Landhuis uit ‘The Great Gatsby’ wordt afgebroken

Het majestueuze landhuis langs de noordkust van het New Yorkse Long Island moet plaats maken voor een exclusieve verkaveling.

Of ‘Lands End’, zoals het landgoed heet, daadwerkelijk een inspiratiebron was voor F. Scott Fitzgerald is niet zeker. Maar het huis roept perfect de herinnering op aan de leefwereld van de Amerikaanse semiaristocratische oude rijken van het begin van de 20ste eeuw, die Fitzgerald met Tom en Daisy Buchanan gestalte gaf. Het is tot die kringen dat het hoofdpersonage van ‘The Great Gatsby’ (1925), de nieuwe rijke Jay Gatsby, tevergeefs wil toetreden.

Het landgoed van 5 hectare, met daarop een riant landhuis met 25 kamers in neokoloniale stijl, ligt bij het tot de verbeelding sprekende stadje Sands Point, op de punt van het schiereiland Cow Neck, een deel van de zogenaamde ‘Gold Coast’ van Long Island. Dat was sinds het begin van de 20ste eeuw de verblijfplaats van de toenmalige rijken der aarden zoals de Vanderbilts, de Astors, de Belmonts en andere Guggenheims. Ook bankier J.P. Morgan bezat er een riant buitenverblijf, rechtevenredig aan zijn status en vermogen.

Aan de overkant van de Manhassetbaai, op het schiereiland Great Neck woonde Fitzgerald zelf van 1922 tot 1924. Zijn bescheidener woning zou model hebben gestaan voor het huis van Nick Carraway, de verteller in ‘The Great Gatsby’ en vriend en buurman van Jay Gatsby. Door zijn ogen beschrijft Fitzgerald het morele verval van de Amerikaanse superrijken en de uitgesproken klassebarrières die de Verenigde Staten tegen alle mooie principes in toch tekenden. De Manhassetbaai was daar in het boek en in werkelijkheid een krachtig symbool voor. Het was zowel een plek waarrond de rijken zich verzamelden. Maar het was net zo goed de scheidslijn tussen twee heel verschillende werelden, die van de nieuwe rijken aan de ene kant van de baai en die van de oude rijken aan de andere.

Net als in ‘The Great Gatsby’ was Lands End – toen eigendom van uitgever Herbert Bayard Swope – tijdens de jaren ’20 en ’30 het toneel van feestjes met vermaarde gasten als Winston Churchill en The Marx Brothers. Aan dat feesten is aan de Gold Coast van Long Island echter al een tijdje een eind gekomen. Sinds de jaren ’50 geraakt het een na het andere landgoed in verval, kan de eigenaar het onderhoud niet langer betalen of wordt het huis zonder genade neergehaald. Wat wel nog blijft rechtstaan, krijgt meestal een andere bestemming. De buren van Lands End zijn niet langer de klinkende namen met (heel) veel geld van weleer, maar luxehotels, privéscholen en zelfs een klooster.

De voorbije jaren was het lot van Lands End onzeker. David Brodsky, de huidige eigenaar, wilde het in 2006 nog voor 30 miljoen dollar kwijt, maar kreeg het niet verkocht. Nu is het lot van Lands End definitief beslecht: het huis gaat tegen de vlakte en maakt plaats voor vijf nieuwe, exclusieve buitenverblijven die elk 10 miljoen dollar zullen kosten. Nog steeds alleen maar spek voor een met gouden tanden gevulde bek, maar niettemin een teken des tijds. Ook de Amerikaanse rijken moeten het doen met een maatje kleiner.

Jeroen Bert


Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content