Recensie ‘Opgejaagd Nieuws’: ‘Eerder psychologische comedy of errors dan misdaadverhaal’

© GF

Om de als “mediaroman” vermomde thriller ‘Opgejaagd nieuws’ van Johan Van Rooy aan te pakken, heb ik een tijdje met gerede twijfel rondgelopen. Wat doe je met een roman die duidelijk als sleutel- en onthullingsroman is opgezet, en bovendien een onmiskenbaar patrtijpolitiek standpunt vertolkt?

Om deze als “mediaroman” vermomde thriller aan te pakken, heb ik een tijdje met gerede twijfel rondgelopen. Wat doe je met een roman die duidelijk als sleutel- en onthullingsroman is opgezet, en bovendien een onmiskenbaar patrtijpolitiek standpunt vertolkt?

Dat hij in eigen beheer is uitgegeven (of althans bij een vriend-drukker in Lier) doet al alarmbellen rinkelen over de overtuigingskracht van het verhaal. Het is natuurlijk een debuutroman, en ik geef graag toe dat Van Rooy vlot kan schrijven. Dialogen en verhaal hebben vaart, de vertwijfeling en ongezonde ambities van Karel Bové, een freelancer in de neiuwsmedia, zijn erg herkenbaar.

Maar de humor lijkt erg sectorgebonden. Als mijn oudcollega’s Steven Decraene (VRT) en Patrick Van Gompel (VTM) allebei “smakelijk gelachen” hebben, dan is het niet om de intrinsieke humor, maar om de herkenbaarheid in hun eigen kring. Dat is meteen ook de zwakte van Opgejaagd Nieuws. De roman draait teveel in eigen kring rond en werkt teveel ad hominem.

Dat Van Rooy inpikt op een aantal hangende actuele thema’s siert hem. Hij combineert moeiteloos de bouw van de Lange Wapper over de Schelde met de opkomst van de partij Democraten21 (zelfs geen verre echo van Bert Anciaux’ ID21) en de fulgurante zegetocht van de even charismatische als nijdige Bart De Wever en zijn door Van Rooy verfoeide “marketingspartij”.

Het is natuurlijk niet De Wever zelf die wordt doodgeschoten door een iconische rolstoelatlete, maar door zijn – ik neem aan ironisch bedoelde – tegenbeeld, de eerste allochtone burgemeester van Antwerpen. De atlete heeft daar zo haar eigen privéredenen voor: ze krijgt geen uitkering, haar vader is de duvel aangedaan, haar grootvader is nooit gerehabiliteerd na zijn dienstweigering in de Eerste Wereldoorlog. Maar dat wordt in de schaduw gesteld door een heel andere aandrang: ze wil absoluut een kind van de weifelaar die Karle Bové is – moet hij voor een schamel loon de vastheid bij een krant verkiezen, of, opgejut door een ambitieuze kameraman, alsnog kiezen voor een zelfstandig, maar zenuwslopend beroep als plaatselijk verslaggever voor de commerciële televisie CNO? En waarom draagt atlete Kaat Willems bij haar moordpoging een T-shirt met de slogan: “Karel Bové: Lafaard !”?

Tekstschrijver voor god en klein peerke

Net die schizofrenie nekt de thriller als roman: hij huppelt van een maatschappelijke satire naar een verscheurd portret van de belaagde, wat verloren journalist die Karel Bové wil zijn, en terug. En kan niet kiezen welke richting de thriller uiteindelijk uit wil. Het resultaat is eerder melig dan combattief. Laat je best toch maar meedrijven in het bootje, en her en der wat bijsturen met de roeispaan. Temper je ambities, allicht kampt Van Rooy met persoonlijke twijfels of hij nu plaatselijk (en dus neerbuigend bekeken) correspondent wil blijven van een zender-met-naam (zelf was hij het twaalf jaar voor resp. VRT en VTM), de ijdele ambitie moet koesteren om woordvoerder te kunnen worden van de (tijdelijke) machtspartij, of risico’s durft te nemen die mogelijk ten koste gaan van je beschermde, eenvoudige geluk in een gezinnetje. Van Rooy tracht zijn eigen demonen te bezweren nu hij zelf voor het meer onzekere bestaan als “storyteller” (jezuscristus !) heeft gekozen, zeg maar, een tekstschrijver voor god en klein peerke.

Bij de boekvoorstelling noteerde Lier Belicht: “Het begon allemaal met een vergeelde doos in een hoekje van de zolder. Deze doos bevatte een schat aan herinneringen aan bijna 15 jaar journalistieke bedrijvigheid bij kranten, magazines en voor de televisie. Twee jaar geleden kwam de doos aan de oppervlakte. Het was aanvankelijk de bedoeling om een soort leidraad op te stellen voor jongeren met interesse voor een loopbaan in de media. Al spoedig werd het accent verlegd richting roman met de nodige verhaallijnen”. De hint is duidelijk: niet de kennis, maar de trucendoos moet primeren, zoals in de meeste “hogere” opleidingen journalistiek. Je hebt dan eigenlijk meer aan de ingehouden suggesties uit de thrillers van Roger Schoemans, en de verwevenheid van verslaggevers met hun eigen kleine, bekende wereld van ons-kent-ons (de voetbalfanatieke Jos Willemsen uit de Kempen, bv.), dan aan de knependidactiek van Van Rooy.

