De drie beste boeken over het feminisme volgens Heleen Debruyne

Jelle Dehaen
Jelle Dehaen Historicus en auteur

‘De vrouwenrechten worden bedreigd’, zegt Heleen Debruyne, die haar drie favoriete boeken over het feminisme kiest en becommentarieert.

Deze zomer laat Knack.be elke vrijdag een specialist zijn of haar favoriete boeken voorstellen. Deze week Heleen Debruyne over het feminisme.

Heleen Deruyne is schrijfster en radiomaakster. Ze schrijft de column Vrouwentongen in Humo en maakt de podcast Vuile Lakens, die ook in boekvorm is verschenen. Daarnaast was ze chef vrouwenzaken bij Van Gils & gasten.

Het eerste boek is Ondergeschikt. Hoe kennis over vrouwen ons misleidt en wat we daaraan kunnen doen van de Britse wetenschapsjournaliste Angela Saini. Is Ondergeschikt een feministische wetenschapskritiek?

Debruyne: Het cliché luidt dat feministen de biologie ontkennen en alle wetenschap naar de prullenbak verwijzen. Saini doet dat helemaal niet. Ze respecteert de wetenschappelijke methode, maar ze wijst op allerlei blinde vlekken bij onderzoekers.

Is het wetenschappelijk onderzoek seksistisch?

Debruyne: Het is niet dat alle wetenschappers gore seksisten zijn. Maar wetenschappers – vooral in de biologie of de psychologie – hebben het vaak niet meteen bij het rechte eind. Wetenschappers nemen onbewust allerlei onderliggende ideeën mee in hun onderzoeken. Zo hebben biologen lang gedacht dat vrouwelijke aapjes schuchter en timide waren. Tot vrouwelijke onderzoekers dat nader bekeken en vaststelden dat vrouwelijke aapjes allerlei seksuele strategieën hebben.

In sommige vakgebieden begint men zich bewust te worden van die vooronderstellingen. Zo realiseert de medische sector zich eindelijk dat medicijnen een ander effect kunnen hebben op een vrouwenlichaam.

Saini verwerpt het idee dat de hersenen van mannen en vrouwen fundamenteel anders zijn.

Debruyne: Ze ontkent de biologische verschillen niet, want die bestaan wel degelijk. Maar Saini toont aan dat er meer ruimte voor twijfel is dan de wetenschappelijke onderzoeken die breed worden uitgesmeerd in de pers, poneren. Het is natuurlijk leuker om te schrijven over de fundamentele verschillen tussen mannen en vrouwen, ook al gaat het over een klein stukje uit een paper die misschien niet eens gereproduceerd is. In elk geval klinkt het beter dan: ‘Er zijn kleine verschillen tussen mannen en vrouwen, maar ook de verschillen tussen individuen zijn groot. Verder onderzoek is aangewezen.’

Saini verwijt vrouwelijke wetenschappers dat ze dezelfde fouten maken.

Debruyne: Vrouwelijke wetenschappers worden aan dezelfde universiteiten opgeleid als mannen. Om geciteerd te worden en promotie te maken, moeten ze meedraaien in het systeem. En dus maken ze dezelfde fouten.

Vaak wordt feminisme gelijkgesteld met de strijd tegen seksueel geweld. Maar het gaat over alle aspecten van de maatschappij?

Debruyne: Natuurlijk. Feminisme is ook nadenken over mannen. De feministische beweging denkt al lang na over wat het betekent om een vrouw te zijn en is tot de conclusie gekomen dat je meer kan zijn dan moeder of echtgenote. Mannen hebben die denkoefening niet gemaakt. Daardoor is de rol van de man enger geformuleerd, wat ook voor hen beperkend is.

Slaat het feminisme aan bij mannen?

Debruyne: Veel te weinig. Er is veel weerstand. Het zou nochtans interessant zijn als mannen mee zouden denken over wat het betekent om een man te zijn.

Interesseert het mannen te weinig? Hebben ze schroom?

Debruyne: Ik weet het niet. Natuurlijk was het lang duidelijk wat het betekende om man te zijn, waardoor ze minder moesten reflecteren. Maar nu het huwelijk niet langer de hoeksteen van de samenleving is en vrouwen gaan werken, is dat niet meer vanzelfsprekend.

Het tweede boek is Mannen leggen me altijd alles uit van de Amerikaanse Rebecca Solnit.

Debruyne: Mannen leggen me altijd alles uit is een goede samenvatting van het feminisme van de afgelopen tien jaar. De titel verwijst naar mansplaining, de behoefte van mannen om de dingen op een betuttelende manier uit te leggen. Solnit merkte op dat mannen haar vaak haar eigen vakgebied uitlegden, ook al hadden ze daar niet zoveel kennis over.

Mansplaining is iets kleins en vind ik zelf vooral grappig. Als het gebeurt, wijs ik er met een grap op. Maar Solnit denkt ook na over grotere kwesties, zoals geweld tegen vrouwen. Of ze probeert een oplossing te vinden voor de oververtegenwoordiging van mannen in de gevangenis, want ook dat is een vorm van ongelijkheid.

Slaagt ze daarin?

