Watou 2015: poëzie in de luwte met Remco Campert en Herman Van Veen

In 2017 organiseert Damme samen met Watou ook een literair Kunstenfestival. © GF

De 7de editie van het Kunstenfestival Watou die zaterdag 4 juli van start gaat, zoekt de verstilling en soberheid op onder het motto ‘In de luwte van de tussentijd.’ Een evenwichtige editie, zonder grote uitschieters, aldus Michiel Leen die de avant-première bezocht.

‘In de luwte van de tussentijd’ is de slogan van deze editie. De samenstellers van het parcours halen hun inspiratie uit de onmiskenbare Watou-sfeer: het kleine dorp aan de grens met Frankrijk lijkt altijd al buiten de tijd en de wereld te liggen, ver van alles verwijderd. De ratrace raast elders. In Watou rijgen de hondsdagen zich aan elkaar.

Grand old men

Watou 2015 dient zich aan als een festival van hommages, aan Remco Campert en Herman Van Veen, grand old men van de poëzie respectievelijk de kleinkunst. De eregalerij van het omvangrijke parcours wordt gewijd aan Van Veen en zijn liedjes, met docu’s, liedjesteksten en een stapel LP’s, waaruit de bezoeker zelf zijn keuze kan maken. Eerder werden onder andere Leonard Cohen en Herman De Coninck op die manier in de spotlights gezet. Campert, een van de laatste overlevende Vijftigers (laten we in dat steeds kleiner wordende gezelschap zeker Sybren Polet niet vergeten!), wordt dan weer gefêteerd met een ‘poëtisch drieluik.’ Bij het startpunt van het uitgebreide parcours kun je twee documentaires over Campert meepikken. Bij de Douviehoeve kan de bezoeker erbij gaan liggen en zo Camperts poëzie tot zich nemen. In het vroegere gemeentehuis wordt Camperts poëzie speels geconfronteerd met de weidse landschapsbeelden van Géraldine Van Wessem. Camperrt live aan het werk zien zit er echter niet in. De dichter is op zijn 86e te fragiel geworden om de lange reis naar Watou te maken.

Watou 2015: poëzie in de luwte met Remco Campert en Herman Van Veen
© GF

Kunst en poëzie worstelen als vanouds om voorrang: naast de fine fleur van de Nederlandse poëzie vind je in Watou ook werk van Jan Fabre en Hans Op de Beeck, en zelfs Andy Warhol. (Al vraag je je bij die laatste keuze wel af wat ze in de selectie komt doen, tentoongesteld in een rustieke graanschuur diep in de Vlaanders.)

Verhelsts gecrashte Volvo

Het samengaan van taal en beeld kan ook heel simpel uitpakken, zoals bij de installatie in de Douviehoeve: via de hoofdtelefoon hoort de bezoeker citaten uit ‘De kunst van het crashen’, en terwijl zijn ogen wennen aan het duister ontwaart hij de contouren van een gecrashte Volvo, van het model dat ook Peter Verhelst bestuurde op het moment van zijn bijna-fatale ongeval.

Die Douviehoeve vormt in omvang en inhoud een zwaartepunt in het parcours. De Siciliaanse kunstenaar Giuseppe Licari laat boomwortels door het plafond priemen. Zijn Nederlandse collega Robert Roelink parkeerde zijn camper op het terrein en knutselde een zomerkamp uit plakband en plasticafval. Een cocon, gemaakt uit een piepkleine fractie van ons aller afvalberg. In de peformance ‘Room C.’ gaat performer Roel Heremans op de loop met concepten van tijd, plaats en herinnering. De hoeve huisvest ook de eregalerij en, in aanpalende koterijen, nog installaties van Steve Schepens, Griet Dobbels en Claude Levêque.

Verroest pissijn

Veel tijd om stil te staan is er niet: met tien locaties verspreid rond de dorpskern, is het zaak de pas erin te houden. En op tijd de weg te vragen. So much for the luwte. Diep verstopt in een steeg van de Kleine markt, stuit je nog op een vooroorlogs huisje dat onderdak biedt aan een omvangrijke greep uit het oeuvre van kunstenares Ies Schute. Quasi- dagelijks maakt Schute een beeld bij haar dag, soms met de grove borstel, soms ingetogen en kwetsbaar. Lang priegelen en turen is de boodschap: je kunt onmogelijk beweren dat je van dit werk alles gezien hebt. Op de koer, boven een verroest pissijn, een gedicht van Walter Haesaert.

Ieder jaar lijkt het kunstenfestival nog wat dieper onder de huid van het grensdorp te kruipen en weet het door te dringen in nieuwe, onvermoede hoekjes, zoals het Brennepark. ‘Niet storen!’ keelt een groot verbodsbord. Alsof iemand zou durven, alsof iemand zou willen onder de stolp van stille zomerhitte.

Kitschpaleis

Als vanouds fungeert de kerk als eindhalte. Voor deze editie werd ze omgebouwd tot kitschpaleis van de Heilige Geest. ‘Wait here, I have gone to get help’ lees je in grote letters op een rodeo neonreclame van de hand van Tim Etchells. Vaak worden de installaties in de kerk overdonderd door de onvoorstelbare onbeholpenheid van de aanwezige devotiebeelden, maar van de psychedelische kauwgomballenboom van de Tsjech Kristof Kintera hebben de plassteren heiligen niet terug. Een onkarakteristiek uitroepteken in een verder kalme editie, waar poëzie en beeldende kunst elkaar mooi in evenwicht houden.

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content