Jan Nolf

Chaos bij Antwerps parket bedreigt onze hele justitie

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

De onpartijdigheid van magistraten van deze eeuw wordt nooit in procenten of breukdelen uitgedrukt: dat is 100% of niets. Ook aan de oevers van de Schelde.

Het gerecht dat zichzelf onderzoekt: altijd een moeilijk verhaal. In zo’n procedure geldt nu nog steeds een erfenis van Napoleon die je in de tentoonstelling in het MAS (‘Bonaparte aan de Schelde’) niet zal ontdekken: zijn wetboek anno 1808 waarbij keizer Bonaparte de revolutionaire klok terugdraaide zodat magistraten beschermd werden via het ‘privilege van rechtsmacht’. De veilige overlevingsstrategie van een groot dictator: bescherm uzelf, maar nooit alleen uzelf.

Toepassing van dit ‘voorrecht van rechtsmacht’ betekent niet alleen dat parketmagistraten en rechters zich voor het hof van Beroep moeten verantwoorden (denk aan de Fortis-rechters). Vooraleer het zover komt zit een bijzondere sluis in de procedure: noem het de Bonaparte-sluis, want het Bonapartedok bestaat al.

Of de rol van Antwerpse parketmagistraten überhaupt onderzocht wordt, voor welke feiten, en of zo’n onderzoek leidt tot vervolging: de bevoegdheid voor dat alles ligt enkel en alleen bij hun eigenste baas, procureur-generaal Yves Liégeois. Van meet af aan is hij dus al rechter en partij, want betrokken bij het reilen en zeilen van ‘zijn’ parket. Volgens de wet is dat parket overigens “één en ondeelbaar” en dat herhaalt Yves Liégeois graag zelf.

Pech als de procureur-generaal ‘njet’ zegt: het slachtoffer kan het onderzoek zelfs niet laten opstarten door een burgerlijke partijstelling bij de onderzoeksrechter.

Als de procureur-generaal dan toch een onderzoek vraagt, neemt een – inderdaad onafhankelijke – raadsheer van het hof van beroep dat onderzoek wel over als onderzoeksrechter: “ten laste en ten ontlaste” zoals het hoort. Die raadsheer stelt echter zelfs geen rapport op met een besluit: hij produceert enkel een dossier met ondervragingen waarover hij finaal niets beslist noch zelfs maar adviseert.

Als de procureur-generaal dat uitgevoerde onderzoek dan ‘zonder gevolg’ klasseert (zoals op 19 juni 2012 in de zaak Jonathan Jacob over eventuele schriftvervalsing door de substituut van dienst) dan heeft het slachtoffer daartegen opnieuw geen enkel verhaal.

Dit funeste systeem zal justitie altijd verdacht zal blijven maken. Zo hoort het niet.

In Frankrijk werd het al in 1934 afgeschaft ten voordele van een ‘delocalisatie’. Zo werden in de zaak Bettencourt de Franse ex-president Sarkozy en ex-procureur Courroye ondervraagd in het zonnige Bordeaux, 600 km ver van de nevels van hun beider Nanterre. Pas daar raakten de pijnlijke vragen gesteld: zure wijn drinkt als azijn.

Mijn pleidooi: voer dat Napoleontisch souvenir eindelijk ook bij ons af naar de sterfput van de rechtsgeschiedenis.

Dat dit dringend nodig is, leert de chaos waarin de Antwerpse justitie steeds meer verzinkt, maar ook andere parketten-generaal, tot de top van Cassatie dreigt mee te sleuren. Onze hele justitie wordt bedreigd, zelfs nationaal.

De eerste aan de beurt, eind februari was het parket-generaal bij het Hof van Cassatie. Dat zou “toezien” op het verloop van nieuwe Antwerpse onderzoeken. Dat nieuws van die “curatele” was geen dag oud of PG Liégeois verhaastte zich kond te doen dat dit op zijn verzoek gebeurde: overigens wettelijk voorzien, en geen “motie van wantrouwen” van bovenaf dus.

De “waakhond” van Cassatie loopt ondertussen wel gevaar: iedere stap van PG Liégeois die op géén bezwaar van hogerhand stuit, lijkt wel definitief toegedekt.

Voor een proteststem lijkt de hoogste trap dan geen laatste toevlucht meer.

Net dat onvoorstelbaar risico versterkte nog de roep voor een klare keuze: de ‘verhuis’ van die etterende dossiers naar een ander parket-generaal en ander hof van beroep: Gent of Brussel.

Hopelijk net niet daarom viel op Aswoensdag de nieuwste vondst binnen.

Weeral “op verzoek van” procureur-generaal Liégeois zouden nu een magistraat uit het parket-generaal Brussel en één uit Gent aangewezen worden om “samen” de onderzoeken in de zaak Jonathan Jacob te voeren. Idem voor de tuchtzaak tegen procureur Dams.

Ongezien: nu werkt de hele top van alle drie Vlaamstalige parketten-generaal én de Belgische top aan die hypergevoelige dossiers. Die unieke, informele samenwerking van drie of vier collega’s zou dan sereniteit en onpartijdigheid moeten garanderen. Een juridisch trio of een kwartet: wie is dan de dirigent ?

Alvast bemoeilijkt dat juridisch wit konijn nu vooral dat de Antwerpse procureur-generaal nog ooit formeel gedesavoueerd zou kunnen worden door een verwijzing van de zaak Jonathan Jacob op grond van ‘gewettigde verdenking’ (art 542 Wetboek van Strafvordering) naar een ander hof van beroep.

Immers, waar zou dat dossier dan wel nog heen kunnen: toch niet naar Tilburg. Of moeten we dat eerst nog eens navragen in Straatsburg.

Die nieuwe zet heeft dus alles van een kortzichtig compromis en niets van een zuivere juridische uitweg, zelfs niet volgens de eigengereide regels van Napoleon.

De onpartijdigheid van magistraten van deze eeuw wordt nooit in procenten of breukdelen uitgedrukt: dat is 100% of niets. Ook aan de oevers van de Schelde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content