Paul Claes: ‘Islamiseren is het anagram van assimileren, bijna’

Paul Claes schreef een veelzijdig en bijzonder onderhoudend woordenboek van alle mogelijke stijlfiguren. © Saskia Vanderstichele

Ooit verschenen zijn spraakmakende aforismen elke maand op Knacks boekensite en nu werden de ‘Glimpen’ van de ondertussen 75-jarige Paul Claes eindelijk gebundeld in een gelijknamig boek. Dat vraagt om een lofrede die Frank Hellemans afgelopen weekend bij de tewaterlating van het boek afstak.

We zijn hier vandaag bijeen om Paul Claes te eren en te prijzen want je moet het maar doen: 140 boeken het licht laten zien. Zeven jaar geleden stonden we in het Leuvense Begijnhof op een krakende zolder, zoals je zelf schrijft in je Glimpen, om je honderste boven de doopvont te houden met de zeer toepasselijke titel C (2011): toepasselijk voor je 100ste boek natuurlijk maar ook toepasselijk voor je compacte, lapidaire en no nonsense-stijl waarvan ik zo hou en velen met mij.

Claes heeft dus op zeven jaar tijd zomaar eventjes 40 boeken de wereld in gestuurd, elk jaar een zestal: daar kan zelfs Herman Brusselmans een punt aan zuigen. En je zei op radio Klara in Pompidou afgelopen woensdag tegen Gudrun de Geyter dat er al een tiental werken klaar liggen voor publicatie en dat je eigenlijk 150 jaar zou moeten worden om al je literaire plannen uitgevoerd te krijgen. Kortom, voor jou zeker geen zeven magere jaren na de afgelopen vette, wel integendeel.

Dubbelzout ontspoord

Paul Claes: 'Islamiseren is het anagram van assimileren, bijna'
© GF

We zijn hier vandaag bijeen om Paul Claes te prijzen en te eren. Sommigen laten zich op een zondag dan rondrijden in een open sportauto, met een begeleidende fanfare, en denken dat ze grappig zijn – maar ze halen wel alle tv- programma’s met hun loos circusvertoon. Jij daarentegen verblijdt ons met twee nieuwe boeken, en wat voor boeken: Glimpen dus en ook nog Serendipity, je ingenieuze spoorzoekerij over allesbehalve toevallige ontmoetingen bij dichters en in gedichten. Je noemt jezelf daarbij een dichterlijke detective, de Hercule Poirot van de poëzie zeg maar, die met een vergrootglas achteloos kwansuis de meest ongelooflijke ontdekkingen doet, zoals die over de drie poëtische omschrijvingen van het vrouwelijke geslacht in één en hetzelfde gedicht van Hugo Claus die het heeft over ‘krimpkous’, secundo ‘kloof’ en tertio en toch wel het beste: ‘o dubbelzout ontspoord en al te gelovig-druipend hartje’.

Maar nu wil ik de loftrompet steken over Glimpen dat je zelf een literair logboek noemt maar dat ik beschouw als je hoogstpersoonlijke canon van aforismen die je tussen 1999 en 2013 niet elke dag maar toch bijna elke dag op papier zette en publiceerde in literaire tijdschriften, zoals De Brakke Hond, en in commerciële magazines, zoals het weekblad Knack en diens boekensite.

Gympen van de geest

Je weet dat ik een boontje heb voor Glimpen die ik vanaf het begin als toenmalig redacteur van De Brakke Hond 30 jaar geleden met plezier elke drie maanden degusteerde en later met de hulp van Karl van den Broeck omleidde naar de papieren Knack en de boekensite van Knack tot het daar na een zoveelste wisseling van de wacht ook ophield, of zoals je zelf noteert: ‘Ik publiceerde mijn Glimpen in het Nieuw Wereldtijdschrift, in Knack en in De Brakke Hond. Twee van de drie tijdschriften bestaan niet meer.’

Twee van de drie tijdschriften bestaan niet meer maar je Glimpen zullen altijd blijven bestaan nu ze eindelijk dankzij uitgever Leo Peeraer geboekstaafd zijn. Verleden jaar werd ik al enthousiast bij je publicatie van Sic (2017) waarin je een uitgepuurde canon publiceerde van de volgens jou beste aforismen tout court: in de oorspronkelijke taal en dan met jouw vertaling erbij. Je groepeerde er de meest diepzinnige en welbespraakte maar bijzonder samengebalde citaten van filosofen, schrijvers en dichters rond thema’s als mens, geboorte, leven, dood, taal, liefde, kunst, dingen en de onbekende. Ik noemde het toen het ideale nachtkastboekje – livre de chevet dus.

Nu kom je met je Glimpen met het hoogst persoonlijke pendant van deze wereldcanon. Claes bewijst zich in deze one- en twoliners als onze “strafste”, meest bevlogen aforisme-auteur, en ik wik mijn woorden. Je hebt inderdaad de gevatte uitlatingen van die fameuze Leuvense burgemeester die dreigde zichzelf te overleven en er zijn natuurlijk de kromme DeCrooïsmen maar deze Glimpen zijn een staalkaart van je wat allemaal met enkele simpele – nu ja “simpele” – bon mots kunt doen.

‘Glimpen zijn de gympen van de geest’: zo vat Claes zijn nuchter genie van spirituele turnleraar zelf samen: lichtvoetig maar daarom niet minder diepzinnig schudt Claes hier de meest diverse observaties over het hoofd van de lezer uit. Nu eens ludiek en woordspelerig, dan weer zwijgzaam en een beetje nors maar wijs, o zo wijs. En als hij op een dag geen glimp van een andere werkelijkheid opvangt, is daar nog altijd zijn muze Gonda om hem te depanneren, zoals op 9 februari 2011: ‘Heb je al een Glimp voor vandaag? vraagt mijn vrouw. Nu wel.’