Debruyne: Niet echt. Ze is een essayiste die eerder de vinger op de zere plek legt. Maar dat is al heel wat, want de politiek is daar vaak nog niet aan toe. En voor je een oplossing kan bedenken, moet je eerst weten wat het probleem is.

Een van de vragen die Solnit zich stelt is: ‘Waarom gaan mannen ervan uit dat ze alles weten? En, minstens zo erg, waarom laten vrouwen zich gewillig de mond snoeren?’ Moeten vrouwen leren om meer voor zichzelf op te komen?

Debruyne: Ja, al volstaat dat niet. Er is een vorm van feminisme die vrouwen wil leren om hun plaats aan de vergadertafel op te eisen. Maar wat schiet een poetsvrouw die door haar man mishandeld wordt en hem niet kan verlaten omdat ze financieel afhankelijk is daarmee op? Of wat als je misbruikt wordt, maar niet de middelen hebt om een rechtszaak te beginnen? Solnit heeft wel aandacht voor die structurele problemen. Zeggen dat vrouwen haar op hun tanden moeten kweken, doet dat niet.

Is mansplaining niet triviaal in vergelijking met seksueel misbruik?

Debruyne: Natuurlijk. Maar het toont wel hoe sommige mannen hun overwicht vanzelfsprekend vinden. Vaak doen ze dat niet uit slechte wil, maar uit gewoonte. In het beste geval manifesteert zich dat als betweterigheid op een feestje. In het slechtste geval luisteren ze niet naar slachtoffers van seksueel geweld omdat ‘ze het zelf uitgelokt hebben’.

Solnit citeert onderzoek waaruit blijkt dat vrouwen negatievere reacties krijgen als ze hun mening geven, ook wanneer ze hetzelfde zeggen als een man.

Debruyne: Ik heb dat ook ondervonden. Zo krijg ik soms neerbuigende kritiek op mijn stem of uiterlijk, ook al is dat totaal irrelevant.

We eindigen met het oudste boek: Pleidooi voor de rechten van de vrouw van de Britse vrouwenrechtenactiviste Mary Wollstonecraft.

Debruyne: Wollstonecraft schreef die tekst in 1792, terwijl de Franse Revolutie bezig was. Ze was een uitzonderlijk figuur, want ze was een van de weinige vrouwen die toen met schrijven geld kon verdienen.

Was Wollstonecraft een typisch verlichtingsfiguur?

Debruyne: Politici schermen graag met de Franse Revolutie en de waarden van de verlichting, maar de meeste verlichtingsdenkers hadden geen interesse in de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Grote filosofen zoals Jean-Jacques Rousseau of Voltaire schreven zelfs heel neerbuigend over vrouwen.

Het was geen goede periode voor vrouwen: ze hadden nauwelijks eigendomsrechten en het onderwijs was lamentabel. Ook Wollstonecraft was boos omdat haar broer mocht studeren en zij niet. Toen de Franse Revolutie uitbrak, hoopte ze dat er eindelijk iets zou veranderen. Toen dat allerminst gebeurde, schreef ze haar boek. Ze was absoluut niet bang om de handschoen op te nemen tegen de grote denkers van haar tijd en gehakt te maken van hun redeneringen.

Is Pleidooi voor de rechten van de vrouw vandaag nog de moeite waard?

Debruyne: Zeker. Ik heb van Wollstonecraft geleerd dat we ons niet moeten neerleggen bij de wereld zoals die is. Ze stelt vast dat de vrouwen in haar omgeving beantwoorden aan de clichés: ze zijn dommig en vooral bezig met roddelen en hun uiterlijk. Maar ze zegt dat dat kan veranderen als ze goed onderwijs zouden krijgen. Zolang hun opvoeding niet deugt, moeten ze wel hun uiterlijk gebruiken om wat macht te verwerven. De geschiedenis heeft bewezen dat het anders kan.

Na haar dood schreef haar man over haar tumultueuze liefdesleven. Het deed haar reputatie geen goed.

Debruyne: Hij bedoelde het goed, maar het was een dom idee. Hij besefte niet dat een vrouw die minnaars heeft en kinderen met mannen met wie ze niet getrouwd is, daarop afgerekend wordt. Hoewel ze in diskrediet raakte, waren negentiende-eeuwse feministes wel door haar geïnspireerd.

Worden vrouwen nog steeds afgerekend op hun privéleven?

Debruyne: Ze krijgen er toch meer vragen en opmerkingen over. Denk maar aan al die artikels over de grauwe pakken van de Duitse kanselier Angela Merkel! Bovendien krijgen vrouwen vaak de vraag hoe ze hun job combineren met kinderen, mannen niet.

Hebben die drie boeken u geëmancipeerd?

Debruyne: Ik ben feminist geworden door de geschiedenis te bestuderen. Zo heb ik me gerealiseerd dat het veel moeite gekost heeft om de rechten die we hebben te verwerven en dat ze in het licht van de eeuwigheid nog maar net bestaan. Bovendien worden ze bedreigd. Kijk maar hoe in de Verenigde Staten het recht op abortus wordt teruggedraaid en vooral, hoe makkelijk dat gaat.

Partner Content