratieve contracten met buitenlandse ondernemingen afsloot. Daarbij ging het vooral om de uitvoer van grondstoffen in ruil voor voedingswaren. Maar die voedingswaren kwamen nooit aan. Een onderzoek wees uit dat de winsten uit de verkoop van de geëxporteerde grondstoffen in de zakken van de Russische onderhandelaars waren verdwenen. Het onderzoek werd in opdracht van de Leningradse gemeenteraad door Marina Salye verricht. Resultaat: tegen Poetin werd geen actie ondernomen, maar Marina Salye vreesde wel voor haar leven, vluchtte weg uit Leningrad en verborg zich op het platteland. Het duurde twee jaar voor Masha Gessen haar ervan kon overtuigen om te praten.

Volgens Gessen lijdt Poetin aan de onweerstaanbare drang om te bezitten wat van anderen is. In dat verband verwijst ze naar de onteigening van de olietycoon M. Chodorkovsky, die als Siberische gevangene het slachtoffer is van Poetins wraaklust en rancune.

Interessant is wat Gessen over de gijzelneming in het Moskouse Doebrovka-theater in oktober 2002 te vertellen heeft. Daar kwamen 120 mensen om toen het theater door een 40-tal Tsjetsjeense terroristen overvallen werd. Speciale eenheden van de inlichtingendienst FSB spoten toen een verdovend gas in de zaal en executeerden daarna de gijzelnemers. Maar later bleek dat een van de terroristen, K. Terkibajev, toch was ontsnapt. Die had later een onderhoud met de journaliste Anna Politkovskaja, tegen wie hij zei dat hij voor Moskou werkte. De uitgever van Politkovskaja, Joeri Sjsjkochikhin, deed nog een krassere onthulling: enkele van de vrouwelijke terroristen bleken voor zware misdaden veroordeeld te zijn, maar om een duistere reden waren ze vervroegd vrijgelaten. Voor hij dit verhaal kon publiceren, overleed Sjsjkochikhin aan een vergiftiging. Eveneens onopgehelderd zijn de explosies van enkele grote appartementsgebouwen in 1999 in Moskou, die de opmaat vormden voor Poetins oorlog tegen Tsjetsjenië.

Volgens Gessen heeft de omgeving die Poetin eind jaren negentig tot president maakte zich compleet misrekend. Ze hield er geen rekening mee dat haar grote financiële middelen door de FSB werden gebruikt om van het mannetje háár sterke man te maken. Binnen de machtselite had alleen Boris Jeltsin niet te klagen. De aftakelende Russische president Jeltsin was bereid de nieuwkomer voor het presidentschap te steunen als Poetin hem na zijn aftreden immuniteit garandeerde. Zo geschiedde ook.

De 45-jarige Masha Gessen verliet Moskou met haar Joodse ouders in 1981. Ze studeerde in Amerika en keerde in 1991 naar Rusland terug. Ze zegt dat ze in Moskou voortdurend geschaduwd wordt en dat ze zich bedreigd voelt.

Zonder Poetin van die moord te beschuldigen vermeldt Gessen ook dat Anna Politkovskaja vermoord werd op een 7de oktober, toevallig Poetins verjaardag. Een cadeau van een stille bewonderaar?

Piet de Moor



Masha Gessen, ‘The Man without a Face. The unlikely rise of Vladimir Putin’ (Riverhead Hardcover, 304 blz., isbn 978 159448842 9).

Partner Content