”s Avonds kroop ik met het geweer van mijn vader uit het raam’

© Corbis

‘Ze moesten eens weten.’ Hij denkt het nu vaak nog. Twintig jaar lang was de Amerikaanse auteur David Vann bang dat hij zou doen wat zijn vader deed: zelfmoord plegen. In de literatuur deed hij wat zijn vader niet kon: zichzelf heruitvinden. In Knack Extra vertelt hij daar deze week over.

Probeerde Vann in de kortverhalen van Legende van een zelfmoord de botsende herinneringen over de zelfmoord van zijn vader op een lijn te krijgen, dan is het in zijn romandebuut Caribou Island de moord en zelfmoord van de ouders van zijn stiefmoeder die zich aan hem opdrongen.

‘Het is vreemd’, zegt Vann op een zonnige herfstochtend in het salon van een Antwerps hotel. ‘Door aan journalisten met wie ik vaak niet meer dan een uur samen zit de details van mijn leven te bespreken, besluipt me een groeiende twijfel over de echtheid van die details. Alsof mijn herinneringen steeds meer het verhaal van de herinneringen worden. Het zijn feiten waar het gevoel uit is gevloeid.’ In het geval van de ouders van zijn stiefmoeder zijn dit de feiten: de man besluit na vijftien jaar het huwelijk op te blazen. Hij heeft iemand anders. Zij dacht dat ze gelukkig waren. Op de mededeling dat hij haar zou verlaten, heeft ze maar een antwoord: zelfmoord.

Vann: ‘En plots schoot ze hem dood en daarna pas zichzelf. Dat was elf maanden voor mijn vader zijn hoofd tegen de muur aan flarden schoot.’ Vann vertelt het zoals hij er in Legende van een zelfmoord en Caribou Island over schrijft: als een man die houthakt. Ritmisch, geconcentreerd, afgemeten, maar het klieft recht door je hart tot in je ingewanden. Precies omdat hij verder gaat dan de anekdotiek van de ramp. Hij ontbeent ze. In Caribou Island gaat de huwelijkse ontrouw van Gary – de man in het koppel – dieper dan het eerder banale seksuele bedrog. Hij heeft Irene beloofd een man te zijn die hij nooit is kunnen worden. Zijn dromen bleken bedrog. De krakkemikkige blokhut die hij op het geïsoleerde Caribou Island met Irene wil bouwen, wordt voor haar steeds duidelijker de synopsis van haar huwelijkse staat: een gammel bouwwerk van eenzaamheid.

‘Gary staat symbool voor alle mannen in mijn leven’, vertelt Vann. ‘Ze zijn ongeduldig, onbetrouwbaar, streven permanent onbereikbare dromen na, maar zijn in essentie wanhopig en eenzaam. Ze slepen een schaduw van mislukking achter zich aan waarvoor iedereen om hen heen verantwoordelijk is, behalve zijzelf. Mijn vader was een tandarts die plots professioneel heilbotvisser werd. Hij zocht iets wat nergens ter wereld te vinden is, zelfs niet in de onmetelijkheid van Alaska. Ik heb mooie herinneringen aan hem. Als vader deed hij zijn best, maar hij was een luizige echtgenoot en een onberekenbaar man. Ik geloof niet in de goedheid van de man. Ik geloof ook niet in mijn eigen goedheid. Ik zou willen dat ik een rots in de branding was, maar ik voel me vaker een stapel wrakhout dat de ene of de andere kant op kan spoelen.’

Irene kampt in Caribou Island met een gelijkaardig probleem. Omdat haar huwelijk haar leven was, lijkt alles in haar handen te verpulveren. Ze weet niet langer wie ze is.

David Vann: Irene, dat ben ik. Door de zelfmoord van haar moeder voelt ze een permanente dreiging over zich hangen. Ze kan niet slapen, heeft verscheurende hoofdpijn. Irene leeft alsof ze geen verleden heeft, geen oorsprong, omdat die oorsprong te gruwelijk is om aan terug te denken. Ik heb het allemaal meegemaakt. De zelfmoord van mijn vader heeft ook mijn zelfbeeld onderuit geslagen. De eerste drie jaar na de dood van mijn vader vertelde ik iedereen dat hij aan kanker gestorven was. Het waren jaren van diepe schaamte. Jaren die me helemaal overhoop hebben gehaald. Ik leidde een dubbelleven. Overdag was ik de jongen die goede punten haalde en in de leerlingenraad zat. ‘Hij doet het prima’, dachten ze. ‘Hij heeft geen therapie nodig.’ Maar ’s avonds kroop ik met het geweer van mijn vader uit het raam, dwaalde ik door de stad en schoot ik de straatlantaarns aan flarden. Zo goed ging het met mij. Nog steeds jaagt dat dubbelleven me op. Alsof ik de man van twee gezichten ben. Mijn boeken verkopen goed, mensen zijn aardig tegen mij, ik leid het leven waarvan ik droomde en toch denk ik vaak: ‘Ze moesten eens weten.’

Het grote verschil met Irene is dat ik erin geslaagd ben de gruwel in de ogen te kijken. Ik vind het onzin om te spreken over schrijven als therapie, maar schrijven is wel een manier om iets afschuwelijks tot schoonheid te verheffen. Drama’s krijgen plots een zin en een betekenis die ze in het echte leven nooit zullen hebben. Als iemand sterft, dan is hij dood.

In het voorjaar verschijnt Vanns volgende roman, Dirt; deze week komt in Amerika zijn tweede non-fictieboek uit: Last Day on Earth: A Portrait of the NIU School Shooter. Opnieuw lijkt het een poging het onbegrijpelijke te begrijpen: de drijfveren van een jongen van 27 die op Valentijnsdag 2008 vijf studenten en zichzelf neermaait. Vann: ‘Het boek is gegroeid uit een reportage die ik voor Esquire heb gemaakt. Uitzonderlijk mocht ik het 1200 pagina’s dikke politierapport inkijken, waardoor ik me niet alleen een beeld kon vormen van Steven Kazmierczak als kind en opgroeiende puber, maar ook door zijn ogen naar de wereld kon kijken. Het was geen fraai zicht. Vooral omdat het niet eens zo ver van me af stond. Ik beschrijf in het boek dat ik een tijd met mijn moeder en zus in een wijk gewoond heb waar kinderen op hun tiende geconfronteerd werden met drugs, seks en wapens. Ik had er een vriend, Leonard Smith. Hij experimenteerde met allerlei zaken waar je als tienjarige niet mee hoort te experimenteren. “Waar zijn de ouders naartoe?” vraag je je dan af. Steven – de dader – groeide op bij een moeder die hem twee culturele zaken bijbracht: de Bijbel en hardcore horrorfilms. Ik heb die films, Saw 1 tot en met 7, bekeken voor het boek. De folterscènes zijn weerzinwekkend en hersenloos. Steven was een fan van die films, verkleedde zich op Halloween in Jigsaw, het hoofdpersonage, en iedereen vond dat grappig. Voor hem was die vereenzelviging niet langer een grap. Het was bittere ernst. Door Jigsaw te zijn was hij werkelijk iemand. Het is een vorm van emotionele onthechting die epidemisch is in de Verenigde Staten. Alsof we met zijn allen ondergedoken leven in een surrogaatwereld.’

Een ander soort Alaska?

Vann: Misschien wel, ja. Alaska is een plek die je nooit bereikt.

Tine Hens

Het volledige interview leest u deze week in het boekennummer van Knack Extra.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content