De aanval op de corrupte samenleving waarin dit land baadt ligt voor de hand, ook al is die goed ingekleed door de focus op populisme en klassieke dorpsregenten. Maar subtiliteit is ver te zoeken. En de poging tot parodie glijdt uit over al te nadrukkelijke uitingen van gesundes Volksempfinden. Wat jammerlijk moet ik vaststellen dat de ongetwijfeld gemeende motivering van de auteur verdrinkt in te gemakkelijke zijsprongen, uitweidingen of breedvoerigheid. Over de vakbonden, over de moord op een veearts (toch Van Noppen niet, zeker ?), over de uitkeringsregels, over de nieuwsmanagers, over de scoringsdrift en de onderlinge nijd – wie ooit Drop the Dead Donkey heeft gezien, zag een emblematisch voorbeeld van alle vooroordelen die in één journalistenpoel vervat liggen. Ik geloof best dat Van Rooy “een zware fan blijft van de rechtsstaat waarvan onafhankelijke journalistiek een essentieel onderdeel is” en dat “geen engagement vrijblijvend is. Je moet altijd verantwoording afleggen, ook al ontrollen de gebeurtenissen zich compleet buiten jouw wil om”.

Maar dat blijkt niet uit de verhaalsontwikkeling. Bové wordt, zoals in Thuis, gesandwicht tussen twee vrouwen, en zijn eigen schaamte. Bové kiest niet echt, hij wordt gekozen, en vooral: misbruikt en uitgespuwd. Bové heeft het vooral moeilijk om herkenbare verbanden te leggen, in de breedte (welke verschijnselen beïnvloeden elkaar, zoals de ruk naar rechts in crisistijden) als in de diepte (historisch). Zo begrijpt hij Kaat niet die zonder inkomen valt, en daar persoonlijke wrangheid aan vastkoppelt: “”Mijn familie was wit tijdens de laatste oorlog. Enig speurwerk in archieven leerde me dat jouw familie tijdens de Tweede Wereldoorlog flink geld verdiend heeft aan den Duits. En toch krijg jij kansen waar ik alleen maar kan van dromen. Mijn vader krijgt van jouw burgemeester geen vergoeding voor het geld dat hij als brave, noeste arbeider verloor door de speculaties van Lernout en Hauspie”.

De doos met ingebakken clichés gaat weer open, het is de schrijver die hier alles door elkaar haspelt, niet zijn personages. Want als je eerst een jonge burgemeester van Pakistaanse afkomst laat opdraven, dan moet je aanvaarden die eigenlijk geen binding heeft met of weet heeft van de Flanders Language Valley fraude, zeker als het verhaal zich afspeelt in een onmiskenbare toekomst (de Lange Wapper). Dan mist hij zelfs de kans om een echte complotteorie, die van Amerikaanse betrokkenheid bij de schipbreuk van het spraakherkenningsbedrijf, uit te diepen. Dan offert hij het engagement dat hij zichzelf gesteld heeft op aan het individuele wel en wee van zijn personages, en degradeert hij het politiek-economische veld tot canvas. Hij waardeert het niet op tot eigenlijk doel van zijn roman. En nog minder van zijn journalistieke uitgangspunten.

Thrillerschrijver in wording

Ik heb me het rondje reële personen herkennen bespaard, het zou een afleiding als een andere geweest zijn – maar niet een die de gemiddelde lezer betrekt bij de verruwing van de openbare zeden, in het gerecht, in de politiek, in de media. Ik denk dat Van Rooy zijn hand wat overspeeld heeft door teveel thema’s en actuele knelpunten tegelijk in dezelfde thriller te willen stoppen. Nou ja, thriller. Opgejaagd Nieuws vertoont meer raakpunten met een sociale schets (Moeder, waarom schrijven wij ?) en een psychologische comedy of errors dan met een echt misdaadverhaal.

En dat laatste was uiteindelijk toch de bedoeling? Enkele ingrediënten van het genre (moord, bedrog, een sluitend net) volstaan niet om van een echte thriller te gewagen. Hooguit van een betere vingeroefening, maar met vreemde uitstulpsels en ongelijke verhaalslijnen. Als Van Rooy daaraan werkt (en minder berekend voor zijn thuispubliek wil spelen), is hier een thrillerschrijver in wording aan de arbeid. En wil ik graag meelachen met liefst wat spaarzamere inside jokes en sneren naar de dagdagelijkse politiek. Voorlopig hou ik Opgejaagd Nieuws in beraad.

Lukas De Vos

Johan Van Rooy, Opgejaagd Nieuws. Lier, Labro 2016, 239 blz.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content