En natuurlijk gelooft Claes als een antieke Romein bovenal in de fortuin, in dame Fortuna of het geschenk van de serendipiteit waarbij je naar een naald in een hooiberg zoekt en er voorwaar onder het hooi een pronte boerendochter aantreft met wie je zou willen rollebollen. Afijn, ooit vroeg ik stadsgenoot en mede-Malinwa-supporter Mark Uytterhoeven naar het geheim van zijn creatief talent en hij antwoordde prompt: “Serendipiteit, m’n beste”.

Om maar te zeggen dat Glimpen als een hoogst persoonlijke Summa leest van alles wat Claes te bieden heeft: van a tot z natuurlijk maar dus ook voortdurend switchend van ernst naar grap, van maatschappijkritiek naar milde humor. Serendipiteit is in Claes’ leven dus overal en heel veel Glimpen leggen hier getuigenis van af, zoals deze bijvoorbeeld: ‘Op mijn 68ste ontdek ik dat opbergkastje nr. 68 in de koninlijke Bibliotheek van Brussel mijn naam draagt.’ Of nog, op 12 oktober 2011: ‘Knack kondigt mijn honderdste boek aan op pagina 100.’

Van holte tot hotel

Claes is de meester-jongleur van de taal en heeft een bijzonder zintuig voor taalspel in het algemeen en anagrammen in het bijzonder, zoals uit deze Glimp blijkt – maar let op de toevoeging van het finale ‘bijna’: ‘Islamiseren is het anagram van assimileren, bijna.’ Of hier: ‘De geschiedenis van de woning in één anagram: van holte tot hotel.’ Dat Claes met zijn liefde voor de erotische gedichten van Catullus ook zelf van enige erotische spielereien houdt tot in het scabreuze is duidelijk, zoals op 4 januari 2011: ‘Kindermisbruik door een kloosterzuster: non-event’. Of nog twee weken daarvoor toen de omstreden Julian Assange – omstreden ook omwille van zijn grensoverschrijdend gedrag – met zijn Wikileaks uithaalde: ‘Waar Julian Assange passeert, beginnen zelf condooms te lekken.’ Zelfs culturele op het eerste gezicht onschuldige uitstappen van het Davidsfonds ontsnappen niet aan Claes’ aandacht: ‘Het Davidsfonds organiseert alweer zomerse zoektochten. De eerste is: Ontdek Reet. (En daarna Kuttekoven, Kontich, Ternaaien, Neerhespen en Rukkelingen-op-de-Joker?) ‘.

Uiteraard is hij niet mals voor de oppervlakkigheid van het eigen tijdsgewricht, of dat nu om het infantiele niveau van de Nederlandse literatuur gaat, of de zouteloze pensée unique van de Vlaamse media. Zo gispt hij ergens in 2012 het droevige kinderachtige gestoethaspel van menige romancier als volgt: ‘Nederlandse auteurs schrijven tegenwoordig alleen nog jongens- en meisjesboeken voor volwassenen.’ En als het over onze vaderlandse krantenpers gaat: ‘De kranten: iedere dag een nieuwe aflevering van de Dictionnaire des idées reçues.’

Kinderachtige kunst

Dat hem ook het hedendaagse theater, of wat daarvoor doorgaat, niet erg zint, is overduidelijk. ‘Vroeger waren er regisseurs, nu theatermakers. In mijn moeders dialect betekende dat laatste “druktemakers”.’

Toen Milo Rau zich nog warm moest lopen om het Lam Gods te gaan uitkleden, wierp Claes hem vooruitziend deze oprisping voor de voeten: ‘Wanneer krijgen we echt grensverleggend theater? Bijvoorbeeld een opvoering van Le Fanatisme ou Mahomet le Prophète van monsieur Voltaire.’

Claes’ misantropische karakter kan soms aardig opspelen: ‘Gasten zijn als gassen: ze nemen alle plaats in.’ U bent dus gewaarschuwd, Claes zal u in deze rake oneliners zeker niet over het bolletje aaien zoals emoschrijvers en vooral emoschrijfsters dat tegenwoordig plegen te doen: ‘Kwaal van onze tijd “jeunisme”: kinderachtige kunst, infantiele kritiek en pueriel publiek.’

Dienblad van de dingen

Dat Claes ook heel wijs en poëtisch uit de hoek kan komen, spreekt boekdelen. ‘De woorden liggen op het dienblad van de dingen’, noteert hij. En dat hij een scherpe observator is, ligt voor de hand. Voor hem heeft het vrouwelijk schoon geen geheimen meer: ‘Het geheim van de fotogenieke Brigitte Bardot en Marilyn Monroe: een kinderlijk geopende mond.’

En dan blijkt Claes op 1 april 2013 – en dat is geen aprilvis – plots zijn laatste ‘Glimp’ neer te pennen voordat hij definitief zwijgt: ‘Nu iedereen blogt, stop ik met mijn Glimpen.’ Nu iedereen ondertussen echter in 2018 gestopt is met bloggen, hoop ik dat Claes binnenkort weer op de gympen van de geest aan het glimpen zal slaan.

Paul Claes, Glimpen. Literair logboek, Uitgeverij P, Leuven, 144 blz.

Paul Claes, Serendipity. De dichterlijke detective, Poëziecentrum, Gent, 184 blz.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content