Lukas De Vos

Recensie ‘De Zwarte Olifant’: de mens is een beest

Lukas De Vos Europakenner

De Zwarte Olifant van Sten Treland is een uitmuntend voorbeeld van een doorwrocht plot en een burleske, sociale kritiek, schrijft Lukas De Vos in zijn recensie.

Wat een geestige, vrolijke dodendans ! Wat wordt er driftig uit de hemel gevallen, soms letterlijk, meestal uit het raam. Al dan niet vrijwillig, meestal niet. Van elke bladzijde spat een bijtende, en toch ingehouden illusieloosheid over de drijfveren van de mens. Het sluitstuk van Trelands beestentrilogie (eerder verschenen De Lachende Eland en De Averechtse Lynx) gaat met een zeis over de laatste restjes beschaafdheid die een gekwelde mens nog op kan brengen. Zoals mijn schoonmoeder zaliger zei: gelijk is de neus af, bij uitbreiding: de kop af. De mens is een beest. Alleen beseft hij het maar als hij tot het uiterste getreiterd wordt.

Dat overkomt de zwaar belaagde journalist Ruben De Jongh. Hij verloor eerder al zijn vrouw bij een aanslag, en in een open confrontatie met de Siciliaanse maffia raakt hij ook zijn Noors lief kwijt (jawel, ook zij valt, enigszins gedwongen, uit een raam de dieperik in). Dat roept om vergelding. Zeker als ook zijn twee dochters in het vizier van de schurken komen. Vergelding die zelfs de capo di tutti capi Silvio Spinelli niet zal sparen. Geen enkele naam is toevallig, de pastiche op de grote voorvechter van meer Europese integratie, Europees parlementslid en Commissaris Altiero Spinelli, niet zonder ironie bevoegd voor industrie en ondernemerschap, doet je gnuiven, want zijn meest morbide navolger was ene Berlusconi (voornaam: Silvio), die fraude tot een kunst en maffiapolitiek tot een eredienst had opgewaardeerd. Deze Spinelli is de perfecte afspiegeling van de Godfather, of ten minste van de figuur die Marlon Brando ervan maakte: een “respectabel man”, groothartig voor zijn trouwe adjudanten, genadeloos voor verraders. Zoals Il Gattopardo, dat andere luipaardachtige roofdier dat zonder dralen zijn prooi de strot overbijt.

Lang voor u003cemu003eHumo u003c/emu003ehadden wij al de u003cemu003ehoax u003c/emu003eontward

Treland gebruikt gezwind, tot het morsige toe, filmbeelden om Spinelli te tekenen (met een geniepige verwijzing naar de afloop van Her Lied van Heer Halewyn). “Silvio Spinelli spande de haan op, declameerde het bekende helleschrift van Dante: ‘Lasciate ogni speranza, voi ch’entrate’, en schoot don Del Nero bijzonder koelbloedig door het hoofd. (…) Het schot sloeg een groot deel van don Del Nero’s nek weg. Het hoofd van de vierenveertigjarige klapte tegen diens linkerschouder. Het hing nog slechts met een paar spieren en wat huid aan het lichaam. Spinelli liep weg en keerde enkele tellen later met een groot mes terug. Don Del Nero’shoofd werd enkele seconden later op tafel gezet. Spinelli voelde het warme bloed warm en traag tussen zijn vingers doorlopen”.

Het gaat er inderdaad warm aan toe, daar in Catania, de tweede grootste stad van Sicilië aan de voet van de Etna. Daar draait het om: Catania heeft een zwarte olifant als embleem, de voetbalsupporters noemen zich de olifanten, de maffia heeft zich de naam ‘de zwarte olifant’ aangemeten, en de asse van een uitbarsting bedekt alles wat zich aan wellust, hebzucht en misdaad te buiten is gegaan. Treland combineert moeiteloos de flitsende beelden van Plinius de Oudere zijn vergeefse redding uit Pompeï in het jaar 79 (en eerder nog de ijzingwekkende beelden van Paul Andersons film Pompeii uit 2014, als gladiator Milo zich een weg vecht uit de arena naar een ontsnappingsweg wanneer de Vesuvius hete stromen lava uitbraakt) met de vernietiging van Sodom en Gomorra, de aarde scheurt open, de goddelozen worden levend begraven. Het is maar goed dat ik vorig jaar in Ravenna, na het bezoek aan het graf van Dante Alighieri, de volledige geannoteerde editie van de Divina Commedia heb gekocht (“a soli 3,90 €” !). Want de maffia gebruikt dit boek als handleiding. En verraders van de “familie”, van de clan, ik weet het uit het Inferno, liggen in negende en diepste kring, de Caina, vastgevroren rond de monsterlijke Lucifer (Canto XXXII). Het laatste slachtoffer in De Zwarte Olifant is nog lang niet gevallen, maar elke dode wordt begeleid door de reizang van Dante.

