‘Je kunt ook op een lieve manier radicaliseren’

© Sanderbakkes, Wikicommons
Michiel Leen
Michiel Leen Freelancejournalist

In zijn nieuwe roman ‘Salam Europa’ toont Kader Abdolah de glorie van het Oude Continent door de verbaasde ogen van een Perzische sjah. Anderhalve eeuw later volgt een professor in zijn voetsporen. Die omzwervingen brengen de verteller ook in Brussel. Met een gastrol voor niemand minder dan terreurverdachte Salah Abdeslam, in een scène waarover het laatste woord nog niet is gezegd.

In zijn nieuwe roman ‘Salam Europa’ toont de Iraans-Nederlandse schrijver Kader Abdolah de glorie van het Oude Continent door de verbaasde ogen van een Perzische sjah. Anderhalve eeuw later volgt een professor die wel iets wegheeft van Abdolah in de voetsporen van die mythische sjah. Die omzwervingen brengen de verteller ook in Brussel. Met een gastrol voor niemand minder dan terreurverdachte Salah Abdeslam, in een scène waarover het laatste woord nog niet is gezegd.

‘Salam Europa!’ is de kreet waarmee de sjah van Perzië bij een bezoek aan Rusland enthousiast een vetreksignaal geeft aan een stoomtrein, een van de vele technische wonderlijkheden van het negentiende-eeiwse Europa die de heerser op zijn tocht met eigen ogen wil zien. Het is maar één van de vele sprookjesachtige scènes waarin Abdolah Europa zichtbaar wil maken door de ogen van een -eminente- buitenstaander. Maar Abdolah’s eigens belevenissen in Brussel dwingen hem ook om dat mythische Europa te confronteren met de realiteit van migratie, terreur en verdeeldheid die het huidige Europa beheersen. Het personage van de Perzische sjah draagt hij echter al lang met zich mee, blijkt wanneer we Abdolah spreken aan de vooravond van zijn lezing in Bozar.

‘Als kleine jongen kropen mijn vriendjes en ik onder een chador van mijn moeder en vertelde ik verhalen. In die verhalen was ik -toen al- een sjah – die koningsverhalen waren in mijn jeugd alomtegenwoordig. Als kind kwam ik nergens, maar in mijn verbeelding troonde ik, als sjah, de kinderen mee naar alle mogelijke plekken. Dit boek heb ik met dezelfde instelling geschreven: ik heb opnieuw de sluier van mijn moeder over mijn schouder getrokken en ben als een koning door Europa gereisd. Ik kan me achter de sjah verstoppen: ik heb overal net een half stapje achter hem gelopen om hem te begeleiden. Zo’n sjah is een dankbaar personage, want als koning kon hij zowat overal naartoe, kon hij iedereen ontmoeten.’

‘Er zijn duizenden boeken over Europa geschreven, en plots was het mijn beurt om te laten zien wat ik gezien had. Dus moest ik Europa laten zien door de ogen van een oosterling, een Perzische koning. Die Perzische elite van de negentiende eeuw heeft een massa reisverslagen nagelaten, over hun ontmoetingen met uitvinders, wetenschappers en staatsmannen. Uit dat materiaal komt een heel ander Europa tevoorschijn dan datgene dat we kennen uit boeken die door Europeanen geschreven zijn. Die Perzische bezoekers hadden wel naar al die wonderlijke dingen gekeken, maar ze zàgen het niet. Wanneer de Duitse ingenieur Siemens de sjah onderhoudt over elektrische verlichting, hoort die wel Siemens’ droom over miljoenen elektrische lampjes, maar hij vàt niet wat Siemens wil. Honderdvijftig jaar later maakt Kader Abdolah dezelfde reis. Met mijn eigen historische kennis kan ik er een hele scène aan ophangen, waarin Siemens “mijn” koning uitnodigt in zijn laboratorium. Zo wil ik de lezer meenemen achter de gordijnen van de geschiedenis.’

Maar je kunt niet zeggen dat het fictie is?

‘Alles is gebaseerd op historisch feitenmateriaal dat ik bij elkaar heb gebracht. De reisboeken van drie Perzische koningen uit die periode zijn voor mij van belang geweest: door hun ogen zie je elektriciteit, gloeilampen, telefonie het dagelijkse leven binnenkomen. In de tweede helft van de negentiende eeuw volgden de nieuwe vindingen in Europa elkaar razendsnel op. Ze sleepten die dingen wel mee naar huis, maar enkel voor zichzelf: ze beseften donders goed dat het men afgelopen zou zijn, mocht het volk die uitvindingen in handen krijgen. En dat heeft hen de kop gekost.’

De Sjah van Perzië heeft in uw eigen leven allicht een minder pittoreske rol gespeeld.

