Vsevolod Garsjin – De beren en andere verhalen

Vsevolod Garsjin (1855-1888) beschrijft graag kleinigheden. Hij doet dat zo goed dat zijn verhalen, die boeiend zijn, ook een grote literaire klasse krijgen.

Vsevolod Garsjin – De beren en andere verhalen

Vertaald door Hans Boland

Uitgeverij: Athenaeum – Polak & Van Gennep

Aantal pagina’s: 230

Prijs: 19,95 euro

ISBN: 978-90-253-6885-2

Een onnozel plantje laat ons niet koud als het zegt dat het te zwak is om op een stevige stam te kruipen: ‘Kijk maar, ik kan niet eens mijn eigen takjes van de grond tillen.’ Alles is bezield.

Als het kerkhof de soldaten ziet vertrekken, spreekt het het kanonnenvlees vanuit de nevel toe: ‘Waarom gaan jullie bij duizendtallen sterven op vreemde akkers, zo ver weg, terwijl je toch ook hier kunt doodgaan en een rustig plekje kunt krijgen onder mijn houten kruisen en stenen zerken?’

In De beren heeft vertaler Hans Boland negen verhalen van Garsjin verzameld. Daartoe behoren een paar grimmige sprookjes, waarvan er eentje ‘Er was eens’ heet en waarin een hagedis optreedt die ervan overtuigd is dat zijn staart werd afgerukt omdat hij voor zijn mening uitkwam.

In ‘Het sein’ plant een seinwachter een mes in zijn arm, doopt zijn zakdoek in zijn bloed en gaat met die rode lap op de rails staan zwaaien om een aanstormende trein, die dreigt te ontsporen, te stoppen. Ook het leven in het krankzinnigengesticht is een onderwerp dat Garsjin graag aansnijdt, ongetwijfeld omdat hij het uit eigen ervaring kent.

De zinnen van Garsjin zijn intens en perfect. Schrijven is voor hem een en al concentratie, een soort trance. Hij schrijft zoals hij de schilder Rjabinin in het verhaal ‘Kunstenaars’ laat schilderen: een onderneming waarbij de schilder alles en iedereen vergeet, incluis zichzelf: ‘Opgaan in een schilderij zoals iemand zich in een klooster terugtrekt.’

Garsjin, die jong stierf (hij sprong uit het venster) is ook de auteur van het prachtige verhaal ‘De beren’, waarin een stokoude zigeuner op zijn knieën vergiffenis vraagt aan de oude, tamme beer met wie hij zijn hele leven is opgetrokken en die hij nu op staatsbevel moet executeren.

Je leest deze verhalen traag, omdat je ze savoureert. Je merkt niets van de moeite die ze aan de schrijver hebben gekost, want schrijven was voor Garsjin inderdaad een behoefte die ook een kwelling was. In een brief aan een vriend klaagt hij dat hij tijdens het schrijven al zijn ongelukkige zenuwen heeft opgebruikt ‘en dat elke letter me een druppel bloed heeft gekost’.

Piet de Moor

Partner Content