‘De strijd die die de Vlaamse politieke en culture wereld uitvechten, is niet alleen bijzonder jammer, maar ook absurd en voor beide contraproductief’, schrijft Tom Garcia van Vlinks.
Vlaams minister-president en tevens minister van Cultuur Jan Jambon ‘bepoalde‘ dat er flink gesnoeid moest worden in de subsidies voor de culturele sector, waarop deze laatste de straat en de media opzocht om zijn ongenoegen kond te maken. De (nieuwe) Vlaamse politieke elite en de (gevestigde) Vlaamse culturele elite staan nu helemaal met getrokken messen tegenover elkaar. En dat is bijzonder jammer, want beide hebben veel te danken aan elkaar.
Het is bijzonder jammer, omdat beide lijken te vergeten hoe verweven ze met elkaar zijn. Dat Vlaanderen vandaag zo ver staat als autonome deelstaat, is grotendeels de verdienste van de culturele wereld. De Vlaamse beweging was aan de basis immers een culturele en sociale beweging en het waren de ‘culturo’s’ van hun tijd die deze culturele en sociale ontvoogding van de Vlaming op gang trokken. Tot diep in de jaren 70 was er zelfs nog een sterke liefde voor de Vlaamse eigenheid en cultuur in de artistieke wereld. Dankzij deze bevlogen, creatieve en inspirerende figuren kreeg de Vlaamse beweging en ontvoogding steeds meer vaste voet bij brede lagen van de bevolking. De bijdrage, of de ‘meerwaarde’ zo u wil, van de zogenaamde culturele elite voor de Vlaamse zaak is dus van onschatbare waarde gebleken.
Clash tussen cultuursector en politiek is bijzonder jammer: beiden hebben veel te danken aan elkaar.
Die eerste Vlaamse culturele baanbrekers konden doorgaans op niet al te veel, om niet te zeggen geen, financiële overheidssteun rekenen, hoewel ook toen al sommigen onder hen de weg naar de mecenassen wel kon vinden. Dat uiteindelijk ook de Vlaamse politieke elite het belang van die culturele voortrekkers inzag en hen ging subsidiëren heeft ongetwijfeld bijgedragen tot de sterke en benijdenswaardige ontwikkeling van de Vlaamse culturele sector. Het is dus des te vreemder dat die sector zich de voorbije decennia zo nadrukkelijk is gaan afzetten tegen en zelfs afkeren van die hand die hen voedt.
Nu zal het engagement van artiesten en kunstenaars doorgaans eerder maatschappijkritisch zijn en dus ook en vooral kritisch voor de krachten en machten die die maatschappij regeren. Dat wordt hen vandaag vaak verweten, terwijl het in wezen een van de fundamentele taken is die de artiest/kunstenaar in de maatschappij te vervullen heeft. Al bij de oude Grieken en Romeinen werd de heersende klasse flink door de mangel gehaald in vaak heel brutale satirische theatervoorstellingen. Elke kunsttak, van literatuur en poëzie over muziek en theater tot beeldende en visuele kunst, ent zich op wat er in de maatschappij en bij de mensen leeft. Ze houdt daarmee die maatschappij vaak ook een spiegel voor en biedt een uitlaatklep voor frustraties en emoties. En ze helpt zo vaak ook taboes doorbreken, dingen bespreekbaar maken en de samenleving verder evolueren.
Het is dus des te vreemder dat een regering die beweert een Vlaamse identiteit en cultuur (verder) te willen ontwikkelen, zich terugplooit op haar verleden, hoe roemrijk ook, door vroegere kunstenaars als voortrekkers te kiezen, de cultuur vast te leggen in een canon en op te sluiten in een museum. Kunst en dus cultuur moet vrij kunnen bewegen, groeien, evolueren, moet zich kunnen laven aan nieuwe indrukken en invloeden en moet op haar beurt de samenleving voeden, prikkelen en voortstuwen opdat deze dynamisch en levend blijft.
