Kinderboekendag: Kathleen Vereecken over haar favoriet kinderboek ‘Schoolidyllen’

Kathleen Vereecken © Foto: Manon Boone
Kathleen Vereecken
Kathleen Vereecken Schrijfster en freelance journaliste.

Naar aanleiding van kinderboekendag haalt schrijfster en journaliste Kathleen Vereecken over haar favoriete kinderboek ‘Schoolidyllen’ van Top Naeff.

Kinderboekendag: Kathleen Vereecken over haar favoriet kinderboek 'Schoolidyllen'
© .

Het was diep graven in mijn herinneringen om dat éne geweldige jeugdboek te vinden dat uitstak boven alle andere. De afgelopen dagen liet ik de genomineerden de revue passeren. Een warme tijdreis was dat, waardoor ik weer het kind werd dat gloeide tot in de topjes van haar tenen bij zoveel moois.

Ik moet u meteen waarschuwen. Hier wordt zo meteen flink wat afgesnotterd.

Het had ‘Het boek van Ot en Sien‘ kunnen zijn van Jan Ligthart, met de prachtige tekeningen van Cornelis Jetses. Ik leende het uit de klasbibliotheek in het tweede leerjaar, raakte helemaal in de ban van de huis-, tuin- en keukenavonturen van het tweetal, vergaapte me aan de plaatjes die een idyllische wereld van buitenleven, koekjesbakkende moeders en gaslantaarns toonden, en huilde toen ik het terug moest inleveren en daarna nooit meer opnieuw mocht lenen. Mijn strenge juf was blijkbaar onbekend met het plezier mooie boeken te herlezen. Tientallen jaren later was er een nieuwe uitgave, die kocht ik natuurlijk meteen.

Het had ook ‘De kinderkaravaan‘ van An Rutgers van der Loeff kunnen zijn: het pioniersverhaal van een dertienjarige jongen die zijn broers en zusjes, na de dood van hun ouders, helemaal van de oostkust naar de westkust van Amerika brengt. Van der Loeff baseerde zich op waargebeurde feiten, heette het, maar een paar jaar geleden ontdekte iemand dat ze een loopje met de waarheid had genomen. Mijn leesplezier was er niet minder om. Ik was zwaar ontroerd toen ik het las, en even later had ik hetzelfde met ‘Levende bezems‘ van Lisa Tetzner.

En toch heb ik voor een ander boek gekozen.

‘Toen mijn dochter twaalf werd, twijfelde ik even. Ze was geen grote lezer, geen leesbeest zoals ik indertijd. Zou zo’n stoffig meisjesboek haar nog kunnen raken?’

Mijn nummer één is ‘Schoolidyllen’ van Top Naeff. Mijn moeder stak het me in handen toen ik een jaar of twaalf was. Het was het allermooiste boek dat ze ooit gelezen had in haar jeugd, vertelde ze me. En het was zelfs in haar kindertijd, in de jaren veertig van de 20ste eeuw, al een oud boek. Ik las en raakte betoverd, lachte, huilde en treurde toen het boek uit was. Toen mijn dochter twaalf werd, twijfelde ik even. Ze was geen grote lezer, geen leesbeest zoals ik indertijd. Zou zo’n stoffig meisjesboek haar nog kunnen raken? Ik stak het haar in handen, zoals mijn moeder dat 25 jaar eerder bij mij had gedaan. En net zoals de twee generaties voor haar raakte ze betoverd. En moest ze huilen, tranen met tuiten. Want als er één vraag is die lezers van het boek elkaar na vele jaren nog steeds stellen, dan is het deze: ‘Heb jij ook zo hard moeten huilen?’

‘Schoolidyllen’ is absoluut superieure chicklit. Het oermeisjesboek, dat vrijwel niemand onberoerd laat. Schrijfster Top Naeff (jarenlang suggereerde die naam voor mij een soort geslachtloosheid) was amper 22 toen het boek verscheen in 1900.

