Daniël Rovers – Walter

Zo vanzelfsprekend het katholieke geloof begin jaren vijftig was, zo vanzelfsprekend leek het om twintig jaar later de kerk vaarwel te zeggen. In Walter beschrijft Daniël Rovers minutieus hoe een vrome seminarist toch liever zijn eigen weg zoekt.

Daniël Rovers – Walter

Uitgeverij: De Wereldbibliotheek, Amsterdam

Aantal pagina’s: 240

Prijs: 18,90 euro

ISBN: 978-90-284-2425-8

Het Noord-Brabantse dorp Den Hout anno 1950. Zoals iedere grote katholieke familie beschouwt ook de familie Cosijn het een eer om een zoon ‘af te staan aan God’. Die zoon zal de elfjarige Walter zijn. De pastoor ziet dat zijn misdienaar het in zich heeft.

Iedereen in het dorp benijdt hem om het leven dat voor hem ligt. Zijn toekomst is het rijke roomse leven, houdt een boer Walter voor in het plaatselijke dialect: ‘Elken avend wijn uit Frankrijk drinken in de salon van de pastorie. En de bedienden die schenken ’t in vor zulliejen herder.’ Wat daarentegen niemand weet, is dat de wereld de komende twee decennia ingrijpend zal veranderen.

Daniël Rovers schetst in Walter met veel mededogen hoe de maatschappelijke rebellie van de jaren vijftig en zestig van invloed is op zijn hoofdpersoon. Walter zelf is geen rebel. Hij is een brave jongen die de paters op het seminarie eerbiedigt en sommige zelfs bewondert. Maar hij is wel gevoelig voor de trillingen van de aardbeving die buiten de muren van het internaat plaatsvindt.

Hij zoekt geen houvast in een star conservatief geloof dat zo veel prelaten van vandaag koesteren. De uittreding van klasgenoten of de ontmoeting met een uitgetreden non zetten hem aan het denken. Kun je als priester nog wel de betekenis hebben voor de gemeenschap die het ambt geacht wordt te hebben? Aarzelend en twijfelend, zoals de meeste gelovigen moeten zijn geweest in de woelige sixties, laat hij zich meeslepen door de tijdgeest.

Om Walters werdegang te beschrijven, gebruikt Rovers een procedé dat exact het tegenovergestelde is van zijn debuut Elf. Daarin tekende hij in grote lijnen het karakter van elf worstelende vrienden in de grote stad Brussel.

Walter bevat 24 scènes uit het leven van de hoofdpersoon – één uit ieder jaar tussen 1950 en 1973. Vaak zijn het alledaagse scènes: de ontgroening op het grootseminarie of kerstavond in de Sacramentsparochie van Breda. Soms zijn het belangrijke dagen in het leven van Walter: de verdrinkingsdood van zijn beste vriend of de ontmoeting met de uitgetreden non op wie hij verliefd wordt. Alleen aan zijn gedrag zie je Walter veranderen.

Het voortschrijden van de tijd wordt fraai verbeeld door een foto aan het begin van ieder hoofdstuk en een krantenknipsel, brief of ander document aan het eind. Er ligt een wereld van verschil tussen het grote gezin in 1950 en de skyline van Rotterdam in 1971.

Nog mooier is Rovers taal die haarfijn de verandering in het woordgebruik van die jaren vastlegt. ‘Wie wilde er nog in bed liggen nu het licht met putsen tegelijk over het erf werd uitgegoten?’ staat er in de eerste scène. Of: ‘Hij kletste een weinig water in zijn gezicht.’ Het zijn zinnen als in een streekroman van Anton Coolen, die heel ver af staan van het doe-maar-gewoon-Nederlands waarmee Rovers de scènes uit de jaren zeventig beschrijft.

Het is deze meesterlijke beheersing van zijn materiaal waardoor Rovers de tragiek van het verdwenen katholieke leven in Nederland voelbaar maakt. De eerbied die werd gekoesterd voor de pastoor. De bloeiende seminaria. Of het uiterst intellectuele college van Edward de Lange over het zoeken naar God van Nietzsche en Aristoteles. Het is allemaal voorbij.

De Lange formuleert een antwoord tegen de onverschilligheid van de hedendaagse jeugd, dat zijn gehoor slikt als zoete koek. Maar in wezen duwt zijn boodschap Walter voort op het pad weg van de kerk: ‘Met denken kun je de wereld openbreken.’

Uiteindelijk zal ook Walter de kerk verlaten. Hij wilde de priestergelofte al niet afleggen. Integer als hij is, kon hij niets beloven waarvan hij vreesde dat hij het niet waar zou maken. Na een incident met een handvol gelovigen die luidkeels hun afkeuring laten blijken voor een progressief geluid in zijn preek, legt hij zijn functie als kapelaan neer.

Daarmee moet hij definitief zijn eigen weg vinden in de wereld – zonder de bescherming van de kerk. Dat valt niet mee. Hij mag verliefd worden en een gezin stichten, maar hoe doe je dat met vrouwen die de pil hebben ontdekt? En hoe lees je de tekenen als ze de relatie willen verbreken?

De ontroerende hoofdstukken van de stuntelende Walter, even hard worstelend met zijn gevoelens als al die jaren daarvoor met zijn geloof, vormen een waardig slot van een roman die intellectueel, stilistisch én emotioneel overtuigt.

Maarten Dessing

Daniël Rovers

2005 Debuteerde met de essaybundel Bunzing.

2008 Verruilde Brussel, waar hij promoveerde aan de Vrije Universiteit, voor Amsterdam.

2010 Publiceerde de verhalenbundel Elf, die vorig jaar op de longlist van de AKO Literatuurprijs stond.

2012 Volgend jaar verschijnt bij De Wereldbibliotheek zijn proefschrift De figuur in het tapijt, over zes Nederlandse auteurs.

Partner Content