Postume publicatie van Sándor Márai’s roman ‘Bevrijding’

Elf jaar na zijn dood werd het manuscript van Sándor Márai’s roman ‘Bevrijding’ ontdekt. Nu is het boek gepubliceerd.

In 1989 pleegde de Hongaarse schrijver Sándor Márai zelfmoord in San Diego. Hij was 89 jaar. Sindsdien beleeft het literaire werk van Márai een krachtige en verdiende heropleving.

Elf jaar na zijn dood werd op de bodem van een kist uit zijn nalatenschap het manuscript van een roman aangetroffen die gaat over de bevrijding van Boedapest door het Rode Leger in mei 1945. Die dagen heeft Márai niet zelf beleefd, want in die tijd verbleef hij in Leányfalu, een dorpje aan de Donau, dertig kilometer ten noorden van de Hongaarse hoofdstad Boedapest.

Bij het naderen van de bevrijding begon Márai opnieuw literaire plannen te smeden. Daarvan getuigen de notities in zijn dagboeken. In Leányfalu verzamelde hij ook getuigenissen van Hongaren die ooggetuige waren geweest van de inmars van het Rode Leger in Boedapest.

Die verhalen, waaronder ook verkrachtingen van Hongaarse vrouwen door Russische soldaten, verwerkte Márai in de roman die nu voor het eerst in het Duits onder de titel ‘Befreiung’ (Bevrijding) bij uitgeverij Piper verscheen. In de roman treedt ook een Dr Mengerle of Mengele op, ‘een zeer vriendelijke mens’, die elke week duizenden mensen met een simpele handbeweging de dood instuurt. Dat gebaar, aldus Márai, achtervolgde hem tot in zijn dromen.

Terwijl hij er al aan denkt om uit Honagrije te emigreren, noteert Márai in zijn dagboek dat hij ‘Bevrijding’ in zeven weken heeft voltooid. Zijn eigen appreciatie van de roman: geen meesterwerk, maar ook geen kitsch.

De roman gaat over een jonge biologe, Erzsébet, die onder een valse naam in Pest woont. Sinds de bezetting van Boedapest door de Duitsers in maart 1944 is haar vader, een professor in de astronomie die Joden uit de klauwen van de fascisten redt, ondergedoken. Zijn schuilplaats wordt verraden aan de fascistische Pijlkruisers.

Terwijl de Russische troepen oprukken, moet Erzsébet voor haar vader een nieuwe schuilplaats zoeken. Erzsébet zelf wordt door haar Russische bevrijder verkracht. Voor Márai betekent dit: ‘De bevrijding vond niet plaats’.

Echte bevrijding zou voor de schrijver bestaan uit zelfkennis, erkenning van eigen schuld, einde van de klassenstrijd. Maar van dit alles kan de oude professor, die het alter ego van Márai is, niets terugvinden.

Als tijdsdocument is ‘Bevrijding’ een van de belangrijkste boeken van Márai, ook al ontbreekt het de schrijver aan het stilistische vermogen dat hij in romans als ‘Gloed’ of ‘Kentering van een huwelijk’ aan de dag legde. Dat komt ook omdat de eerste versie van ‘Bevrijding’ niet meer door de auteur werd bewerkt, waardoor het boek een ietwat onaffe indruk maakt.

Toen Márai in 1948 Hongarije verliet, nam hij het manuscript mee op zijn zwerftocht die hem via Italië, Zwitserland en New York naar het Amerikaanse San Diego bracht. Kennelijk vond de schrijver het manuscript destijds nog niet rijp voor publicatie

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content