‘Wanneer de genocide ter sprake komt, stokt het gesprek’

© Martijn Sermeus

Michiel Leen en Martijn Sermeus spraken met Koen Peeters over zijn nieuwe Rwandese roman ‘Duizend heuvels’.

Met ‘Duizend Heuvels’ schreef Koen Peeters een veelstemmige roman, gebaseerd op reizen in Rwanda en gesprekken met tientallen betrokkenen. Voor Peeters een uitgelezen kans om aan te knopen bij zijn studie als antropoloog. Donderdagavond werd het boek voorgesteld in de Koninklijke Musea voor Midden-Afrika in Tervuren.

“Wat je nog nooit hebt gezien, zul je vinden waar je nog nooit hebt gereisd,” is het motto aan het begin van het eerste hoofdstuk in ‘Duizend Heuvels’. Nadat Peeters Europa verkende in zijn ‘Grote Europese Roman’ (2007) en vervolgens zijn eigen Kempense roots verkende in ‘De Bloemen’ (2009), zet hij in zijn jongste roman koers naar Afrika.

Wanneer we donderdagavond in Tervuren neerstrijken, heeft Peeters zijn roman al voorgesteld tijdens een lezing aan de Leuvense universiteit. Maar de koninklijke musea voor Midden-Afrika zijn een uitgelezen decor om de geesten van Peeters’ nieuwe roman op te rakelen. Ook in eerder werk van de Leuvense schrijver dient het majestatische museum als decor.

Zoals zo vaak bij Peeters, ligt een object aan de basis van het verhaal. “Van mijn vader erfde ik drie Afrikaanse mandjes,” klinkt het in gesprek met Marc Reynebeau. “Jarenlang stonden die bij mij thuis, zonder dat ik een idee had waar ze vandaan komen. Maar plots begonnen die voorwerpen als het ware te spreken.” Voor Peeters het startschot van een nieuw literair project.

Eén vraag blijft op de lippen branden, zeker in een omgeving die tegen wil en dank een sfeer ademt van “onze Kongo” : waarom een Rwanda-roman en geen Congoroman? “Rwanda is ongeveer even groot als België en cultureel erg homogeen. Voor wie erover wil schrijven, is het bevattelijker dan Congo, met zijn tientallen verschillende etnieën. Bovendien heeft David Van Reybrouck al een prachtig Congoboek geschreven. En ook niet onbelangrijk: in Rwanda kon ik veilig reizen, in Congo was dat veel minder het geval.”

Les événements
Aan het schrijven ging een zware voorbereiding vooraf. Peeters reisde twee keer naar Rwanda en voerde gesprekken met een tachtigtal betrokkenen, van Witte Paters die in een tehuis in het West-Vlaamse Varsenare hun laatste jaren sleten tot slachtoffers van de genocide. Want Rwanda mag dan een stabielere indruk geven dat het volatiele buurland Congo, “1994” zindert nog steeds. Peeters mocht het aan den lijve ondervinden. “De gruwel van de genocide blijkt niet zozeer uit de talrijke memorialen, maar wel uit kleine, dagelijkse gesprekken. Zo vroeg ik in Brussel aan een Rwandese vrouw hoe lang ze al in België woonde. Sinds 1994, zo bleek. Op de vlucht voor de genocide. Gesprekken stokken zodra ‘les événements’ aan bod komen.” Peeters beschrijft ook een “gacaca,” een volksrechtbank die dorp per dorp de schuldigen van de genocide moet aanwijzen. “Ter plaatse is men nog jarenlang bezig geweest om door middel van vokksrechtbanken de schuldigen te straffen en de gebeurtenissen te reconstrueren. Intense, pijnlijke ervaringen zijn dat.”

Voor Peeters was dit project de uitgelezen manier om terug aan te knopen met zijn antropologiestudie. “Rond mijn vijftigste kwam het idee om koers te zetten naar Afrika. Als antropoloog moet je ooit in Afrika geweest zijn. Als antropoloog knip je jezelf los van de wereld die je kent en dompel je je onder in die van een ander. Je praat met de mensen, maar je eet en leeft ook met hen.”

‘Duizend Heuvels’ is echter niet de neerslag van een journalistieke of wetenschappelijke queeste. “Ik heb me bewust niet de rol opgelegd van kritische interviewer. Ik zoek niet graag de polemiek op, en wilde de verhalen van mijn gesprekspartners een eigen leven laten leiden binnen mijn narratief. Van één gesprekspartner wist ik bijvoorbeeld dat hij flagrant tegen me zat te liegen. Na afloop van dat gesprek voelde ik me echt vies. Maar tegelijkertijd wilde ik ook ervaren wat een dergelijk gesprek met je doet, en die ervaring in het boek smokkelen.” Die kunst van verhullen en zwijgen loopt als een rode draad door de roman. De complexe taal die het Rwandees is, zorgt ervoor dat ingezetenen aan een half woord genoeg hebben om elkaar te verstaan. Maar Peeters toont ook hoe de Witte Paters van hun Rwandese wedervaren een echt “Witte-Patersverhaal” gemaakt hebben.

Intussen kriebelt er een nieuw idee. “Plekken als het museum van Tervuren hebben iets sacraals. Als je ze met de juiste attitude benadert, openbaren ze hun verhaal. Voor mijn volgende roman wil ik in België, maar ook daarbuiten, op zoek gaan naar dergelijke plekken, waar de geschiedenis zijn sporen heeft nagelaten. En begint te spreken.”

Michiel Leen & Martijn Sermeus

Koen Peeters, ‘Duizend Heuvels’, Bezige Bij Antwerpen, 295 blz., 19,95 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content