Metro van de angst (Eddy C. Bertin)

Kevin Van der Auwera
Kevin Van der Auwera Online coördinator Trends

Kevin Van der Auwera, journalist voor Knack.be herlas ‘Metro van de angst’, een griezelboek uit 1992, geschreven door Eddy C. Bertin, voor kinderen vanaf 9 jaar.

Metro van de angst
Metro van de angst© /

Uit de eerste zijgang net achter de dief komt iets dat zich als een schaduw over hem legt. Het is groot, zeker twee meter hoog, en donker. Even staat het achter de dief, een enorme schaduw, en dan buigt het zich over hem. Twee lange armen vouwen zich als een tang rond de dief en houden hem vast. ‘Eindelijk hulp!’ jubelt Johan.

Dan zwijgt hij. De schaduw komt naar voren in het licht. Johan ziet een krijtwit gezicht dat hem over de schouder van de dief aankijkt. Een gezicht met twee donkere holten in plaats van ogen en een brede mond die opengaat. Johan ziet twee, drie rijen van honderden kleine scherpe tanden. De mond gaat verder open en sluit zich dan rond het hoofd van de dief.

De dief laat zijn mes en de portefeuille die hij van Johan heeft gestolen, vallen. Hij begint te krijsen, en zwijgt dan plots. Johan draait zich om en rent weg. Achter zich hoort hij een krakend geluid.

Het uittreksel dat u hierboven leest, is de climax van het eerste hoofdstuk en geeft goed het griezelgehalte van ‘Metro van de angst’ aan. Nu heb ik al langer de indruk dat de negenjarigen van 2015 wel wat meer gewoon zijn dan die van 1992 (van wie ik er dus een was) maar het verbaast me twintig jaar later niet dat ik dit boek nooit ben vergeten.

‘Metro van de angst’ begint met een overval op het hoofdpersonage Johan in de metro van een grote (niet genoemde) stad. Hij haalt de vluchtende dief in, maar is getuige hoe die zelf wordt gegrepen door ‘iets’. Johan vertelt aan de politie over de angstaanjagende gestalte die zijn overvaller doodde, maar die klasseert de zaak. Ook zijn vrienden hechten aanvankelijk weinig geloof aan zijn verhaal. Bewijsmateriaal had Johan natuurlijk niet: immers, in 1992 waren er nog geen smartphones, Facebook en andere Snapchats om snel foto’s te delen.

De geheimzinnige, moordlustige wezens – ‘sluipers’ worden ze in het boek genoemd – blijken een soort van zombieachtige creaturen die bestaan uit miljoenen zwarte insectachtige beestjes met een dode huid rond. Ze zijn het gevolg van uit de hand gelopen biochemische experimenten in een nabijgelegen kliniek. Wie door een sluiper wordt vermoord, wordt er zelf één. Vergelijk het met hedendaagse blockbusters als World War Z, zo u wil.

Hoe dan ook, in de biografie van auteur Eddy C. Bertin aan het einde van het boek staat dat ‘zijn eerste griezelverhalen werden geweigerd door uitgevers omdat men ze te griezelig vond voor de jeugd’. Ik kan me daar intussen wel iets bij voorstellen. Of – zoals het op de achterflap luidt: ‘Alleen lezen als je stalen zenuwen hebt‘.

Oh ja, mocht u zich afvragen waarvoor de C. in zijn naam staat: ‘dat vertelt hij nooit’, dixit de biografie. Bij negenjarigen werkt zoiets natuurlijk als een rode lap op een stier en op de dag dat hij ons klasje in de lager school bezocht, werd hij veelvuldig begroet met ‘Charly’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content