Review | Boeken

Pieter Aspe trekt ten strijde tegen de judassen

Groeit de NV Aspe de schrijver zelf boven het hoofd? © Frédéric Pauwels

In ‘Het Janussyndroom’, de nieuwe Pieter Aspe, gaat de auteur zwaar tekeer tegen de uitwassen van deze tijd, aldus Lukas De Vos.

Pieter Van In en Guido Versavel, of ten minste hun wederwaardigheden, hebben de christusleeftijd bereikt. En het rare is, 33 thrillers later is Aspes vertelkracht in niets afgenomen.

Integendeel, het verhaal keert terug naar de spontane ensceneringen van zijn eerste romans, met name naar De Kinderen van Chronos uit 1997 (waarin de vzw Eigen Hulp de voorloper lijkt van het geheim genootschap Fatsoen in de nieuwste thriller) en naar De Vierde Gestalte uit 1998 (met zijn politie-oorlog, de satanische sekte, en de speurtocht naar de geheimzinnige Verex).

De schotel die Aspe aanbiedt in Het Janussyndroom biedt alle ingrediënten waarmee de vox populi uiting geeft aan haar gemor over en kritiek op de werking van de hedendaagse maatschappij. Aspe pakt de modieuze trends aan. Gore seks (“Neukende mensen bekijken was even gewoon geworden als een strip lezen”, 220 – fijn, dat woordje strip; voorts tante Anais, helemaal gekopieerd van de Tante Julia van Boudewijn De Groot, en de hele bende stoere vogelaars). Machtskomplotten. Klassenstrijd – het verschil tussen de rode en zwarte nummers bij Fatsoen zegt genoeg over de tweedeling. Hebzucht. Wreedheid. Ze worden naadloos ingepast in de privéproblemen van de zuchtende commissaris en zijn wat truttige homofiele compagnon. De werking van een conservatieve kaste wordt genadeloos gefileerd.

De interne afrekening binnen het genootschap met jonge verkrachters en al te praatgrage handlangers, maar ook met al wie de structuur van Fatsoen mogelijk kan blootleggen, krijgt nog een steuntje van het onwillige, geïnfiltreerde rechtsapparaat met zijn dubbele moraal: “De meeste bordelen zouden failliet gaan als magistraten er wegbleven” (252). Het open einde is daardoor een zegen voor het boek, er zijn nu eenmaal verborgen krachten die zich nooit laten kisten. Maar de onthulling van de genummerde topleden van de Raad die de organisatie leidt (een procedé dat heel wat kundiger werd uitgewerkt in The Prisoner) had beter gekund.

Aspe goes Dan Brown

Uiteraard zijn ze met hun twaalven, plus een voorzitter-judas, de kristelijke insteek is nooit ver weg. In zijn geheimdoenerij, in zijn dubbelhartigheid, in zijn profane machtsstreven. Aspe gaat hier onbeschroomd de weg op van Dan Brown, monsignores hebben het rekkelijk geweten van de Inquisitie als het erop aan komt het eigen, onwankelbare gelijk te verdedigen. Of het nu om de “Domini canes”, Opus Dei of Fatsoen gaat. “Wie een gevaar voor de organisatie betekende mocht geliquideerd of gestraft worden als er geen alternatief was. Het verdedigen en in stand houden van bepaalde morele waarden had in de loop van de geschiedenis miljoen mensenlevens gekost. Hij koesterde geen schuldgevoelens en stelde zich geen vragen bij het feit dat hun manier van handelen rechtstreeks indruiste tegen de leer die hij predikte” (290). De ondeugd in dienst van het ideaal: overspel, prostitutie, geweld, moord. Als het staketsel van dogmatische regels maar overeind blijft.

Tegen de judassen

Het siert Aspe dat hij bijna plebejisch dat machtsvertoon aanbrengt en te kijk zet. Hij houdt het verhaalstempo strak aan, met geregelde perspectiefwisselingen, zonder de verhaalsontwikkeling ondergeschikt te maken aan zijn nogal makkelijke populistische uitingen van afkeer. Afkeer van alle judassen. Van gezagsdragers (gerecht, kerk, politiek, ordediensten). Van het klootjesvolk, de ordentelijke, al te keurige maar saaie mensen die geheel het tegendeel zijn van de nikotine- en Duvelverslaafde Van In. Van afgeborstelde schijnheiligaards, zoals onderzoeksrechter Daems, die aan zijn morele verscheurdheid ten onder gaat; of de kaviaarlinkse hoofdredacteur van Vrank, Jozef Priem, die er heel andere overtuigingen, of het gebrek eraan, aanhangt: “Aandeelhouders willen dividenden, het maakt hun niet uit welk publiek ze moeten bedienen. Standpunten worden aangepast aan de smaak van de Consument. Priem heeft zich niet alleen neergelegd bij de realiteit, hij is er ook in gaan geloven” (229); want bij een huiszoeking blijkt ook maar al te duidelijk dat “de dure spullen bewezen dat de grens tussen socialisten en kapitalisten steeds dunner werd” (221); of nog de milieufreak en windenergiekoning Robrecht Fiers, wiens gevoel voor hiërarchie ogenschijnlijk weggemoffeld maar diep ingekankerd zit. Het valt allemaal netjes samen in een wereldbeeld dat voldoende verontreinigd is om realistisch over te komen, en niet helemaal afgesneden van de maatschappelijke leidraden om in een doemscenario voor de mens te verzanden.

