Walter Benjamin in Parijs

In Parijs loopt een interessante tentoonstelling over de Duitse filosoof Walter Benjamin, die de drie laatste jaren voor zijn dood in de Franse hoofdstad verbleef.

Van 1938 tot 1940, het jaar van zijn dood, leefde de Duits-Joodse schrijver Walter Benjamin (1892-1940) in Parijs, rue Dombasle nr. 10, in het vijftiende arrondissement.

Het huis bestaat nog altijd en ligt tussen een schoonheidssalon en de hondenkapperszaak ‘O’Cabot de Paris’. Aan de overkant van de troosteloze straat, waarin zich ook de franciscaner ‘Chapelle de l’Espérance’ bevindt, worden op een ambachtelijke manier schoenen gemaakt. Het lijkt wel een tafereel uit de jaren dertig/veertig vorige eeuw.

Maar Benjamin apprecieerde de straat waarin hij woonde. Het was een ideale verbindingsweg naar de Bibliothèque Nationale. Hij woonde op een paar stappen van de Place de la Convention, waar Parijs al volop bruist.

In de buurt bevindt zich ook de rue de Ridder waar de Israëlische kunstenaar Dani Karavan zijn atelier heeft. Karavan is de ontwerper van het Benjamin-monument in Portbou, het plaatsje waar de Duitse filosoof, op de vlucht voor de fascisten, in 1940 zelfmoord pleegde (het gedenkteken is een trap die tussen de rotsen afdaalt een aan de afgrond boven de zee afbreekt).

Nog oostelijker, in de rue Antoine Chantin, veertiende arrondissement, woont Stéphane Hessel, de 94-jarige ex-diplomaat die onlangs nog furore maakte met zijn pamflet ‘Indignez-vous’. Hij heeft Benjamin, die een vriend was van zijn vader Franz Hessel, in 1940 in Marseille nog moed ingesproken.

Benjamins leven was gecentreerd rond figuren die het intellectuele leven in de Franse hoofdstad bepaalden. Daartoe behoorde Adrienne Monnier die in de rue de l’Odéon de boekhandel ‘La maison des amis du livre’ exploiteerde, een zaak die ook door Rilke, Gide en Colette werd gefrequenteerd.

De boekhandel van Monnier was tevens een ankerplaats van de jonge emigrante en fotografe Gisèle Freund, over wie nu in Parijs een parallelle expositie loopt. Tot het milieu behoorde ook Sylvia Beach, die eveneens in de rue de l’Odéon de eerste Engelstalige boekhandel (‘Shakespeare and Company’) van Parijs runde. Die kring van vrouwelijke intellectuelen bestond verder uit de Joodse filosofe Hannah Arendt en de modejournaliste Helen Grund (de moeder van Stéphane Hessel).

Helen Grund en Adrienne Monnier slaagden erin Walter Benjamin, die in 1939 als Duitse vluchteling in een Frans kamp in Nevers werd geïnterneerd, na drie maanden opsluiting vrij te krijgen. Een jaar later viel hij bij het oversteken van de Spaanse grens in Portbou in de handen van de Spanjaarden die hem wilden uitleveren aan de nazi’s. Daarop pleegde Benjamin zelfmoord.

In het Joods Museum wordt aan de hand van allerlei documenten, knipsels, manuscripten, voorwerpen (postkaarten, notitieboekjes, enveloppen, tickets, adressenboekjes, registers) getoond hoe het intellect van Benjamin functioneerde. De collectie is fragmentarisch, zoals het hoort, want Benjamin deponeerde zijn versnipperde schatten graag bij vrienden (Gershom Scholem en Gretel Karplus, de vrouw van Theodor Adorno). Wat in Parijs getoond wordt is een gefragmenteerd landschap van citaten, associaties en montages die een idee geven van Benjamins aparte kijk op literatuur, kunst, geschiedenis en politiek.

Piet de Moor

‘Walter Benjamin Archives’, Musée d’art et d’histoire du Judaïsme, 71 rue du Temple, 75003 Parijs tot 5 februari 2012

Parallel loopt de expositie ‘Gisèle Freund, l’oeuil frontière – Paris 1933-1945’, Fondation Pierre Bergé – Yven Saint-Laurent, 55 rue de Babylone, Paris 7 tot 29 januari 2012

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content