Pieter Aspe – De zevende kamer

De voorstelling van Pieter Aspes 21e thriller met Van In en Versavel was een verademing.

Pieter Aspe – De zevende kamer
Uitgeverij: Manteau, Antwerpen 2008
Aantal pagina’s: 289
ISBN: 978-90-223-2247-5

De voorstelling van Pieter Aspes 21e thriller met Van In en Versavel was een verademing.

De anders besmuikte deuren van het huis van plezier Villa Papillon in Varsenare stonden wijd open, er waaide een frisse wind door de zes alkoven. Er passeerde een pronte meid, kontje omhoog. De uitbater knorde: ik had deze club beter niet overgenomen.

Meer clichés heeft Aspe niet nodig om zonder grote pretenties een vlotlopende en licht hilarische misdaadroman te kneden naar beeld en gelijkenis van de provincie: iedereen heeft een dubbelleven, elk vooroordeel is waar en wordt haast gelijkmoedig uitgebeend, de maatschappij is verrot tot op het bot, maar dat mag de pret niet drukken.

Van In raakt door een geheime opname in een bubbelbad in de knel, zijn oversten zijn hem liever kwijt dan rijk na de moord op een vooraanstaand ‘links’ politicus met meer ballen dan hersens. Het politieke complot vertakt zich natuurlijk in hogere rechts- en politiekringen, wat alle spelers de kans geeft de ander te chanteren.

Een reeks moorden volgt. En telkens wordt een spoor achtergelaten op het lijk: een kokertje met nummer zeven in de maag, een speelgoedautootje, een naamkaartje van de Villa.

Misschien maakt Aspe een te bruuske sprong naar de oplossing van het raadsel, maar dat lijkt hem deze keer minder te interesseren dan de wereld achter het behang van de welgedane klasse.

De auteur laat het verhaal helder uitlopen, netjes in de plooi met wraak als motief en afpersing als zelfbescherming. De grapjes (‘Van In voelde zich als een racist die twee dagen zonder water in de woestijn heeft rondgezworven en een glas weigert aan te nemen van een Marokkaan’) horen erbij als tepelklemmen.

Lukas De Vos

Partner Content