Crowd control, lessen van aan de kust: ‘Zachte dwang werkt beter dan verbieden’

© Scelta Mobility
Karin Eeckhout

Hoe kun je als stad gastvrij zijn en je bezoekers toch coronaproof ontvangen? Het sleutelwoord lijkt crowd control, een techniek om grote menigtes te sturen. ‘Mensen spreiden, daar komt het altijd op neer. En zachte dwang werkt daarbij beter dan verbieden.’

Het werd vorig weekend weer pijnlijk duidelijk, onder meer in Brugge en Brussel: het minste ‘evenement’ brengt meer volk op de been dan coronagewijs verantwoord is. Crowd control en een slim mobiliteitsplan kunnen een uitkomst bieden. Dat weten ze bij Rock Werchter en Tomorrowland al jaren, en sinds deze zomer ook in Oostende. De stad ging tijdens de vakantiemaanden in zee met Scelta Mobility, een mobiliteitsbureau dat ervaring heeft met mobiliteitsplannen voor grote evenementen zoals Rock Werchter, Tomorrowland en De Ronde van Vlaanderen. Knack sprak met oprichter Bart Busschaert.

Waarvoor klopte Oostende bij jullie aan?

Busschaert: Toerisme Oostende zocht een partner met expertise in mobiliteit en crowd control, om de stad en de politie te helpen om op een coronaveilige manier opnieuw toeristen te kunnen ontvangen na de eerste lockdown. Wij werken mobiliteitsplannen uit voor grote evenementen, steden en bedrijven. We bundelden onze krachten met To B-Seen, een bedrijf dat expert is in crowd control en waarmee we al vaker samenwerkten.

Wat doen jullie concreet in Oostende?

Busschaert: We maakten een plan om zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk ruimte te geven, binnen het beperkte grondgebied van de stad. Laat je mensen doen, dan rijden alle automobilisten rechtstreeks naar de centrumparkings en stappen alle treinreizigers rechtstreeks naar hetzelfde strand, via dezelfde wandelroute. Dan wordt het op die plekken al snel veel te druk.

Je moet dus maatregelen nemen om die bezoekers te spreiden over het grondgebied. Het beste is om dat al te doen voor ze de stad bereiken. Wanneer het erg druk is, dan laten we auto’s de snelweg verlaten via een afrit vroeger of later. We gebruiken daarvoor zowel dynamische signalisatieborden als Waze en Google Maps, en we leiden mensen meteen naar de minst gesatureerde parkings. Is een parking volzet, dan geven we dat op voorhand aan en geven we alternatieven mee.

Eens mensen in de stad zijn, moet je daar hun gedrag sturen. Daarom worden bezoekers die uit een parking of het station komen, meteen verwelkomd door stewards die stadsplannen uitdelen en informatie verschaffen over de drie mogelijke looproutes naar het strand. Als we zien dat het op de ene route druk is, dan sturen we toeristen een andere richting uit om flessenhalzen te vermijden.

We gebruiken ook dynamische tekstschermen om mensen op een zachte manier in een bepaalde richting de stad in te leiden. Zo kan er om 10 uur op het bord staan ‘strand: rechtdoor’, terwijl er om 14 uur, wanneer de ene route verzadigd raakt, zal staan: ‘strand rechtsaf’, om het volk te spreiden over meerdere routes. Zeker mensen die een stad minder goed kennen, zijn geneigd die aanbevelingen te volgen. Bij voorkeur geef je dan ook aan wat er op die alternatieve route te zien of te doen is. Dan gaan mensen denken: ‘Tiens, laten we die onbekende route eens uitproberen.’

Verder is het zaak om mensen weg te houden van de centraal gelegen stranden. Want daar wil iedereen zijn, terwijl er op de grotere stranden van Raversijde, Mariakeke en Oosteroever meestal plaats zat is.

Hoe loods je het publiek naar de minder bekende stukken van het strand of van een stad, zonder dat mensen het gevoel hebben dat ze gestuurd of betutteld worden?

Busschaert: Om mensen zover te krijgen, hebben we de minder populaire stranden aantrekkelijker gemaakt door meer voorzieningen en beleving aan te bieden: extra zetelverhuur, een nieuwe strandbar, bijkomend sanitiar en activiteiten voor kinderen.

Verder komt het erop aan om het subtiel aan te pakken: mensen informeren over onbekende alternatieven werkt beter dan ze het gevoel te geven dat iets moet of niet mag. Je moet ze motiveren om nieuwe plekken of buurten te ontdekken, ze daartoe verleiden zonder dat ze het zelf door hebben.

