‘Wij IJslanders hebben de stoerste zeebonken en de mooiste vrouwen’

Yrsa Sigurðardóttir © YouTube
Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

Ooit was ze een jeugdschrijfster maar nu is de IJslandse Yrsa Sigurðardottir vooral een bekende thrillerschrijfster. Lukas De Vos had een kort gesprek met haar over ‘Stuurloos’, haar nieuwste thriller.

Er zijn van die thrillers die je eigenlijk omgekeerd wil lezen. Je moet jezelf tegenhouden om niet voortdurend te gaan spieken hoe het afloopt. Stuurloos is – voor één keer hebben de marketeers terecht het totaal afgesleten cliché “ijzingwekkend” op het omslag gezet – een bijzonder duistere tragedie, die het leven kost aan alle opvarenden van een luxejacht. Het pijnlijkst is dat er ook een jonge meisjestweeling bij de slachtoffers hoort, hoewel zij tot het laatst gespaard worden.

Agatha Christie achterna

De snelle wisseling van verdachtmakingen op een stormachtige odyssee van Lissabon naar Reykjavik, de slapeloosheid, de wreedheid, en de onverwachte wendingen met mogelijk bootslui die uit het graf zijn opgestaan, ze maken van Sigurðardottirs roman een beklijvend portret van hebzucht en sociaal drama. Zij koppelt in de zevende (de vijfde in het Nederlands vertaald) van haar elf thrillers het klassieke huis clos-mysterie (zo dierbaar aan Agatha Christie) aan de unheimlichkeit van The Fog, en de familiale somberheid aan de mythische onbemande schepen van De Vliegende Hollander tot de Marie Céleste.

Want daarmee opent het boek: een rijkeluisjacht vaart zich zonder te vertragen te pletter tegen de kaaimuren van de haven in Reykjavik. De enkele mensen die hun familie en vrienden willen verwelkomen worden meteen geconfronteerd met een raadsel: er is niemand aan boord. Het was niet zomaar een rijkeluisjacht. Het was aangeslagen door de schuldherschikkingskommissie, die na de instorting van de Ijslandse banken in 2008 schuldeisers moest vergoeden met in beslag genomen rijkdommen van bankroet gegane tycoons.

Verzekeringsmaatschappij

'Wij IJslanders hebben de stoerste zeebonken en de mooiste vrouwen'
© GF

Aan boord van het schip bevindt zich, behalve de bemanning, Ægir, de verantwoordelijke van de commissie, met zijn gezin. Die kort na afvaart een lijk ontdekt in een vrieskist. Dat zet alle raderen in beweging, met de vraag wie er boter op het hoofd heeft. En welke zwakke plek de zeebonken koesteren, voor iedereen voor de bijl gaat. Moorden ? Zelfmoorden ? Fatale ongevallen ? Wantrouwen heerst. De ontrafeling van het vreselijke drama dat zich afspeelt aan boord van de Lady K (genoemd naar de ijdele jongere echtgenote van een Indische nabob) wordt een schier onmogelijke opdracht voor Thóra Gudmundsdóttir. Zij moet als advocate (we kennen haar al sinds Þriðja Táknið (2005, Het Laatste Ritueel) namens de ouders van Ægir de verzekeringsmaatschappij ervan overtuigen dat het peuterdochtertje dat bij haar grootouders is achtergebleven, recht heeft op de uitbetaling van het gigantisch bedrag dat was vastgelegd bij overlijden.

Maar de essentie van deze thriller is stuurloosheid. Yrsa Sigurðardottir zelf vindt de Nederlandse titel beter want omvattender (psychologisch, maritiem, sociaal) dan de IJslandse (Brakið, Puin of Wrakhout) of de Engelse (The Silence of the Sea). Maar het blijft wel vreemd dat Stuurloos uit het Engels werd vertaald, niet uit het IJslands. Yrsa trekt de wenkbrauwen op. “Echt ? Wellicht door een tekort aan vertalers. Maar het goeie is dat de Engelse vertaling in elk geval de stijl en de krachtige gebonden eenvoud van het IJslands bewaard heeft”.