Vlaanderen en Wallonië mogen dan al twee verschillende democratieën (en economieën) genoemd worden, wat ze zeker zijn, is twee verschillende artistieke werelden.
Precies daarom is het echter ook vreemd en vooral bijzonder jammer dat de culturele wereld zich losmaakt van de gemeenschap waartoe ze behoort. Dat de artistieke wereld zich overwegend ver boven de Vlaamse eigenheid, die vaak als kneuterigheid gezien wordt, verheven voelt, is zelfs een dwaze houding. Als er in België namelijk één succesvolle ‘splitsing’ is geweest, is het wel die van de culturele wereld. Vlaanderen en Wallonië mogen dan al twee verschillende democratieën (en economieën) genoemd worden, wat ze zeker zijn, is twee verschillende artistieke werelden. Het zijn heus niet alleen de gewone burgers die geen artiesten van het andere landsgedeelte kennen, ook de artiesten en kunstenaars zélf hebben vaak geen benul van wie hun collega’s zijn over de taalgrens. Het verschil in taal speelt daar natuurlijk een grote rol in, maar zelfs dan nog is het vreemd dat zelfs de meest succesvolle en beroemde artiesten/kunstenaars uit de ene deelstaat niet of amper gekend zijn in de andere.
Desondanks is die die andere culturele landschappen en ‘vervreemding’ geen slechte zaak geweest. Het heeft mee bijgedragen tot de grote bloei aan Vlaamse zijde, met knappe uitschieters die tot ver buiten de landsgrenzen succes oogsten. De splitsing heeft ook geenszins betekend dat er een virtuele muur tussen beide gemeenschappen zou zijn ontstaan. De ’transregionale’ samenwerkingen zijn legio, de ene al succesvoller dan de andere, maar altijd uit vrije wil en met wederzijds respect, op een manier waarop beide culturen elkaar voeden, prikkelen en voorstuwen. In plaats van zich dus af te zetten of af te keren van die Vlaamse eigenheid zou de culturele wereld er net heel erg fier en trots op moeten zijn. En dat heeft niets te maken met vendelgezwaai en kneuterigheid.
Het is dus bijzonder jammer dat deze beide facetten van de Vlaamse samenleving nu lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Het is bijzonder jammer dat de politieke wereld, die zo gebrand is op het vormen van een (of meer) Vlaams bewustzijn, die motor ervan de brandstof ontneemt en de culturele wereld in een keurslijf probeert te wringen, terwijl het net zo is dat door het zoveel mogelijk zuurstof en vrijheid te geven, dat die wereld dat Vlaamse bewustzijn vorm en inhoud kunnen geven.
Het is ook bijzonder jammer dat de culturele wereld dat Vlaamse bewustzijn niet meer (en niet méér) omarmt, terwijl het net een bijzonder dankbaar gegeven is om mee aan de slag te gaan. Zelfs in de Vlaamse kneuterigheid is vaak hartverwarmende schoonheid te vinden. Vlaanderen hoeft geen bron van ergernis te zijn maar eerder één van creativiteit. Dat vergt helemaal geen ommekeer in het denken van de culturele wereld te betekenen, het is nu al alle dagen zichtbaar. Het succes van Vlaamse fictieseries, de recordaantallen bezoekers van de Boekenbeurs, de tot ver buiten de grenzen bekende Vlaamse muzikanten, de vele goedgevulde theaterzalen en culturele centra. De Vlaamse eigenheid bestaat, de Vlaamse artiesten en kunstenaars weten ze perfect te vatten en te bespelen en ze blijkt ook nog eens goed aan te slaan.
Het beperkte overheidsbudget blijft natuurlijk wel een onaangename realiteit, maar het begraven van de strijdbijl en het herontdekken van de vele mogelijkheden en opportuniteiten die een wederzijdse kruisbestuiving te bieden heeft, kan zowel de verdere ontwikkeling van de Vlaamse eigenheid als die van de culturele sector ten goede komen.
Tom Garcia is kernlid van Vlinks.