Twee fragmenten uit de nieuwste roman ‘Een berg mens onder witte lakens’ van Erik Vlaminck

© BELGA

Erik Vlaminck vertelt in zijn nieuwste roman ‘Een berg mens onder witte lakens’ over een schrijver die noodgedwongen moet luisteren naar het markante levensverhaal van zijn kamergenoot in het ziekenhuis.

Op het kaft van Een berg mens onder witte lakens van Erik Vlaminck (Vrijdag, 2019) staat: ‘Een schrijver belandt in het ziekenhuis en moet daar noodgedwongen de kamer delen met een man, een gepensioneerde vrachtwagenbestuurder, die nooit zwijgt. De schrijver kan niet anders dan luisteren naar een markant levensverhaal. Hij heeft geen verweer tegen een onstuitbare woordenvloed die doorspekt wordt met een uitermate onverdraagzaam gedachtegoed dat de kiem is voor een gekwetst bestaan.’

Hier volgen twee korte fragmenten.

***

‘Heb ik al uitgelegd hoe ge moedwillige varkens in een camion drijft?’

‘Ik weet niet of ik het wel wil weten.’

Twee fragmenten uit de nieuwste roman 'Een berg mens onder witte lakens' van Erik Vlaminck
© GF

‘Ik zal het u vertellen, dan kunt ge daarna beslissen of ge het al dan niet wilt weten. Het laden van een camion levende varkens is alleszins pure stielkennis. Die beesten willen gegarandeerd niet op de loopbrug naar de laadbak want die voelen aan hun water dat ze ergens naartoe gevoerd zullen worden waar ze liever niet naartoe gevoerd worden. Ge moet ze dus een beetje forceren om de laadbrug over te stappen. Een stroomstootje tegen de kaken van hun gat kan dan wonderen doen. Maar wanneer die zwijnen dan in de laadbak staan vertikken ze het, juist gelijk oude wijven op een tram, om door te schuiven. Ge kunt dan maar één ding doen. Laadbak sluiten, starten, serieus optrekken en bruusk weer afremmen. Op die manier schuiven die varkens vanzelf naar voren. Tegelijk krijsen ze gelijk een groep jonge grieten die in een roeiboot stapt. En weet ge hoe ge een stier, die niet uit de camion wil komen, op andere gedachten kunt brengen?’

‘Het zal waarschijnlijk op hetzelfde neerkomen.’

‘Hoegenaamd niet. Om te beginnen is het zo dat ge een stier gemakkelijker in dan uit een camion kunt jagen. Bij varkens is dat, ik weet ook niet waarom, juist andersom. Ik heb het meer dan eens meegemaakt dat een stier die het slachthuis rook, zich in een hoek van de laadbak posteerde en het radicaal vertikte om nog een poot te verzetten. Er naartoe gaan is geen optie want zo’n beest is, zeker als het in het nauw gedreven is, razend gevaarlijk. Voor ge het weet, zit hij met zijn horens vrolijk in uw pens te wroeten. Het simpelste wat een camioneur kan doen wanneer hij met een dwarse stier te maken heeft, is in het slachthuis eventjes een koe gaan lenen om daarmee een paar keer parmantig heen en weer achter de camion te paraderen. Zo’n stier wordt dan zo onnozel om zijn koppigheid met de slag opzij te zetten en direct vrolijk over de laadbrug te stappen om kwijlend aan het stinkende gat van die koe te komen rieken. Weet ge waar ik nu ineens aan denk?’

‘Hoe zou ik kunnen weten waar gij aan denkt?’

‘Ik realiseer mij dat ik jaren en jaren beesten heb vervoerd en dat ik in al die tijd nooit een homofiele stier ben tegengekomen. Jamais! En ik heb ook nog nooit over een homofiele varkensbeer gehoord. Of over een hengst die jeannet is. Gij wel? Ge zegt niks, ge geeft mij dus gelijk en ge beseft, juist gelijk ik, dat daarmee het bewijs geleverd is dat homofilie geen natuurlijk gegeven is, maar gewoon een uitspatting van de menselijke soort. Een homofiele stier, verdomme!’ Dan begint hij onbedaarlijk te lachen.

***

‘Wist gij dat ze in Holland het woord droogzwierder niet kennen?’

‘Ik weet het, ja. Ze zeggen daar centrifuge.’

‘Voilà. Dat is toch puur een Frans woord. Droogzwierder, dat is tenminste een woord dat we niet ergens anders zijn gaan halen. En het is klaar en duidelijk.’

‘Vluchtmisdrijf, dat is ook een woord dat Nederlanders niet kennen.’

‘Hebben ze daar dan ook een dwaas Frans woord voor?’

‘Ze hebben er simpelweg geen woord voor.’

‘Maak een ander blazen wijs.’

‘Vraag een Nederlander wat het woord vluchtmisdrijf betekent en hij zal zeggen dat hij het niet weet.’

‘Hoe leggen ze dat daar dan uit?’

‘Met een lange zin. Ze moeten daar zeggen dat iemand met zijn auto een ongeval heeft veroorzaakt en dan verder is gereden zonder naar de slachtoffers om te kijken.’

Hij kijkt mij met grote ogen aan.

Ik zeg: ‘Het zou natuurlijk ook kunnen dat er in Nederland geen vluchtmisdrijven plaats vinden. Misschien is het plegen van vluchtmisdrijven een Vlaamse ziekte.’

Hij grijpt naar de afstandsbediening. Seconden later verschijnt het hoofd van Donald Trump op het televisiescherm.

‘Ik vind het verkeerd dat die gek zo veel aandacht krijgt,’ zeg ik.

Ik krijg geen reactie. Mijn kamergenoot tuurt star naar het houterige bewegen van de Amerikaanse president. Ik zou blij moeten zijn dat het gesprek eindelijk een keertje stilvalt, maar ik lig me af te vragen wat ik verkeerd heb gezegd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content