Tussen het historische exotisme door was er herkenbaarheid in overvloed

Het waren andere tijden, en er werd ook anders gepraat. Jullie was ‘jelui’ en de standjes – in die tijd zeer ondubbelzinnige terechtwijzingen – vlogen de personages om de oren. Er waren soupeetjes, er werd ‘geknoeid’ met sommen, de kousenband was een courant kledingstuk en op dansavonden beschikte elk meisje over een balboekje. Zo op het eerste gezicht leefden de personages in een wereld die niets met de mijne van doen had. En wil het cliché niet dat je jonge lezers herkenbaarheid moet bieden? En toch, en toch. Tussen het historische exotisme door was er herkenbaarheid in overvloed: de gevoelswereld van de personages is universeel, hun karakters zo fijn getekend, dat elke lezer er gemakkelijk een favoriete kon uitkiezen.

Er is Jeanne, het voorbeeldige blondje van de groep, dat tot over haar oren verliefd wordt op een luitenant. Er zijn de zusjes Noes en Lien, de eerste iets zachtmoediger dan de tweede. Er is de trotse, vurige en ietwat dweperige Maud. Maar er is bovenal Jet, mijn lievelingspersonage (en dat van vele anderen, daar ben ik vrij zeker van). Ondeugende, rebelse Jet is een wees, een soort Assepoester die bij haar liefdeloze oom en tante inwoont. Het verdriet en de eenzaamheid camoufleert ze met uitbundige vrolijkheid. Het is moeilijk om niet verliefd te worden op zo’n personage. En uitgerekend zij moet sterven.

Cruciale scènes herlezen

Onlangs werd in het Letterkundig Museum van Den Haag het boek ‘Een land van waan en wijs. Geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur’ voorgesteld. Ik mocht er vertellen over mijn favoriete jeugdboek. In de aanloop naar mijn verhaal besloot ik een paar cruciale scènes te herlezen. Ook de scène die me het diepst geraakt had, die me het best is bijgebleven: het fragment waarin Jet doodgaat. Ik had verwacht dat ik het nu, na al die jaren, met al die levenservaring erbij, wel droog zou kunnen houden. Ik had het mis. En ik maakte me zorgen, want ik wilde het fragment per se voorlezen. Zonder huilen, natuurlijk. Het is me gelukt, of toch min of meer.

’t Was de laatste maal geweest, dat de meisjes haar zagen, want ’s avonds kwam de koorts weer opzetten, heviger dan nog de vorige maal. Mijnheer van Laer en zijn zoon stonden er machteloos bij. Nog enkele dagen ging ’t op en neer. Zij sprak niet veel meer, ééns nog vroeg ze naar de datum en een andere keer zei ze dat ze hoopte dat ’t mooi weer zou zijn als ze begraven werd. Dat was alles. De tweede december stierf zij, zonder pijn, geheel bij bewustzijn. Niemand was er bij dan Huug en Karel van Laer. ’t Was net op haar verjaardag.

Die laatste zin nekte me, mijn stem gleed een beetje uit.

Het herlezen van grote delen van dit boek heeft me een verrassend inzicht bijgebracht: dat ik me bij het schrijven van mijn eigen boeken soms onbewust laten inspireren heb door ‘Schoolidyllen’.

‘Het valt me op dat al mijn lievelingsboeken zich in een andere tijd afspelen, of in een andere tijd geschreven zijn’

Soms heb ik me afgevraagd of ik volslagen origineel was in datgene wat ik vertelde, omdat ik het vage idee had dat ik het ooit al eens ergens gelezen of gehoord had. Nu weet ik dat dit boek de bron was. Het is zonder enige twijfel mijn oerboek.

Het valt me op dat al mijn lievelingsboeken zich in een andere tijd afspelen, of in een andere tijd geschreven zijn. Zelf schrijf ik ook het liefste historische romans. Meer dan eens is me de vraag gesteld hoe dat komt. Ik weet het niet. Ik kan alleen maar vaststellen dat ik geboren ben met een vreemd soort heimwee. Heimwee naar mensen die allang dood waren toen ik geboren werd. Met een nieuwsgierigheid naar hun levens, hun gedachten, hun drijfveren. Over hen lezen en schrijven is de beste manier om bij hen in de buurt te komen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content