Literaire sensatie in Boekarest

De publicatie van een verdwenen gewaande roman van de Roemeense auteur Dinu Pillat zorgt voor heel wat controverse.

Enkele maanden geleden werd in de archieven van de Roemeense geheime politie een romanmanuscript van Dinu Pillat ontdekt. De literaire wereld in Boekarest sprak van een sensatie. Intussen is ‘Wachten op het jongste uur’ (Asteptand ceasul de apoi) bij de gereputeerde Roemeense uitgeverij Humanitas verschenen.

‘Wachten op het jongste uur’, zo luidt de titel van een romanmanuscript dat recent in de archieven (CNSAS of ‘Consiliul Na?ional pentru Studierea Arhivelor Securit??ii’) van de Roemeense geheime dienst of ‘Securitate’ was opgedoken. Het script is van Dinu Pillat (1921-1975), een Roemeense schrijver die deze roman in 1948 voltooide. Het manuscript werd vijftig jaar na het communistische showproces tegen de schrijver teruggevonden. De roman is nu in Boekarest gepubliceerd.

De roman van Pillat is een bijzonder interessant tijdsdocument. In ‘Wachten op het jongste uur’ wordt verteld hoe enkele jonge Roemeense intellectuelen in de val van het fascisme worden gelokt. In het middelpunt van het boek staat het voetvolk van de religieus geïnspireerde, fascistische beweging ‘Garda de Fier’ of IJzeren Garde van ‘c?pitanul’ Corneliu Zelea Codreanu. Pillat vertelt hoe scholieren en studenten uit de Roemeense steden deel gingen uitmaken van de fascistische doodseskaders ‘Echipa Mortti’, die in de jaren dertig twee Roemeense premiers vermoordden. Pillat probeert te verklaren hoe deze jongeren uit de betere milieus door het christelijk-religieuze messianisme van de gardisten en hun ultranationalistische visie over ‘de nieuwe mens’ werden besmet.

Pillat deed veel research. Hij interviewde na de oorlog tal van ex-legionairs. De schrijver besefte snel dat het thema van zijn roman in het naoorlogse communistische regime taboe was. Pillat werd hoe dan ook in 1959 gearresteerd en in 1960 als terrorist veroordeeld in een showproces waarin ook andere Roemeense intellectuelen terechtstonden (het zogenaamde Noica-Pillat-proces). Pillat kreeg een lange gevangenisstraf, maar werd in 1964 ‘begenadigd’. Hij stierf elf jaar later, 54 jaar oud.

De ‘Frankfurter Allgemeine Zeitung’ publiceert nog enkele wetenswaardigheden over het lot van Pillats script. De schrijver had slechts twee met de machine geschreven exemplaren van zijn roman gemaakt. Gekweld door zijn folteraars bekende Pillat eind jaren vijftig dat hij één manuscript op de zolder van zijn woning had verstopt en dat hij een ander aan een vriendin had gegeven. Pillat werd ook gedwongen de namen te noemen van alle personen die zijn manuscript gelezen hadden. Enkelen van hen werden daarvoor veroordeeld. De aanklagers van Pillat gingen erg selectief te werk bij het omschrijven van Pillats ‘misdaad’. Dat moest wel, want in de roman wordt niet één lid van de IJzeren Gilde sympathiek voorgesteld. Het romanmanuscript zelf verdween in de archieven van de geheime politie (Securitate), en was tot voor enkele maanden spoorloos.

Pillat is de auteur van enkele literair-filosofische essays en verder van de romans ‘Jurnalul unui adolescent’ (‘Dagboek van een adolescent’, 1943) en ‘Moartea cotidian?’ (‘De dagelijkse dood’, 1946). In 1996 werd Dinu Pillat door het Roemeense parlement gerehabiliteerd.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content