Vapeurkens op haar veertigste

De strakke verhaalsijn vertoont maar enkele sprongen die de wenkbrauwen doen fronsen. Zo overleeft de moordenaar-executeur Dries Termont mirakuleus de val in een afgrond (143), en een stuk sneller dan Moriarty. Zo buigen enkele beklaagden of chefs van Van In soms op wel erg losse gronden hun houding om. Zo lijdt Hannelore redelijk vroeg aan vapeurkens op haar veertigste, en wordt ze gedragsmatig ontoerekenbaar in haar houding tegenover Van In. De vaart van het verhaal verhult bovendien de zwakte van de verdachtmakingen. Het ligt nogal voor de hand dat enkele personages een dubbelrol spelen, en die zijn vanop een vroeg leesmoment herkenbaar. Net de amoraliteit van de zeloten maakt misbruik van de perversies die goedwillige rekruten voorgoed aan Fatsoen binden. Soms hint Aspe naar vroegere trauma’s, bij journaliste Nathalie Tiete (die naam alleen al) of Van Ins kollega Saskia, allebei ooit verkracht, net als de zelfbewuste Freya Fiers, die door een groep en daarna door een geschifte pervert vergewaltigt wordt. Die misdaad lokt de hele ontrafeling van het Fatsoen- complot uit.

Routineus maar overweldigend

Ik wil de kunstgrepen van Aspe graag door de vingers zien, omdat hij een coherent en rechtlijnig, spannend misdaadverhaal heeft uitgetekend. Routineus, maar overweldigend. Zonder schokgolven of stilistische pirouettes, maar met een evenwichtige mix van clichés, wraakgedachten, en heimwee naar Brugge. Hij actualiseert zelfs een stokbeeld uit het genre – zie Poirot – dat je het motief en de schuld, zelfs de clue bij de misdaad niet herkent omdat ze vlak voor je ogen liggen. Myopie. We nemen waar maar we zien niet. We kijken maar observeren niet. Net dat is de kracht van de eigenzinnige Van In. In dat opzicht (maar iets minder hooghartig, meer van onderen uit) redeneren Aspes speurders als Sherlock Holmes. Of als Chestertons Father Brown, de enige die de invisible man door simpel redeneren herkent. Van In ziet direkt de nefaste invloed van Fatsoen, en handelt ernaar.

Poten af

Er loert één gevaar om de hoek: gewenning. Dat Aspe zich gaat gedragen als sommige van zijn bespotte personages. Dat het letterwoord Fatsoen reminiscenties oproept aan Vlott (130) is aanvaardbaar. Dat hij de radicaal rechtse huurdoder Jan Deman boetseert naar enkele Vlaams Blokfiguren, is al op het randje. Helemaal erover is het onbeschaamde stukje product placement voor zijn uitgever. Dat Herman Brusselmans even als cameo opgevoerd wordt ligt helemaal in de lijn van het personage dat de oversekste Alex uitbeeldt, die trouwens zijn gepaste straf niet zal ontlopen. Maar volledig gratuïet is deze passage: “Dries zat in de schaduw een boek te lezen, dat hij in ene van de slaapkamers had gevonden. Uit de Hoogte van Luc Boonen, een nieuwe ster aan het Vlaamse thrillerfirmament, want het was een verdomd goed boek” (114). Waar slaat dat nou op ? Een PR-man moet met zijn poten van een manuscript blijven. Punt. Het is al erg genoeg dat ze dwaze achterflapteksten schrijven, over “bloedstollende pageturners” of over “verschroeiende hartstochten” die een “ondraaglijke spanning” oproepen.

Bezweer de Duvel

Aspe heeft Vlaanderen veroverd, is een geoliede schrijfmachine geworden, en verdient na ruim twee miljoen verkochte exemplaren de doorbraak op de Amerikaanse markt die eraan komt. De Franse markt heeft hij al, Albin Michel weet hij als uitgever doet. Dit voorjaar zijn door Pegasus Books The Square of Revenge en The Midas Murders uitgebracht. “Van In’s intuitive and often impulsive detection style can be disorienting, but his powers of observation are sharp and his insider’s view of this ancient and grandly aloof city are priceless”, schreef Marilyn Stasio meteen in The New York Times (“Miami Vice”, 31 mei 2013). EnThe Library Journal zat helemaal op de lijn van wat ik hier Aspe aan kwaliteiten toedicht: “Containing its fair share of mayhem and intrigue but with little blood spilled, the novel maintains a fast pace, a light touch, and a joy in the telling” (1 mei 2013). Dan moet je dat soort dorpse kommersantenpraatjes van een kwaaie geest als de verkoopsafdeling onverbiddelijk eruitkieperen. Bezweer de Duvel, en win terecht het groot lot.

Lukas De Vos

Pieter Aspe, Het Janussyndroom. Antwerpen, Manteau 2013, 317 blz.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content