In de Oostendse winkelstraten is er uiteraard minder plaats om bezoekers te spreiden. Daar hebben we mensen via led-schermen met kleurencodes geïnformeerd over de drukte. Was er op een bepaald moment te veel volk, dan lieten stewards de wandelaars gespreid binnen, of werd hen aangeraden om eerst een strandwandeling te maken en daarna pas te gaan shoppen. Mensen zijn niet verplicht om dat advies op te volgen, maar de grote meerderheid is best bereid om zijn gedrag aan te passen als duidelijk is waarom. Er is altijd een kleine groep die je niet bereikt, maar als je 60 à 70% mee krijgt, dan kom je al heel ver.

De volgende fase, het afsluiten of verbieden van bepaalde routes of plaatsen, proberen we altijd zo lang mogelijk uit te stellen. Bepaalde stukken van de winkelstraat hebben we deze zomer een paar keer moeten afsluiten vanwege te grote drukte en op een stuk van de zeedijk is een fietsverbod ingesteld. Het allerlaatste redmiddel is de hele stad afsluiten, maar net omdat we telkens lokaal snel genoeg konden ingrijpen hebben we dat niet één keer moeten doen. We hebben mensen zelfs nooit moeten afraden om naar Oostende te komen.

Op welke gegevens baseren jullie zich voor die beslissingen?

Busschaert: Om te beginnnen zijn er de historische data. We weten hoeveel toeristen er gewoonlijk naar Oostende komen in een bepaalde periode, we weten wanneer de traditionele piekmomenten vallen, we weten hoe toeristen zich gewoonlijk verplaatsen, etc. Voor het wegverkeer gebruikte we de data van Waze en Google en van het Vlaams Verkeerscentrum. Van de NMBS kregen we informatie over de bezetting op de treinen naar Oostende. Vanuit het coördinatiecentrum in het politiekantoor werd de drukte in de stad en op het strand in realtime opgevolgd via camera’s. En dankzij het registratiesysteem voor het strand hadden we altijd vooraf een indicatie van het aantal zonnekloppers.

Zijn er veel parallelen tussen wat jullie doen voor evenementen en wat jullie deden in Oostende?

Busschaert: De principes zijn dezelfde. Het komt erop aan de bezoekers optimaal te spreiden en flessenhalzen te vermijden door het gedrag van mensen te sturen. Maar de context is toch anders. Bij een groot festival spreek je van een succesvolle ontruiming wanneer die binnen de drie kwartier gebeurt. Maar dan nog zit je met tienduizenden mensen die op hetzelfde moment naar huis willen. Zelfs als je verschillende routes, parkings en fietsenstallingen voorziet, is het bijna onvermijdelijk dat je een grote concentratie van mensen krijgt op weg naar de parkings of het openbaar vervoer. Zolang dat de veiligheid niet in het gedrang brengt is dat vooral oncomfortabel, maar in coronatijden kun je dat gewoon niet hebben, ook al is het maar voor heel even. De normen zijn dus nog een pak strenger.

Anderzijds is een groot verschil dat we bij evenementen meestal over veel minder data beschikken. Welke zijn de piekmomenten? Hoeveel procent van de bezoekers komt met de auto, de fiets of het openbaar vervoer? Die gegevens ontbreken helaas vaak bij events en dat maakt het moeilijker om bezoekersstromen te voorspellen en stewards en veiligheidspersoneel efficiënt in te zetten.

Jullie expertise zal wellicht goud waard zijn, in de komende maanden?

Busschaert: Er hebben na de taferelen van vorig weekend inderdaad al enkele steden gebeld. Met de kerstvakantie in het verschiet en de geplande koopzondagen staan heel wat steden en gemeenten voor grote uitdagingen. Ook toeristische locaties en wandelgebieden riskeren vol te lopen. Het zal zaak zijn dat steden en gemeenten bezoekers ook weten te leiden naar alternatieven voor de klassieke hotspots. Die zijn er gelukkig en mensen willen daar best naartoe, al hebben ze daar soms een subtiel duwtje voor nodig.

Kan je met crowd control en een mobiliteitsplan alle problemen vermijden in coronatijd?

Busschaert: Ik begrijp dat burgemeesters ermee worstelen of ze een bepaalde activiteit wel of niet moeten organiseren. Want enerzijds wil je geen mensenmassa’s, maar anderzijds snakken mensen naar afleiding en heeft de toeristische sector nood aan inkomsten. Crowd control en een mobiliteitsplan helpen om één en ander in goede banen te leiden, maar ook de manier waarop je iets organiseert helpt daarbij. Of je werkt met een vast parcours of bezoekers vrij laat rondlopen en dingen ontdekken, bijvoorbeeld, kan een groot verschil maken. Tenslotte hangt ook veel af van de manier waarop je communiceert. Een lokale fluistercampagne en je activiteit organisch laten groeien, is in coronatijd misschien een intelligente keuze, die de kans op onverwachte en ongewenste piekmomenten toch al een stuk kleiner maakt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content