“De dichter heeft geen wetstraat maar is de straatwet”

In deze vierde aflevering van zijn Oostakkerse berichten viert Guido Lauwaert de komende Nacht van de Poëzie als een bruisend feest waar alles kan.

Remco Campert dichtte: Poëzie is een daad van verzet. Hij heeft gelijk. De dichter is een verzetsstrijder. De stem van het volk via de burger die het goed kan zeggen. Poëzie is politiek, de dichter een politicus. Maar hij is geen democraat. Hij is een republikein, een protestant, een anarchist, iemand die dag en nacht alle bestaande en denkbare grenzen moet verleggen, zelfs zijn eigen grenzen bekampen, want elk gedicht moet een nieuwe staatshervorming zijn. De dichter heeft geen wetstraat maar ís de straatwet. De hoogste vorm van moraalfilosofie is de bloedrode poëzie. De Nacht van de Poëzie is het parlement waar de dichters verantwoording komen afleggen over hun status. Waar ze in zeven, acht minuten in woord en daad moeten aantonen wat ze moreel en literair waard zijn. Het volk, vertegenwoordigd door het publiek, doet uitspraak. De macht van de Nacht van de Poëzie ligt bij het publiek.

Is dit een pleidooi voor een nacht van chaos? Ronduit: ja! De Nacht is kracht opdoen. Daar moet elke toeschouwer en elke dichter, muzikant, showbeest voor zorgen. Iedereen is dit aan elkaar verschuldigd. Aan de organisatoren, de generaals zonder sterren op hun revers, om in het literair fitnesscentrum de chaos niet te bestrijden maar in goede banen te leiden. Het personeel van het kunstencentrum Vooruit én de losse medewerkers wachten een helse taak. Maar ik heb alle vertrouwen in de curator en de directie van de Vooruit. Ze zullen maken dat de ziel van de Nacht blijft bestaan. En die is Malpertuus.

Lang geleden heb ik die ziel in een lied gegoten. Ben wel leentjebuur gaan spelen bij de dichter William Blake, wiens bekendste gedicht op toon werd gezet door Hubert Parry. Het lied wordt jaarlijks uit volle borst gezongen door het publiek van de Last Night of the Proms. Niet geheel toevallig de plaats waar de oerversie van de Nacht van de Poëzie plaatsvond, de Royal Albert Hall in hartje Londen. Wie een beetje vertrouwd is met The Proms en met de poëzie van William Blake zal al bij het lezen van de eerste versregel horen welk gedicht een lied werd dat het Engelse volk zeer na aan het hart ligt. Opgelet, hier gaan we.

Malpertuus Er liep een geus in d’oude tijd Over ons Vlaamse landelijk groen. Al was het heilig Lam Gods In Vlaamse velden wijd verbeid. Al had de christelijke trots Haast elke vrije geest geklauwd. Toch werd Malpertuus hier gebouwd Ondanks de Roomse tirannie. Geef me een stem van gloeiend vuur! Geef me verlichting van de geest! Geef me de kracht! O ziel vol vuur! Geef me de strijdlust van de Geus! Ik geef de jacht naar lust nooit op; Noch rust mijn tong ooit in mijn mond Tot is voltooid Malpertuus In elke morzel Vlaamse grond. Jongens, jongens, het lijkt wel of ik de minister van Propaganda ben van de Nacht. Wel, dat is ook zo. Maar dan wel een minister zonder portefeuille. Versta mij goed! Zonder portefeuille wil zeggen zonder macht, zonder leger, zonder kapitaal, zonder kroonjuwelen. Het enige wat in mijn portefeuille zit is een wapen. Het is het geheel der delen, zijnde mijn mond, mijn stem, mijn hoop, geloof en liefde voor de Poëzie, en voor de Nacht, zoals hij organisch gegroeid is in de winter van 1972/1973. Want de Nacht, wat ik, nu ik de kans krijg absoluut wil benadrukken, komt niet uit één koker. Vele gesprekken met voorstellen, raadgevingen, waarschuwingen maakten het fenomeen dat de Nacht is. De Nacht komt uit vele ogen en nog meer oren.

Meisjes en jongens, mannen en vrouwen. Verneder de Nacht en blameer mij niet door er een doordeweekendse nacht van te maken. Niets moet maar alles kan. Maak daar gebruik van. Kom zelf met voorstellen af. Maak gebruik van uw recht om uw stem te verheffen. Doe net als Julien Schoenaerts en breek in. Er moet een plek zijn voor elke vorm van poëzie. Verlies geen tijd. Feel me, mail us. Enjoy the party. De curator, opgejaagd door uw dienaar, zal samen met deBuren, Knack en Vooruit zorgen voor alle comfort om de wensen van de dichters en de toeschouwers in te vullen, om van de Nacht de Tuin van Eden te maken, in de Serre Chaude – merci, maître Maeterlinck – die de Vooruit al is, maar dit jaar in de nacht van 2 op 3 april in volle bloei zal/moet staan.

Er zal zelfs kans zijn om extra energie op te doen in een speciale ruimte, genaamd ‘De Blowe Lotus’. Een bijpassend interieur. Schemerlampjes en ligbedden en geisha’s in traditionele klederdracht voor de bediening. Poëzie en muziek die de bezoeker naar de achtste van de negen hemelen voert. Voor de roesmiddelen om de negende te bereiken moet u zelf zorgen. De organisatie is weliswaar een bloemenzaak maar geen tabakswinkel mét snuifdozen.

Dit pleidooi werd geschreven met in het achterhoofd ‘Indignez-vous!’ (‘Word nu toch eens boos!’) van de 93- jarige Fransman Stéphane Hessel. Hij schreef een boekje/pamflet van 15 pagina’s, maar dat de voorbije maanden een bestseller werd in het douce France, le cher pays de mon enfance, qui n’existe plus. Hij richt zich vooral tot de jeugd, met de smeekbede: Verzet je. Kom in opstand tegen de dictatuur van het geld. Tegen de impassepolitiek. Tegen de schendingen van de mensenrechten. Tegen de groeiende kloof tussen arm en rijk. ‘Kijk om je heen,’ zegt Stéphane Hessel. ‘Zoek je eigen thema’s. Je zult concrete situaties vinden die je aanmoedigen tot actie over te gaan.’

Uw dienaar, beste lezer, is 65, loopt tegen de 66. Net als Stéphane Hessel wil ik dat de jeugd voor de vijfde maal de Nacht maakt. In actie schiet. Er zijn nu al heel wat mensen in de weer om dat mogelijk te maken. Maar op de Nacht moet het gebeuren. De trainer, de regisseur, de organisator, de voorzitter mag schreeuwen, fluisteren, janken, smeken wat hij wil, maar een match, een toneelvoorstelling wordt maar gemaakt op het moment zelf, door een magisch samenspel van spelers en publiek.

Een goede vriend, vooraan in de zeventig, zei na lezing van de eerder verschenen Oostakkerse Berichten dat ik de populistische toer op ga. – Wat is daar fout aan? Exitus acta probat, zoals niet Niccolò Machiavelli, zoals algemeen wordt gedacht, wist te zeggen, maar een dichter: Ovidius.

Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content