Familie op zee

Maar waarom heeft ze voor de zee als decor gekozen ? Eerdere thrillers speelden zich af op het onverbiddelijke landschap van Ijsland. Aska (2007, Smeulend Vuur) is op de kouwelijke Westmanneilanden gezet, waar onder de lava een huis lag met drie lijken en een afgehakt hoofd. Ég man þig (2010, Ik vergeet je niet) heeft als achtergrond de Westfjorden. Wat mij opviel is de thematische gelijkenis met Arnaldur Indriðason, die ook de verloren zoon hanteert in dezelfde streek, of gevonden lijken in een afgelegen lavalandschap. “Ik probeer me ver te houden van het lezen van thrillers terwijl ik schrijf. Van Indriðason heb ik twee romans gelezen, Mýrin (2000, Noorderveen) en Grafarþögn (2001, Moordkuil). Maar ik wil me niet laten beïnvloeden door stijl of thema. Dat ik nu voor de zee kies, is omdat zij onontbeerlijk is voor de IJslande samenleving. Mijn hele familie zat op zee. Mijn grootvader die 101 jaar oud werd, was kapitein, mijn oom had een vissersboot – alleen mijn vader was het zwarte schaap van de familie, hij is ‘gewoon’ dokter geworden. Weet je, IJslanders zijn nogal upbeat, we hebben de stoerste zeebonken, de mooiste vrouwen, het zal wel loslopen. Dat bleek na de crisis van 2008. Niet zonder enige naiviteit. We zeiden: moeten we het land niet afsluiten en volledig zelfvoorzienend worden? We gaan weer vissen. Maar ja, IJsland kan hooguit voor 100.000 mensen voedsel opbrengen, dat betekent dubbel zoveel hongerigen. Toch blijft optimisme de mensen voortstuwen”. (Giechelt).

Schrijfster van kinderboeken

Sigurðardottir heeft wel een groot hart voor kinderen. Hoewel ze zelf waterbouwkundig ingenieur is (ook in Stuurloos komen enkele personages voor die zich liefst aan mechanika hadden gewijd), vindt ze de opvoeding en begeleiding van kinderen primordiaal. Er steekt nogal wat autobiografische ervaring in de beschrijving van de kinderlijke gevoelens. “Ik ben begonnen als schrijfster van kinderboeken. De schuld van mijn zoon, hij is nu 30. Toen hij acht was, bestond het hele aanbod uit moralistische en didactische, oervervelende verhalen. Hij wou niet lezen. Dan ben ik zelf maar begonnen aan opwekkender, avontuurlijker verhalen, die ik hem ook voorlas. Dat werkte”. Intussen is ze wel uitgekeken op haar heldin Thóra. “Ik heb er twee jaar de riem afgelegd. Eerst twee losse thrillers geschreven. Nu ben ik aan een nieuwe reeks bezig, met politie-agent Hultar en kinderpsychologe Freya. En dat valt mee. DNA (2014) kreeg meteen de Bloeddruppel, de belangrijkste prijs voor IJslandse thrillers. Sogið (2015, De Draaikolk of De Maalstroom) werd in het VK bekroond als beste Scandinavische thriller van het jaar”.

Feministisch

Er zitten niettemin enkele rode draden door het het hele oeuvre van Sigurðardottir: de overweldigende kracht van de natuur; de sterke vrouw (“In IJsland is iedereen feminist”); de compromisloze uittekening van een land na de crisis (“Die achtergrond kan niet realistisch genoeg zijn, maar verschilt toch wezenlijk van true crime“). Dat laatste is inderdaad de lont die Stuurloos van begin tot einde bepaalt. Het feministische heeft literairhistorische en sociale redenen. “Toen ik begon, was ik de enige vrouwelijke thrillerschrijfster. Niet dat er een apart vrouwelijk subgenre moet bestaan. Maar vrouwen kijken toch anders naar de samenleving, naar hun kinderen. Autobiografisch ? Misschien. Net als Lára in Stuurloos ben ik ook een oen in de keuken. Ik kan het niet. Maar gelukkig kan ik mij nu veroorloven van halftijds te werken, thuis te komen, en beginnen te schrijven. Eén thriller per jaar. Ik ben zo’n zeven maanden bezig. Ideeën en plot bedenk ik in december, in januari schrijf ik het eerste hoofdstuk, herschrijf, dan een tiental hoofdstukken tegen Pasen, afronding gebeurt na de grote vakantie. De vrijheid wordt me gegund door mijn man, we zijn al 34 jaar samen, sinds ons 18de. En straks is ook mijn dochter buiten, ze wordt 19 dit jaar”.