‘De laatste sjah, tegen wiens regime ook ik geprotesteerd heb, behoorde niet meer tot de dynastie die het tijdens de negentiende eeuw voor het zeggen had. De sjah in mijn verhaal beseft dat hij een nietszeggende koning is, gepest en onder druk gezet door Rusland en het Britse Rijk. Zijn bezoek aan Europa is een teleurstelling omdat hij aan zijn eigen nietigheid wordt herinnerd. Hij besluit om op een andere manier een plaats in de geschiedenis te bemachtigen: door een schrijvende koning te worden. Zijn boeken leven nog steeds voort.’

'Je kunt ook op een lieve manier radicaliseren'
© GF

De sjah bezoekt ook Brussel?

‘De sjah voelt zich meteen thuis in Brussel. Idem voor het personage van de professor. Idem voor Kader Abdolah.’ (lacht) Brussel is een thuis voor iedereen die er binnenkomt. Ik ben sinds mijn vlucht nooit meer teruggekeerd in mijn vaderland, maar Brussel is een thuis voor mij. Parijs is mooi, maar als een opgezette vogel. Amsterdam is leuk, maar Brussel is een levendig beest. Ik ken deze stad goed, ik ben hier geen passant of toerist meer. Ik heb deze stad geproefd en liefgehad. Dat voel je ook in dit boek. De Belgen zien die schoonheid niet meer omdat ze er middenin zitten. Die scherpe tegenstellingen tussen Nederlands en Frans, die tegenstelling ten opzichte van de anderen: je proeft de heerlijke botsing. Je ziet hier dingen gebeuren die je elders in Europa amper ziet. Ten goede en ten kwade. Het is het centrum van de Europese politiek, maar in zekere zin ook het centrum van de Europese terreur, het centrum van de botsing.’

De sjah krijgt een tegenhanger, een professor die zijn reis heden ten dage reconstrueert. Hoeveel Kader Abdolah zit er in die professor?

‘De professor bevat heel wat elementen van mezelf. Hij beleeft de jacht op Salah Abdeslam net zoals ik hem heb beleefd: ook ik was een lezing aan het geven aan de Brusselse universiteit toen de politieraid begon. Het was een échte Brusselse dag: ’s morgens stap je de universiteit binnen en een uur later is het oorlog. Straten lagen erbij als door IS getroffen gebied. Het was zo spannend, zo pijnlijk, maar ik wist meteen dat ik een scène voor mijn boek beet had.’

De geschiedenis die zich afspeelt voor uw neus, handig.

(Laconiek): ‘Toen wist ik dat ik geen andere keuze had dan Brussel opnemen in mijn boek, ja.’

Salah Abdeslam komt wel heel dicht in de buurt van uw professor.

‘Dat heb ik meegemaakt. ‘Ik was samen met mijn assistente bij vrienden in Molenbeek op het moment dat er in Molenbeek politieraids aan de gang waren op zoek naar Abdeslam. Ik hoorde hoe agenten deuren inbeukten, en ik vroeg me af wat ik zou zeggen als ze ons huis binnen zouden vallen. Ik had het gevoel alsof Abdeslam bij ons in de buurt was, ja. Meer zeg ik daar niet over. Ik wil geen last met de politie.’

Gesteld dat uw verhaal klopt: u was niet bang van de terrorist in de buurt, maar wel van de politie?

‘Het was Brussel, maar de scène was Oosters, ismlamitisch. De vrouw die ik in het boek Akram Ghanoem noem, reciteerde op haar bank soera’s uit de koran om ons te kalmeren, en ik was er zeker van dat er iemand onder die bank verstopt zat. Wij daarbinnen, die politiemacht daarbuiten, die universiteitsassistente bij me… (Houdt de adem in). Het had die avond helemaal mis kunnen gaan. Maar de god van de literatuur heeft me die avond gered.’

Die terreur is bij de Europese realiteit gaan horen, intussen.

‘Daarin zit het verschil in onze blik: ik ken de terreur, ik ben hier omdat ik terreur en oorlog heb meegemaakt en ervoor ben gevlucht. Die kamer van Akram Ghanoem, dat was Irak,Syrië, dat was het Midden-Oosten. Het geweld daarbuiten, dat was tegelijk ook Brussel. Die angst voor de laarzen, voor de antiterreureenheid, die kende ik nog van vroeger. En wanneer de Brusselse politie dan iemand oppakte die luid ‘Allahu Akhbar’ riep, kreeg die er nog wat stompen bij.’

Het lijkt me ook geen verstandige kreet om te slaken tijdens een antiterreurraid bij dreigingsniveau 4.

‘Maar voor zo’n strijder is dat net een kreet om hulp! Daar zie je de migratie ten voeten uit: die mensen begrepen elkaar helemaal niet. Maar ik begreep het wel.’