Duivels plot

Wat Treland mist aan weerzinwekkende gruwel, aan spuitend bloed en uitpuilende ingewanden, aan zodanig verhevigd geweld dat de lezer zich ongemakkelijk afwendt, zoals in de beginscènes van De Lachende Eland, wordt ruimschoots goedgemaakt door de minutieuze verweving van een duivels plot, en de volgehouden intensiteit van de aktie. Daar is een goede reden voor. In het eerste deel van de trilogie was het voor de onderlegde lezer alras duidelijk dat de nieuwe “Noorse auteur” Treland zo’n gedetailleerde kennis had van Antwerpen, én stilistisch zo op de lijn zat van de epen van Stan Lauryssens, dat dit alias geen stand hield. Lang voor Humo hadden wij al de hoax ontward: Treland was een duo, Lauryssens die de meest macabere en verhevigde flitsen van ongeremd geweld als niet één kan oproepen, en de betere, want beheerstere schrijver Joost Houtman, die met het pseudoniem zijn eigen weg zou voortzetten.

De ultieme gruwel toont zich in de apoteose van waar de hele wereld uit de haak raakt

Houtman heeft zich nu overtroffen. Hij heeft de pieken van tomeloze “blood and gore” à la Webster (“Plenty of blood. That’s the only writing”, sprak de auteur van The Duchess of Malfi) of Tourneur (en zijn ontuchtige en wrede wereld van The Revenger’s Tragedy) afgevijld ten voordele van de ingenieuze verhaalssamenhang, en is daar wonderwel in geslaagd. Kernpunt is de zwarte olifant zelf, die geografisch zowel in Eritrea als in Sicilië als elders een dwingende belofte inhoudt. De olifant – raar genoeg is er geen verwijzing naar de Fontein van de 4 Olifanten in Chambéry, ter herinnering aan de Indische kampanjes van de graaf de Boigne, terwijl in een nawoord uitputtend voorbeelden worden aangehaald van de verwoestende woede van een olifant – is tegelijk trekker en strafuitvoering, die Catania met de grond gelijk zal maken. Houtman voert die vernietigende wraak van de olifant en zijn kornak op tot een geodetisch festijn: de aarde en haar breuken lopen parallel met de sociale begrenzingen en met de spanningsbogen tussen onderdanigheid en despotisme. So above as below – wat de mens zichzelf aandoet krijgt kosmische envergure.

De ultieme gruwel toont zich in de apoteose van waar de hele wereld uit de haak raakt: het unieke feest van de heilige Agatha. De processie naar het nonnenklooster moet de bekroning worden van Spinelli’s almacht: “Over enkele minuten zouden de olifant en de heilige enkele tellen halt houden onder hem. En iedereen zou het gezien en geweten hebben. Even zou hij zich de koning van Sicilië kunnen wanen”. Maar vanop zijn balkon had Spinelli beter het lot van stadhouder (proconsul) Quintinianus in de 3e eeuw onder ogen genomen, dan dat van Agatha zelf, de kuise kristin wier borsten met een tang werden afgeknepen omdat zij de landvoogd niet ter wille was, en zelfs na geseling, 33 dagen bordeelwerk, en de vuurproef niet toegaf aan de verleiding. Quintinianus sleept haar verminkte lichaam ten slotte eigenhandig over gloeiende sintels en glasscherven tot ze stierf. Een aardbeving deed het beulswerk abrupt ophouden. Quintinianus zelf verzoop toen zijn paard hem afwierp in een rivier. Exit ook Spinelli. Maar anders.

Sociale kritiek

De Zwarte Olifant is een uitmuntend voorbeeld van een doorwrocht plot en een burleske, sociale kritiek. De thriller is voorbeeldig onderbouwd en gedocumenteerd, actuele pijnpunten (zoals de vluchtelingenproblematiek, de corruptie, de drang om het recht in eigen hand te nemen, geweld binnen het gezin, het bijgeloof, of de internationale misdaad) worden moeiteloos opgehangen aan schijnbaar persoonlijke obsessies of gedragingen.

Houtman behoudt ook het patent op een krachtige opening. Ruben De Jongh ziet op de snelweg plots een ding neerstorten, hij kan een kettingbotsing nauwelijks vermijden. Het ding is een Afrikaanse vluchteling die uit de wielholte van een vliegtuig te pletter valt. “Op het warme asfalt lag een hoopje mens. Platgedrukte mens. Een door en door kapot lichaam. Het lichaam als een papieren propje in elkaar gefrutseld. Het hoofd volledig verbrijzeld”. Als je dan niet voort wil lezen, dan schort er iets aan het verbeeldingsvermogen van de lezer. Als dit een trilogie is die moet eindigen, dan ben ik een olifant: nu Ruben en zijn dochters zoals Milo de tellurische woede van de Etna ontlopen, moet er een tweede trilogie volgen. Of Houtman heeft niets uit Star Wars geleerd. Te veel Veronesi gelezen, denk ik dan. Maar wat een punch toch heeft dit boek ! En hoe ga je sympathiseren met het logge beest ! Als in de boeteprofetieën van Dirk Draulans. Of in de hamvraag die Kamahl stelt in The Elephant Song (1975):

Tell me said the elephant

Tell me brothers if you can

Why all the world is full of creatures

Yet we grow in fear of man

Sten Treland, De Zwarte Olifant. Antwerpen, Manteau/WPG 2015, 316 blz.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content