Bovennatuurlijk

Behalve feminisme vindt ze dat ze ook bijzondere aandacht heeft voor ingehouden bovennatuurlijke inspiratiebronnen. Eerder Poe, dan Lovecraft, dat wel. In Stuurloos bleef die invloed nog beperkt, al spelen de hoge golven, de opdoemende mist, en een op drift geslagen container wel een bizarre rol. Vooral de atmosfeer is dreigend, drukkend, beangstigend, zoals het zware parfum dat her en der op de Lady K. te ruiken is, zoals de verdrinkingsangst als Ægir onder het schip door moet duiken. Het krachtigste van de thriller zijn de wisselende standpunten, het verhaal op het schip, het onderzoek van Thóra, en het politie-onderzoek, netjes verspringend volgens hoofdstuk, en altijd tegen het kanvas van groeiende wanhoop bij de families. De ontknoping is ronduit verbijsterend en diepzwart.

De kwetsbaarheid van Thóra is een originele stem in het IJslandse aanbod: het is met vallen en opstaan dat zij intellectueel greep probeert te krijgen op een aanvaardbare verklaring voor een reeks mysterieuze sterfgevallen. Heel anders dan Erlendur Sveinsson, de melancholisch-eigenzinnige inspecteur bij Arnaldur Indriðason, die een heel zwakke kant heeft met zijn drugsverslaafde zoon en zijn gedeukt karakter, komt Thóra naar voren als een zelfbewuste en volhardende onderzoekster, die niettemin geregeld stuit op haar vooroordelen (tegenover haar luie secretaresse Bella) en onmacht om haar deontologische standaarden door te drukken of om om te gaan met het onstelpbaar verdriet van kinderen en ouderen. Het maakt Thóra tot een doortastend, herkenbaar en innerlijk rijk personage, dat geloofwaardigheid uitademt.

Eredienst van de normaliteit

Meer dan Indriðasons uitdagers, zoals Árni Þórarinsson of burgerlijk ingenieur Viktor Arnar Ingólfsson, werpt Yrsa Sigurðardóttir zich op tot het nieuwe geluid in de IJslandse thriller. Ze is niet ideologisch dweepzuchtig, maar evenmin kijkt ze neer op de simpele verzuchtingen van de gewone man. De karikatuur die ze maakt van de nouveaux riches (de omhooggevallen Karítas en haar statusgeobsedeerde moeder) is vooral bedoeld om de eenvoudige verlangens en beperkte dromen van de beproefde burgers te onderstrepen en op te waarderen.

Stuurloos is zo een modern epos dat de eredienst van de normaliteit huldigt – normaliteit die belaagd wordt door geldhonger, bedrog, machtsmisbruik, geweld en dubbele agenda’s. Tegelijk is het een apokalyptische zeefdruk van het falend kapitalisme. Dat is niet min als verdienste. Ook zonder modieuze jongerencultuur (zoals bij Jens Lapidus of Stieg Larsson) kan de inzet van de Noordse samenleving – solidariteit – een overtuigend hesje aangemeten krijgen. Yrsa Sigurðardóttir is meer dan een thrillerschrijfster. Ze is de ziel van het deugdelijk leven, dat gebukt gaat onder de kastijding van de amorele bovenkaste. In die zin schrijft ze de nieuwe sage van het aloude pioniersleven, niet langer met zwaard of lans, maar met laptop en attachécase. De uitdaging blijft dezelfde: de strijd tegen Loki, de oude god die het archetype blijft van de talloze varianten op boosaardigheid. Ook als Loki vandaag bankier heet. Of politicus. Of afzetter. Of gewoon geweldenaar. Misschien is Sigurðardóttir dan toch niet het opgestoken vingertje van haar jeugdliteratuur vergeten. Maar ze heeft moralisering wel ingepakt in een verdomd vakkundige spanningsboog.

Lukas De Vos

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content