Niet iedereen vindt de evoluties in Molenbeek even spannend en exotisch als u.

‘In Nederland worden Molenbeek-achtige gemeenschappen uit elkaar gehaald voordat ze een ‘Molenbeek’ kunnen worden. De bewoners worden verspreid over verschillende wijken. Maar in Brussel hebben dergelijke wijken nu eenmaal die vorm aangenomen. Je ziet daar ook de invloeden van de Parijse banlieues. Op zich is er met Molenbeek ook niets mis. Het is een bazaar, het is duizend- en-één-nacht, maar de cohesie met de rest van Brussel is volkomen zoek.’

Nooit iets gemerkt van radicalisering, dan?

‘In zulke wijken word je nu eenmaal geradicaliseerd. Akram Ghanoem is een typevoorbeeld van radicalisering. Ze kon in België nergens een baan vinden en besloot carrière te maken in Molenbeek. Ze verdient geld als psychiater voor de analfabete of laagopgeleide migrantenvrouwen in Molenbeek. Ook dàt is radicalisering: die vrouw is dertig jaar in België maar spreekt geen Nederlands of Frans. Ze moest een taal leren, en dat werd het Arabisch. Maar zij is een liefdevolle vrouw. Het kwaad vindt helaas ook de vatbare mensen in zo’n gemeenschap, zeker onder de hopeloze jongeren. Dat wil niet zeggen dat je per definitie terrorist wordt. Je kunt ook op een lieve manier radicaliseren, en psychiater worden voor analfabete migrantenvrouwen. Zo’n personage in mijn boek is realistisch.’

Welke vorm neemt Europa aan voor u?

‘Op mijn eigen manier wilde ik de duizend-en-een-nacht van Europa vertellen, om Europa in al haar schoonheid te laten zien en de mensen een spiegel voor te houden. In dat laat 19e-eeuwse Europa voel je geen angst of dreiging, wel energie, hoop en vooruitgang. Een cultuur die opbloeit. Het Europa van vandaag is het Europa van de angst. Iedereen is bang voor de veranderingen, en ik wilde die spiegel voorhouden aan de mensen. Ik wil laten zien hoe mooi je was en hoe mooi het kan zijn. We vinden het zo vanzelfsprekend dat hier overal die lichtjes branden, dat iedereen een telefoon op zak draagt. Mensen zijn vergeten hoeveel energie hun voorvaderen hebbe opgeofferd om dit continent mooi te maken. Je hebt de ogen van een immigrant nodig om die schoonheid zichtbaar te maken. Kader Abdolah heeft met die ervaring dat verhaal gemaakt.’

Geloven de Europeanen er zelf nog wel in?

‘Niemand kan me wijsmaken dat Europa de verkeerde kant opgaat. Europa is bezig om een nieuwe identiteit te creëren. Dat de Britten eruit stappen vind ik niet eens zo erg. De geschiedenis heeft het zo gewild, de geschiedenis zal uitmaken of het een goede zet was. Ik als immigrant zie licht, kracht, verandering die absoluut goed is voor Europa. Het zal allicht nog honderd jaar duren voordat we weten wat zo’n golf van immigratie nu betekent voor de identiteit. Ik weet, als immigrant, dat dat absoluut positief kan uitpakken. Toen ik vluchtte uit Iran was ik bang: ik raakte alles kwijt, mijn land, mijn familie, mijn doden, mijn geliefden, meisjes van wie ik hield, mijn boeken, mijn droom van het schrijverschap. Ik vluchtte naar Turkije en huilde mezelf anderhalf jaar lang elke avond in slaap. Ik wist niet wat ik in de plaats zou krijgen: een nieuwe ‘ik’. Dat besef helpt me om Europa vandaag te begrijpen; de mensen zijn bang om alles te verliezen. Wij moeten ook overleven, wij moeten durven. Wij vechten geen wereldoorlog uit, wij vechten niet tegen de catastrofe. We zien fenomenen die de geschiedenis op ons afstuurt en die wij moeten oplossen. Als je die tijdgeest niet begrijpt, krijg je terroristen. Die geest moet je in je hart aanvaarden, en ermee meedoen. En probeer ervan te genieten: het is jouw tijd, die doet zijn werk en luistert niet naar misnoegde en bange mensen.’

Lukt dat in zulke verwarrende tijden?

‘De massa kan dat niet. Maar de kunstenaar wel. Het is de plicht van wie de pen heeft, wie de media bestiert. Angst bezweren in literaire vorm. Ik heb met veel liefde bijna een vierde van het boek aan Brussel en België gewijd. Salam België, salam Brussel, geniet ervan.’

Michiel Leen

Kader Abdolah – ‘Salam Europa!’, Uitgeverij Prometheus, 424 blz, 19,95 Euro, ISBN :9789044629064

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content