Lukas De Vos

Stoffige vrouwenthrillers

Lukas De Vos Europakenner

Er waart een sluipende ziekte in thrillerland. Veel te dikke boeken. Lengte moet gebrek aan plot verhelen. En dat pakt meestal onprettig uit.

Er waart een sluipende ziekte in thrillerland. Veel te dikke boeken. Het is een verdwazing zoals de Tulpenbollenorewoede in het zeventiende-eeuwse Holland. Lengte moet gebrek aan plot verhelen. En dat pakt meestal onprettig uit. De Innere Emigration verstrikt zich in ellenlang gejeremieer over onbeheersbare aandriften en langzame verkalking – het leesplezier neemt dienovereenkomstig af.

Dikke leesboeken zijn niet noodzakelijk irritant of vervelend. Trilogieschrijvers als Larsson of Ellroy of Lapidus of Van der Cruysse houden het spannend, omdat ze zich richten op avontuur en aftakeling van sociale verhoudingen. Ze hebben ritme en grinta. Anderen, zoals NesbØof Persson, compenseren hun breedvoerigheid omdat ze misdaad als een Rubikkubus aanpakken, met talloze wendingen en verrassende inzichten.

Moordspel van Sandra J. Paul
Moordspel van Sandra J. Paul© GF

De mayonaise pakt helaas niet als het over gevoelens gaat. Dan verval je al snel in huis-, tuin-, en keukenfilosofie. Hét ingrediënt voor de flodderige grootwarenhuisboekjes en de ultralichte verteerbaarheid van kleine drama’s die worden opgetild tot grote levensvragen. Fotoromans. Dat was Sandra Pauls Moordspel (2017).

Een afgeleide van die omslachtigheid is het opblazen van een kortverhaal tot een roman van aanvaardbare lengte. Ik wil Paul best geloven als ze zegt dat Stof ‘oorspronkelijk een kortverhaal was dat de shortlist haalde van een screenplaywedstrijd in Amerika’. Helaas luistert ze naar iemand. ‘Iemand suggereerde om er een boek van te maken omdat het te goed was om te laten liggen als kortverhaal’. Jammer dat ze dat zelf gelooft.

Ze heeft namelijk de hele plot uitgerokken en opgevuld met tearjerker bladzijden, wat moet verhullen dat het een doorzichtig apocalyptisch afgietseltje is van de grote voorbeelden die ze niet noemt: Arthur Conan Doyle met The Poison Belt (1913) die zelf voortborduurt op het indrukwekkendste voorbeeld, M.P. Shiels The Purple Cloud (1901); de medische SF-technothrillers van Michael Crichton (A Case of Need, 1968; The Andromeda Strain, 1969; Binary, 1972; The Terminal Man, 1972); en natuurlijk het indrukwekkende catastrofenoeuvre van J.G. Ballard uit de jaren 1961 tot 1966, wanhopige maar pregnante beschrijvingen van hoe de wereld onstuitbaar ten onder gaat.

Zijn dystopieën – vernietigende stormen in The Wind from Nowhere, de stijgende zeespiegel in The Drowned World, hitte in The Bunbing World en verglazing in The Crystal World, ‘a terrible beauty’ – zijn stukken beklijvender dan al wat hem grotere faam en waardering heeft gebracht: de herinneringen aan zijn jeugd in China (Empire of the Sun, 1984, overigens verfilmd door Steven Spielberg) of zijn technologische cut-up impressies van de onbeheersbare technologie, die de mens uitloogt (The Atrocity Exhibition, 1969; Crash, 1973, donker verfilmd door David Cronenberg; Concrete Island, 1974; High Rise, de nachtmerrie van elke stadsbewoner, 1975). Ballard was de William Burroughs van de punkgeneratie.

Er is één rode draad die al sinds Mary Shelley’s The Last Man (1826) een obsessie was in het Angelsaksisch gebied: de laatste mens, het uitsterven van de mensheid, toen nog door “de plaag”, maar mede onder invloed van haar Frankenstein or the Modern Prometheus (1818) door wetenschappelijke hubris.

Het verbaast me niet dat Sandra Pauls boek eerst in het Engels verscheen (Dust), onder de pennaam Joanne Carlton – helaas is het dunne verhaal bijzonder schatplichtig aan die rijke oogst aan Wereldondergangsverhalen die bij ons maar zelden voorkomen. Wat bij Shiel nog een dodelijke paarse wolk aan de noordpool is, wordt bij Conan Doyle een onzichtbare gifwolk ‘daturon’, en bij de beroemde astronoom Fred Hoyle een intelligente, gasvormige entiteit vermengd met stof die de wereld zo goed als uitroeit (The Black Cloud, 1957). Die laatste idee moet het uitgangspunt geweest zijn van Sandra Paul.

Stof van Joanne Carlton
Stof van Joanne Carlton© GF

De onderliggende aandrijfmotor is er een van robotica. Schept de mens een elektronische toezichthouder (-houdster) die de hopeloosheid beseft van het menselijk ras, en geheel overnieuw wil beginnen zonder zich te storen aan de drie wetten van Asimov? (Zie I, Robot, 2004). Het dient gezegd dat de enige overlevende, Simon James, met superbrein Kim in het reine moet komen, en dat zulks niet gebeurt op de klassieke manier. Het doel is onveranderd: het geheugen van de mensheid doorgeven, en herbeginnen op de meest eenvoudige manier.

Dat de plot zo mager is heeft alles vandoen met de voorspelbaarheid van wat te gebeuren staat. Het is geen kwaadwillig computerbrein die Sandra Paul uittekent, maar een aantrekkelijke vorm die uit pure rationaliteit de loop van de mensheid wil bijsturen. Paul neigt eerder naar de wereldoverheersing door kunstmatige intelligentie die al in Colossus, een uit de hand gelopen defensiecomputer in de film van Joseph Sargent (1970), centraal staat, of door Stanley Kubrick tot de onhandelbare Hal 9000 leidt in 2001: A Space Odyssey (1968), dan naar het kwaadaardige cyborgthema van Demon Seed (Donald Cammell, 1977) of de nochtans heel menselijke androïde in Not Quite Human (Steven, Hilliard Stern, 1987).

Sandra Paul heeft een verdienstelijke poging gedaan om het thema van de laatste ‘mens’ gestalte te geven, maar de langdradigheid van het verhaal verstoort alle goeie voornemens. Niet elk thema kan van verrassende oorspronkelijkheid getuigen. En de stijl wordt wak door de uitweidingen.

Wat wel aantrekkelijk is, dat zijn de openingsbladzijden van elk onderdeel, met grijze foto-achtergrond, en voor de kenners de kurkdroge citaten waarmee elk onderdeel begint, met verve geplukt uit de wereld van de sciencefiction (Zelazny, Chrichton) en andere wise guys.

De leukste is trouwens die van de Romeinse keizer-filosoof Marcus Aurelius (2e eeuw), die het hele verhaal van de ongenadig veroordeelde mens samenvat: ‘The act of dying is one of the facts of life’. Zo is dat. Jammer genoeg geldt dat ook voor boeken die het einde halen voor ze af zijn. Afslanken dus, of bij het kortverhaal blijven.

Sandra J. Paul, Moordspel. Antwerpen, Witsand 2017, 343 blz.

Joanne Carlton, Stof. S.p. (Sint-Amands), Hamley Books 2019, 262 blz.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content