De favoriete boeken over Vlaanderen van Rolf Falter: ‘Hoog tijd om ons Franstalig erfgoed in ere te herstellen’

Rolf Falter © Debby Termonia

Tegenwoordig lijkt alles te draaien rond ‘identiteit’: wie zijn we, waar komen we vandaan, en waarvoor staan we? Knack ging op zoek naar boeken die de Vlaamse ziel vatten, als zoiets al bestaat, en vroeg bekende lettervreters naar hun essentiële boeken over Vlaanderen. Vandaag: historicus en auteur Rolf Falter.

Wim Blockmans, Metropolen aan de Noordzee, 1100-1555

Je kan Vlaanderen niet begrijpen zonder oog te hebben voor de jaren 1200-1700 waarin de Lage Landen aan de spits stonden van de West-Europese beschaving. Blockmans overstijgt zowel de Belgicistische als flamingantische interpretatie van dat verhaal van zijn voorgangers, en vertrekt van de premisse dat waterlopen belangrijker waren dan grenzen, waaruit al de rest voortvloeide. Geen gemakkelijk verhaal, wel de beste synthese van die periode door één van onze beste historici.

Lode Wils, Frans Van Cauwelaert

Een kanjer van 960 bladzijden, maar ook het magnum opus van Lode Wils, waarin hij vijftig jaar studie van het Vlaams nationalisme (in heel zijn breedte) synthetiseert in de biografie van de politicus die waarschijnlijk het meest het huidige Vlaanderen heeft helpen creëren: Frans Van Cauwelaert. Een complex en genuanceerd verhaal om te begrijpen hoe fragiel en onzeker die ontwikkeling geweest is.

Nu de taalstrijd al lang gestreden is, wordt het hoog tijd om ons Franstalig erfgoed in ere te herstellen.

Farouk Özgunes, De kasteelmoord
Marnix Gijsen, Telemachus in het dorp

Sinds bijna een halve eeuw regent het literaire werken in Vlaanderen waarin afgerekend wordt met onze onverbeterlijke neiging tot conservatisme, gezagsgetrouwheid en bekrompenheid, zodanig dat die trend daar bijna zelf een voorbeeld van aan het worden is. Terecht allemaal, want zelfs Erasmus al verhuisde weg uit de universiteitsstad Leuven vanwege het conservatisme daar. Als ik uit die literatuur zou moeten kiezen vond ik Tom Lanoye’s Het Goddelijk Monster (1997) een hele mooie. Maar ik verkies twee heel authentieke werken: Marnix Gijsens vlijmscherpe en toch weer relativerende afrekening met Brasschaat zoals het honderd jaar geleden was: Telemachus in het dorp, dat nog regelmatig wordt heruitgegeven. En het recente, heel feitelijke en goed geschreven stukje onderzoeksjournalistiek van Farouk Özgunes over de zogenaamde kasteelmoord, dat beter dan welke roman ook etaleert hoeveel moeite Vlamingen hebben in het omgaan met het onvoorspelbare, het onverwachte en het ongewone.

Jean Rey, Malpertuis

Nu de taalstrijd al lang gestreden is, wordt het hoog tijd om ons Franstalig erfgoed in ere te herstellen. Ik had Maeterlinck kunnen nemen, of Verhaeren, of Charles De Coster, maar verkies Raymond De Kreemer, die als Jean Rey in het Frans schreef en als John Flanders in het Nederlands (vooral Vlaamse Filmkes van Altiora, de drukkerij van de Abdij van Averbode). Een Gentenaar uit een kleinburgerlijk gezin – zijn moeder was de zus van Edward Anseele – die uitstekend Frans sprak en daarnaast enkel plat Gents. Hij was behept, zoals zovelen in die Frans-Vlaamse culturele traditie, met een radicaal cosmopolitisme (dat ook het progressieve Vlaanderen van vandaag niet heeft kunnen ontwikkelen) en een oncontroleerbare fantasie (denk ook aan James Ensor). Zijn meesterwerk, Malpertuis, dat in de jaren zestig werd vertaald door Hubert Lampo (die tevergeefs poogde een Vlaamse vertakking aan die cultuur te geven), kleurde mijn late humaniora, net als trouwens de (even gammele als fascinerende) verfilming door Harry Kümel, met een zuchtende en zwetende Orson Welles in de hoofdrol.

Partner Content