‘In wezen was Eddy Van Vliet een romanticus’

Donderdagavond 4 oktober brengt Behoud de Begeerte in de Antwerpse Permekebibliotheek een eerbetoon aan dichter Eddy Van Vliet, die tien jaar geleden overleed.

Onder de noemer “Hier het hiernamaals” grijpt de organisatie de gelegenheid aan om het met schilder Jan Van Riet en schrijvers Jeroen Olyslaegers en Maarten Inghels te hebben over de rol van engagement in de literatuur anno 2012. Maar de opvallendste rol is misschien wel weggelegd voor journalist Piet Piryns, die zijn stek als interviewer even verlaat en zelf geïnterviewd wordt over zijn band met Van Vliet.

Voor één keer zijn de rollen omgekeerd: Piryns belandt aan het begin van het programma zelf in de praatstoel om herinneringen op te halen aan de in 2002 overleden dichter. “Van Vliet en ik waren een soort van vrienden,” klinkt het. “We kenden elkaar via Herman De Coninck, die toen, hoofdredacteur was van het Nieuw Wereldtijdschrift, waarvoor ook Eddy teksten schreef. Zelf presenteerde ik in die jaren de Nacht van de Poëzie in Utrecht, waar Van Vliet regelmatig op de affiche stond.”

Van Vliet bewoog zich met andere woorden in het rumoerige dichterswereldje van de jaren ’60 en ’70. Maar toch merkt Piryns op dat er altijd een zekere distantie was. “Van Vliet viel altijd tussen twee stoelen in. Hij was tegelijkertijd de literaire bohemien en de kleinburgerlijke advocaat. Met die spagaat zat hij gewrongen, hoor. Van Vliet voelde zich niet echt thuis tussen zijn confraters aan de Antwerpse balie, waartoe ook zijn streng Vlaams – nationalistische schoonvader behoorde. Maar ook zijn positie in het dichterslandschap was niet echt duidelijk: hij kan niet tot de nieuw – realisten rond Herman De Coninck worden gerekend, en ook met de decadente Pink Poets rond Pernath en zijn neef Patrick Conrad had hij weinig affiniteit. In wezen was Eddy een romanticus.”

Maar dan wel een wiens engagement in de woelige sixties buiten kijf stond. Als advocaat verdedigde hij de toxicomane schrijver Roger Van de Velde. In zijn dichtwerk klinkt maatschappelijke wrevel door, woede ook om de oorlog in Vietnam. Het zijn de jaren waarin men zich, in navolging van Fernand Auwera, afvraagt of een schrijver moet schrijven of schieten. “Na ’68 verdwijnt die opvallend geëngageerde toon uit het werk,” constateert Piryns. “Van Vliet was erg gedesillusioneerd na het geweld van de Praagse Lente in 1968. En laten we wel wezen: die anti -Vietnampoëzie behoort niet tot zijn beste werk. Wat niet wegneemt dat hij in de jaren daarna nog geëngageerde teksten heeft geschreven. Alleen vonden die niet de weg naar zijn reguliere oeuvre.”

Welke rol speelt Van Vliet nog in het letterenlandschap anno 2012? “Weinig schrijvers overleven zichzelf, “zegt Piryns. “Het persona rond de schrijver is zo belangrijk geworden: verjaren, jubilea vieren, nominaties en prijzen in de wacht slepen, interviews geven, nieuwe boeken schrijven of schandaaltjes uitlokken, tja, dat lukt je alleen maar als je leeft, hé. Daarna deemster je snel weg, daar ontsnappen zelfs grote namen als Claus en Hermans niet aan. Dichters leven voort in bloemlezingen: van hele oeuvres blijven hoop en al een zestal teksten ‘leven’ na de dood van een schrijver. Bij Eddy zal het niet anders zijn: hij heeft, zeker in zijn laatste jaren, enkele fantastische teksten geschreven. En daarvoor zal hij herinnerd worden.”

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content